Beleid en debat

Louise Fresco (hoogleraar duurzaamheid UvA, kroonlid SER): Intensieve landbouw is meest duurzaam

Er moet een pr campagne komen om uit te leggen dat de intensieve landbouw het meest duurzaam is. Hoogleraar duurzaamheid Louise Fresco van de Universiteit van Amsterdam (UvA) maakt zich grote zorgen over de beeldvorming en misverstanden op dit vlak. Fresco noemt het idee dat intensivering in de landbouw en verdere verduurzaming niet samen zouden gaan zelfs gevaarlijk: 'Veel mensen denken dat intensieve landbouwprodcutie haaks staat op verduurzaming. Dat gaat terug op een beeld uit een Ot-en-Sien tijd en een beleving dat vroeger alles beter was, omdat het kleinschaliger was. Maar boeren van nu zijn juist veel beter en zorgvuldiger bezig. De duurzaamheidshoogleraar stelt dat de landbouw onvoldoende inspeelt op wat er leeft in de maatschappij. Dat moet overbrugd worden, te beginnen met het uitdragen dat de hoge mate van efficiency in de sector juist goed is voor het milieu. Zo moet volgens Fresco ook de fabel, dat de biologische productie beter zou zijn, worden doorgeprikt. Het wordt omarmd zonder dat mensen zich bewust zijn van het effect op het milieu. 'We hebben zes keer zoveel grond nodig als we de wereld biologisch zouden willen voeden. Dat zou een ecologische ramp zijn.'

De biologische landbouw neemt toe in Nederland en België

Het areaal biologische landbouw in heel Nederland is in 2011 met 2,3 procent toegenomen tot 55.182 hectare. Hiermee komt het aandeel biologisch areaal uit op 3,0 procent tegen 2,9 procent in 2010. De provincie met verhoudingsgewijs de meeste biologische landbouw is Flevoland: 8,7 procent van het totale landbouwareaal. Zeeland en Limburg zijn de provincies met het kleinste aandeel biologische landbouw: 1,1 procent van het landbouwareaal. Noord-Holland neemt met 4,7 procent van het areaal een middenpositie in: eind 2011 had Noord-Holland 6006 hectare gecertificeerde biologische landbouw. Ook in Wallonië heeft de biologische landbouw opnieuw een sterke groei gekend in 2011. Tussen 2005 en 2011 is het aantal biologische bedrijven in Wallonië verdubbeld. De totale oppervlakte biologische landbouw in Wallonië bedroeg 50.048 ha, wat overeenstemt met 6,9 % van de totale landbouwoppervlakte. In Vlaanderen werden eind 2011 298 biologische telers geteld voor een totale oppervlakte van 6.028 ha.

De boerenlandvogels verdwijnen in een pijlsnel tempo

Het aantal boerenlandvogels zoals veldleeuwerik en patrijs blijft achteruit hollen. BirdLife International houdt de stand bij van in totaal 37 soorten boerenlandvogels, zoals veldleeuwerik, patrijs, geelgors Emberiza citrinella en graspieper. Deze 37 samen laten een achteruitgang zien van 52% sinds 1980, in totaal gaat het om ruim 300 miljoen minder vogels. In de Top 10 van de snelste dalers staan verschillende kenmerkende soorten van het Nederlandse boerenland, zoals patrijs Perdix perdix (66% afname in Europa, 95% afname in Nederland), grutto Limosa limosa (55% afname in Europa, 60% afname in Nederland), graspieper Anthus pratensis (51% afname in Europa, 50% afname in Nederland) en kneu Carduelis cannabina (49% afname in Europa, 50-75% afname in Nederland).

Brabantse Milieufederatie: Better safe than sorry

Het gebruik van bestrijdingsmiddelen, zowel binnen als buiten de landbouw, moet beperkt worden. Volgens de Brabantse Milieufederatie zijn veel middelen zeer schadelijk voor het milieu en de gezondheid en doet het gebruik een aanslag op de biodiversiteit. De belangen van mens, dier en milieu dienen daarom uitgangspunt te zijn bij plaagbestrijding. Wanneer in de landbouw niet voor een biologische teelt wordt gekozen kan op het beginsel van geïntegreerde teelt worden voortgebouwd. Daarbij hebben niet-chemische methoden, technieken en praktijken voorrang boven chemische bestrijdingsmethoden. Voor de overheid is hierbij een stimulerende en ondersteunende rol weggelegd. Onafhankelijkheid bij onderzoek en toelatingsbeleid is een voorwaarde.

Nederland is een ontwikkelingsland voor biologische babyvoeding

Moeders hechten bij babyvoeding minder belang aan de prijs en acties of aanbiedingen dan bij hun eigen voeding. De meest genoemde redenen voor moeders om voor biologische babyvoeding te kiezen is dat deze natuurlijk is, onbespoten en gezond. Dit blijkt uit het onderzoek Prille moeders; Kansen voor biologisch? dat het LEI heeft uitgevoerd in opdracht van innovatienetwerk Bio-Connect. Voor het onderzoek zijn 510 vrouwen ondervraagd die tot twee jaar geleden hun eerste of tweede kind kregen. Het aanbod van biologische babyvoeding in Nederland steekt echter op dit moment nog schril af bij het aanbod in het buitenland. In Nederland is 5% van de aangeboden babyvoeding van biologische kwaliteit, tegen 43% in Engeland. In Duitsland heeft op dit moment een bepaald merk biologische babyvoeding een marktaandeel van 60% en bij een supermarktketen in Denemarken heeft biologische babyvoeding zelfs een marktaandeel van meer dan 90%. Biologische baby- en kindervoeding is het gemakkelijkst te vinden in gespecialiseerde natuurvoedingswinkels, reformzaken en drogisterijen. Maar er zijn inmiddels legio websites waar deze producten ook online kunnen worden besteld.

De akkerbouw op hogere zandgronden veroorzaakt normoverschrijdingen van bestrijdingsmiddelen in grond- en oppervlaktewater

De normen voor bestrijdingsmiddelen in grond- en oppervlaktewater worden in Overijssel vaak overschreden (32% van de metingen in het grondwater en 40% van de metingen in oppervlaktewater). De belangrijkste overschrijdingen in het grondwater worden aangetroffen in de (hogergelegen) zandgronden. De belangrijkste probleemteelten voor uitspoeling naar het grondwater zijn uien, lelies, wintertarwe, suikerbieten, consumptieaardappelen en zetmeelaardappelen. Akkerbouwgebieden op bodems met een laag organisch stof gehalte zijn gevoelig voor uitspoeling van bestrijdingsmiddelen.

Normoverschrijdende concentraties van bestrijdingsmiddelen in het grondwater van Noord- en Midden-Limburg

In het grondwater in het stroomgebied van de Maas worden met grote regelmaat bestrijdingsmiddelen aangetroffen. Deze vormen een bedreiging voor een duurzame drinkwatervoorziening. Recent is een integraal onderzoek afgerond naar bestrijdingsmiddelen in 14 kwetsbare Limburgse grondwaterbeschermingsgebieden. In de zandgebieden van Noord- en Midden-Limburg zitten bestrijdingsmiddelen in het grondwater en de concentraties overschrijden de drinkwaternorm. Het lössgebied van Zuid-Limburg lijkt minder gevoelig voor uitspoeling van bestrijdingsmiddelen. In gebieden met een relatief hoge grondwaterstand, zoals de beekdalen, is uitspoeling echter wel te verwachten.

Inspectie spoelwater bij bloembollentelers

Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier begint met controles bij bloembollentelers. De milieuinspecteurs beoordelen of zij zorgvuldig omgaan met het spoelwater dat ze gebruiken om de bollen schoon te wassen. In dit spoelwater kunnen hoge concentraties gewasbeschermingsmiddelen zitten. Die mogen ter voorkoming van grote milieuschade niet in het oppervlaktewater terechtkomen. De milieu-inspecteurs controleren op het mogelijk illegaal lozen van spoelwater vanuit de bollenspoelbassins. Verder kijken zij op de bloembollenbedrijven naar de opslag van afvalhopen en het lekken van gewasbeschermingsmiddelen naar de hemelwaterputten.

Waterkwaliteit in helft landbouwgebieden onvoldoende

De waterkwaliteit in sloten en beken is in de helft van de Nederlandse lanbouwgebieden onvoldoende. Deze conclusie trekt de Unie van Waterschappen na onderzoek van kennisinstituut Deltares. Deltares heeft samen met de waterschappen gegevens verzameld van 167 meetlocaties, die zich alle bevinden in waterlopen waar naast landbouw geen andere menselijke bronnen van meststoffen de waterkwaliteit beïnvloeden. Voor zowel stikstof als fosfor blijkt dat de gemeten concentratie op ongeveer de helft van de locaties te hoog is. In een ongunstig jaar voldoet slechts een kwart van de sloten en beken aan de milieu-eisen. Intussen wordt het Nederlandse beleid nauwlettend gevolgd door de Europese Commissie. Als de waterkwaliteit niet verder verbetert, haalt Nederland de waterkwaliteitsdoelen van de Kaderrichtlijn Water niet en kan de Europese Commissie sancties opleggen.

Glyfosaat (het werkzame bestanddeel van het herbicide Roundup) verontreinigt het oppervlaktewater

Drinkwaterbedrijf WML en de Limburgse waterschappen Roer en Overmaas en Peel en Maasvallei roepen inwoners van Limburg op om bij het tuinieren en het onkruidvrij houden van hun opritten en stoep geen gebruik te maken van chemische onkruidbestrijders die als actief hoofdbestanddeel glyfosaat bevatten (bijvoorbeeld Roundup). Uit jaarlijkse metingen blijkt er nog steeds glyfosaat in oppervlaktewater voor te komen. Glyfosfaat kan op termijn tot milieuschade en hogere kosten voor de bereiding van drinkwater uit Maaswater leiden. Veel onkruidbestrijdingsmiddelen die op bestratingen worden gebruikt, komen via het riool uiteindelijk in het oppervlaktewater terecht. Rioolwaterzuiveringsintallaties zijn niet ingericht op het verwijderen van dit soort bestrijdingsmiddelen uit het afvalwater, waardoor deze in het oppervlaktewater, zoals beken en de Maas terechtkomen.