Beleid en debat

Blootstelling aan neonicotinoiden tijdens de zwangerschap kan de ontwikkeling van de hersenen negatief beinvloeden

Baby ratten die blootgesteld worden aan nicotine tijdens de zwangerschap lopen meer kans op leerproblemen. Blootstelling aan nicotine tijdens de zwangerschap leidt tot een teruggang van volwassen stamcellen en een verandering in de synaptische plasticiteit in de hippocampus van het nageslacht, volgens nieuw onderzoek van de Universiteit van Alabama in Birmingham. Onderzoekers zeggen dat dit een mogelijke oorzaak voor gedragsproblemen kan zijn zoals ADHD (attention-deficit hyperactivity disorder), vaak gezien bij kinderen wiens moeder rookte tijdens de zwangerschap (bijlage). Een recente Japanse studie (bijlage) toont aan dat neonicotinoiden zoals imidacloprid zich bij ratten precies zo gedragen als nicotine. Dezelfde problemen kunnen dus ontstaan bij blootstelling aan neonicotinoiden tijdens de zwangerschap. Neonicotinoïde insecticiden gaan een binding aan met nicotinerge acetylcholine receptoren (nAChRs) die vrijwel onomkeerbaar is omdat deze stoffen door het enzym acetylcholinesterase niet kunnen worden afgebroken. Deze receptoren zijn betrokken bij cognitieve functies zoals concentratie en geheugen en spelen een belangrijke rol bij de ontwikkeling van het zenuwstelsel, die bij de mens grotendeels voor de geboorte plaats vindt. Prenatale blootstelling aan organofosfaat insecticiden, die indirect met nAChRs interfereren door remming van acetylcholinesterase, werd onlangs door verschillende Amerikaanse wetenschappers in verband gebracht met verminderde intelligentie bij 7-jarige schoolkinderen.

Exposure of Honeybees to Particulate Matter Containing Neonicotinoid Insecticides Coming from Corn Coated Seeds

Since seed coating with neonicotinoid insecticides was introduced in the late 1990s, European beekeepers have reported severe colony losses in the period of corn sowing (spring). As a consequence, seed-coating neonicotinoid insecticides that are used worldwide on corn crops have been blamed for honeybee decline. In this paper, a probable but so far underestimated route of environmental exposure of honeybees to and intoxication with neonicotinoid insecticides, namely, the atmospheric emission of particulate matter containing the insecticide by drilling machines, has been quantitatively studied. Experimental results show that the environmental release of particles containing neonicotinoids can produce high exposure levels for bees, with lethal effects compatible with colony losses phenomena observed by beekeepers.

Henk Tennekes dient een klacht in over de literatuurstudie van Blacquiere et al. bij de Raad van Bestuur van Wageningen Universiteit

De toxicoloog Henk Tennekes heeft op 28-02-2012 een klacht ingediend bij de Raad van Bestuur van Wageningen Universiteit. Volgens de Notitie Wetenschappelijke Integriteit (over normen van wetenschappelijk onderzoek) van 2001 moet het selectief weergeven van resultaten, met name het weglaten van ongewenste uitkomsten worden beschouwd als een inbreuk op de wetenschappelijke integriteit (bijlage). Naar zijn oordeel heeft dr. Tjeerd Blacquiere van Plant Research International met een recente publicatie in het tijdschrift Ecotoxicology zich hieraan schuldig gemaakt. De auteurs van dit artikel beweren alle deugdelijke zogenoemde peer reviewed artikelen van de afgelopen 15 jaar te hebben uitgeplozen op aanwijzingen dat met name het gif neonicotine een hoofdrol zou spelen in de bijenkwestie, en komen tot de conclusie dat het verdwijnen van bijenvolken op geen enkele manier samenhangt met het gebruik van neonicotinen in het veld. Naar het oordeel van Tennekes hebben Blacquiere c.s. echter het doel van literatuuronderzoek (een betrouwbaar en volledig overzicht te krijgen van de literatuur die over een bepaald onderwerp is gepubliceerd) flagrant geschonden door een aantal belangwekkende publicaties, die tot nieuwe (en zeer verontrustende) inzichten over de risico's van neonicotinoiden voor insecten en andere geleedpotigen hebben geleid, volkomen te negeren. In de literatuurstudie van Tjeerd Blacquiere et al., die ook aan de Tweede Kamer is aangeboden, wordt vastgesteld dat de NOEL (no-observable-effect-level) voor imidacloprid bij 20 ppb ligt, maar de ontdekking van Tennekes toont aan dat zelfs een 100-voudig geringere concentratie (0, 2 ppb) nog sterfte binnen de levensverwachting van honingbijen veroorzaakt. De werkelijke risico's worden in Blacquiere's literatuurstudie dus schromelijk onderschat.

George Orwell (1944): "Those who really have to deal with nature have no cause to be in love with it"

Claiming to be dedicated to wildlife conservation is a constant refrain of farmer groups. In truth, not many farmers are interested in bio-diversity unless the result of it can be put to flight by a dog and shot. In 2010 the 19 species that rely on farmland for their survival were at their lowest populations ever recorded — half what they were in 1970 - while species like the corn bunting Miliaria calandra, grey partridge Perdix perdix, tree sparrow Passer montanus and turtle dove Streptopelia turtur showed a 90 percent decline. To many non-farmers it is a mystery why those who spend their working days amid the wonders of nature aren't more interested in wildlife conservation. But as George Orwell pointed out in 1944 when reviewing Sir William Beach Thomas' The Way of a Countryman: "Real rustics are not conscious of being picturesque, they do not construct bird sanctuaries, they are uninterested in any plant or animal that does not affect them directly... The fact is that those who really have to deal with nature have no cause to be in love with it."

Bijenexpert Blacquiere et al. hebben in hun literatuuronderzoek belangwekkende publicaties volkomen genegeerd

De Wageningse bijendeskundige dr. Tjeerd Blacquiere en andere Nederlandstalige auteurs hebben onlangs de resultaten van een groot literatuuronderzoek gepubliceerd in het wetenschappelijke tijdschrift Ecotoxicology (bijlage). De auteurs beweren in dit artikel alsmede in het dagblad Trouw van 27-02-2012 alle deugdelijke zogenoemde peer reviewed artikelen van de afgelopen 15 jaar te hebben uitgeplozen op aanwijzingen dat met name het gif neonicotine een hoofdrol zou spelen in de bijenkwestie. Blacquiere wil niets uitsluiten: "In de wetenschap kun je nooit zeggen dat iets onmogelijk is. Maar in al die literatuur die wij hebben geanalyseerd hebben wij geen enkele aanwijzing gevonden dat het gebruik van neonicotinen in het veld samenhangt met het verdwijnen van bijenvolken. In laboratoria is er wel degelijk een effect van deze middelen op bijen gezien. Logisch, zou ik haast zeggen. Het is immers een insecticide. Maar het verdwijnen van bijenvolken hangt op geen enkele manier samen met het gebruik van neonicotinen in het veld", aldus Blacquiere in het dagblad Trouw van 27-02-2012. Staatssecretaris dr. Bleker heeft op 27 maart 2012 een Nederlandstalige versie van de literatuurstudie naar de Voorzitter van de Tweede Kamer gestuurd (bijlage). Volgens de toxicoloog Henk Tennekes hebben Blacquiere c.s. het doel van literatuuronderzoek (een betrouwbaar en volledig overzicht te krijgen van de literatuur die over een bepaald onderwerp is gepubliceerd) flagrant geschonden door een aantal belangwekkende publicaties (bijlage), die tot nieuwe (en zeer verontrustende) inzichten over de risico's van neonicotinoiden voor ongewervelde dieren hebben geleid, volkomen te negeren. In de literatuurstudie van Tjeerd Blacquiere et al., die ook aan de Tweede Kamer is aangeboden, wordt vastgesteld dat de NOEL (no-observable-effect-level) voor imidacloprid bij 20 ppb ligt, maar de ontdekking van Tennekes toont aan dat zelfs een 100-voudig geringere concentratie (0, 2 ppb) nog sterfte binnen de levensverwachting van honingbijen veroorzaakt. De werkelijke risico's worden in Blacquiere's literatuurstudie dus schromelijk onderschat.

Het voor merels dodelijke Usutu-virus verplaatst zich nu richting Nederland

Het voor vogels, en met name merels (Turdus merula), dodelijke Usutu-virus waart rond in de aan Nederland grenzende deelstaat Nordrhein-Westfalen. Het oorspronkelijk uit Afrika stammende Usutu-virus heeft in 2011 een derde van de merel populatie in Duitsland vernietigd, en er zijn aanwijzingen dat het virus zich nu richting Nederland verplaatst. Sinds de eeuwwisseling hebben zich in ook Oostenrijk, Zwitserland en Hongarije uitbraken van Usutu voorgedaan onder vogels. Het virus kan via muggenbeten op mensen worden overgebracht, maar er is nog slechts een geval bekend van een menselijke besmetting in Italie in 2009.

Österreichischer Erwerbsimkerbund: Zusammenhang zwischen Maisbeizmitteln und Bienenschäden wissenschaftlich bewiesen

Im Rahmen der Fachtagung des Österreichischen Erwerbsimkerbundes in Graz wurden am Wochenende Forschungsergebnisse des Projektes „APENET“ aus Italien präsentiert (Beilage). „APENET“ hat sich weltweit am intensivsten mit der Problematik der Bienenschäden durch Maisbeizmittel beschäftigt. Beginnend mit zahlreichen Bienenschäden in 2008 wurden durch eine Fülle von Versuchsaufstellungen die für Bienenvölker fatalen Folgen der Verwendung dieser Pestizide ganz klar wissenschaftlich belegt. Kleinste Dosen der Nervengifte beeinträchtigen Funktion der Bienenvölker und lösen Krankheiten aus. Neben der ohnedies unumstrittenen akut tödlichen Kontaktwirkung, zeigen die Ergebnisse, dass kleinste Dosen dieser Nervengifte die Einzelbiene in grundsätzlichen Lebensfunktionen arg beeinträchtigen. Betroffene Bienen können ihren höchst wichtigen und komplexen Aufgaben zum Funktionieren des Bienenvolkes nicht mehr nachkommen und die biologische Funktion der Völker wird dadurch schwerst beeinträchtigt.

Bodembehandeling met neonicotinoiden breekt de voedselketen en brengt de afbraak van organisch materiaal in gevaar

De meeste bodemorganismen leven op of in de bovenste laag van de grond en werken gezamenlijk aan het recyclen van organisch materiaal (zoals bladafval en andere plantenresten, uitwerpselen, kadavers etc.). Bodemdieren zoals miljoenpoten, pissebedden en regenwormen op en in de grond verkruimelen organisch materiaal dat vervolgens weer gegeten wordt door springstaarten, schimmels en bacteriën en verder afgebroken wordt tot bouwstenen die dan weer beschikbaar zijn voor de plantengroei. Behandeling van de bodem met langzaam afbreekbare neonicotinoide insecticiden betekent dat ongewervelde dieren in de bodem zullen worden gedecimeerd waardoor de voedselketen in de bodem gebroken wordt. Uit recent onderzoek is gebleken dat neonicotinoiden veruit de giftigste insecticiden voor regenwormen zijn (bijlage). Recent is ook aangetoond dat neonicotinoiden het bacterieleven in de bodem negatief beinvloeden (bijlage). De afbraak van organische stof zal hierdoor in gevaar komen (bijlage).

Clothianidin produced adverse neurobehavioral effects in a reproductive toxicity study in mice

Clothianidin was given in the diet to provide levels of 0% (control), 0.003%, 0.006%, and 0.012% from 5 weeks of age of the F0 generation to 11 weeks of age of the F1 generation in mice. Selected reproductive and neurobehavioral parameters were measured. In exploratory behavior in the F0 generation, average time of movement, number of rearing, and rearing time of adult males increased significantly in a dose-related manner. There was no adverse effect of clothianidin on litter size, litter weight, or sex ratio at birth. The average body weight of male and female offspring was increased significantly in a dose-related manner during the early lactation period. With respect to behavioral developmental parameters, swimming head angle at postnatal day (PND) 7 of male offspring was accelerated significantly in a dose-related manner. Negative geotaxis at PND 7 of female offspring was accelerated significantly in a dose-related manner. For movement activity of exploratory behavior in the F1 generation, number of rearing of female offspring increased significantly in a dose-related manner. Movement time of adult males increased significantly in a dose-related manner. The dose levels of clothianidin in the present study produced several adverse effects in neurobehavioral parameters in mice.

Earthworms are more susceptible to neonicotinoids than to other modern synthetic insecticides

In this study, we used two different types of bioassay, a contact filter paper toxicity bioassay and a soil toxicity bioassay, to compare the acute toxicity of twenty-four insecticides belonging to six chemical categories on earthworm species, Eisenia fetida. It was concluded that irrespective of bioassay systems, earthworms were more susceptible to neonicotinoids than to other modern synthetic insecticides.