Het dode landschap van de rentmeesters van het CDA

Als ik door Nederland fiets, wandel of rijd, word ik verdrietig van de doodsheid van het platteland. Tachtig procent van ons land bestaat uit platgewalste turbograsvlakten of bespoten veevoervelden. De bodem is vergeven van diarree van miljoenen vetgemeste dieren, de akkers van chemische plantenverdelgers. Nu het groeiseizoen begint, zie ik de wintertarwe opkomen, uit het in insecticiden gedrenkte zaaigoed. Allemaal veevoer, maar ook wat we zelf eten is doordrenkt van vergif. Ik zie tractoren rijden, met een meters brede stellage erachter, waaruit tientallen sproeiers hun vergif spuiten. Tot in de sloten vergiftigen we ons land. Geen wonder dat de vlinders, bijen en weidevogels verdwijnen. Vijftig(pluss)ers herinneren zich vast de van geplette insecten besmeurde voorruit en koplampen, na een autorit op een warme zomerdag. Verleden tijd. De veldbloemen zijn weggemest, en zonder bloemen geen insecten en dus geen vogels. Grutto, kievit, scholekster, tureluur, leeuwerik, spreeuw zitten allemaal in een vrije val. Het land is stil geworden. We willen niet anders, we kiezen partijen die niets om bloemen en vogels geven en die zelfs in de vernietiging van het landschap investeren, om nóg meer winst uit de bodem te persen. En het is een doodlopende weg, alleen goed voor enkele portemonnees die al uitpuilen. Er zijn boeren die het anders willen, maar tegen de bureaucratische bierkaai aanbotsen.

Auteur: Koos Dijksterhuis in Trouw, 22-03-17
https://www.trouw.nl/groen/willen-we-een-dood-of-levend-landschap-in-ne…