Beleid en debat

ASN bank overweegt oprichting agrarisch natuurbeheerfonds

De ASN bank overweegt een beleggingsfonds op te richten dat boeren stimuleert om aan agrarisch natuurbeheer. ASN zal het geld van beleggers gebruiken om boeren tegen een lager tarief grond te kunnen laten pachten (1% i.p.v. de gebruikelijke 2 à 3%), zodat ze meer geld overhouden voor agrarisch natuurbeheer, wat de biodiversiteit (met name ten aanzien van vogels) ten goede komt.

Feldvögel-Population in Europa halbiert - Grund sind Pestizide und intensivierte Landwirtschaft

Auf Europas Feldern leben immer weniger Vögel. Grund sind Pestizide und intensivierte Landwirtschaft. "Die Gemeinsame Agrarpolitik der EU (GAP) hat es verpasst, den Rückgang der Population aufzuhalten, die sich seit 1980 halbiert hat", erklärt die Naturschutzorganisation BirdLife International. Die Aktivisten stützen sich auf Daten aus dem neuen Pan-European Common Bird Monitoring. Demnach gehen die Bestände bei 20 von 36 Vogelarten auf landwirtschaftlichen Flächen zurück. Am stärksten bedroht seien Rebhuhn Perdix perdix (von 1980 bis 2009 minus 82 Prozent), Grauammer Miliaria calandra (minus 66 Prozent) und Feldlerche Alauda arvensis (minus 46 Prozent). Markus Nipkow, Vogelexperte des Naturschutzbunds (Nabu), ergänzte, die GAP stütze die gängige Praxis der Bauern, die ökologische Gesichtspunkte weitgehend ausklammere. "Für Vögel herrscht Futternotstand auf den Feldern."

LTO steunt samenwerking Gezondheidsraad met landbouwsector en agrochemie bij landbouwgif onderzoek

LTO Nederland staat achter een onderzoek van de Gezondheidsraad naar de blootstelling van omwonenden aan gewasbeschermingsmiddelen. Sjaak Langeslag, voorzitter van de LTO-werkgroep Gewasbescherming noemt het goed dat eerst blootstellingsonderzoek plaatsvindt alvorens iets te kunnen zeggen over mogelijke gezondheidseffecten voor omwonenden. ‘We zijn ook positief over het feit, dat de Gezondheidsraad, naast vertegenwoordigers van de omwonenden ook de landbouwsector en de agrochemische industrie zal betrekken bij de opstelling van het advies. Zeker op dit dossier is samenwerking geboden om alle aanwezige kennis zoveel mogelijk te benutten.' Navolgend een reactie van de toxicoloog Henk Tennekes op deze samenwerking.

Stichting Groene Hart: ‘Maak Groene Hart Europees landschap’

Een kleine 40 natuur- en milieuorganisaties met samen ruim een miljoen leden willen dat het Groene Hart een zogenoemd Europees landschap wordt. De organisaties, die samen de stichting Groene Hart hebben gevormd, vinden dat het gebied internationale allure heeft. Ze zijn het niet eens met het kabinet, dat het Groene Hart de status van nationaal landschap wil ontnemen. Volgens de stichting heeft het kabinet geen enkele ruimtelijke visie op landelijk gebied.

In een oproep die verzonden is aan minister van Milieu Melanie Schultz van Haegen noemen de natuur- en milieuorganisaties het Groene Hart ‘het visitekaartje van Nederland’. Ze wijzen erop dat het om een van de grootste aaneengesloten wetlands ter wereld gaat en dat er Unesco-werelderfgoederen in liggen als de waterlinie en de molens van Kinderdijk.

RIVM: 'Risicogrenzen van EFSA voor neonicotinoiden staan niet ter discussie'

Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) heeft op 7 juli 2011 aan het ministerie van Infrastructuur en Milieu een reactie gegeven op een zeer recente publicatie van Li et al. in het wetenschappelijk tijdschrift Journal of Neuroscience Research (zie bijlage) over de effecten van neonicotinoiden op de humane gezondheid. Staatssecretaris Bleker van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie heeft op 24 augustus 2011 de Tweede Kamer over dit advies geinformeerd (zie bijlage). 'Risicogrenzen van de EFSA (European Food Safety Authority) voor neonicotinoiden staan niet ter discussie', aldus het RIVM (zie bijlage). Het College voor toelating van bestrijdingsmiddelen en biociden (Ctgb) stemt in met deze reactie (zie bijlage). In een reactie schrijft de toxicoloog Henk Tennekes dat het RIVM daarmee wil vasthouden aan veilig geachte referentiewaarden, zoals de ADI (acceptable daily intake ofwel acceptabele dagelijkse opname), terwijl onomstotelijk is aangetoond dat een veilig blootstellingsniveau voor neonicotinoiden als gevolg van grote overeenkomsten met kankerverwekkende stoffen niet definieerbaar is (zie bijlage). De risicogrenzen van EFSA voor neonicotinoiden staan wel degelijk ter discussie, aldus Tennekes.

Gezondheidsraad wil gezondheidsonderzoek landbouwgif afhankelijk maken van blootstellingsonderzoek en veilig geachte referentiewaarden

De commissie van de Gezondheidsraad die op 2 september 2011 het advies heeft uitgebracht aan staatssecretaris Atsma van Milieu om een onderzoek in te stellen onder omwonenden van boerenbedrijven die veel bestrijdingsmiddelen gebruiken is unaniem van mening dat het onderzoek onder omwonenden van landbouwpercelen in twee stappen op te splitsen is: blootstellingsonderzoek en gezondheidsonderzoek (zie bijlage). De vice-voorzitter van de Gezondheidsraad, prof. dr. H. Obertop, schrijft verder dat op geleide van de uitkomsten van het blootstellingsonderzoek dan te bepalen zou zijn of gezondheidsonderzoek zinvol is en hoe dat er dan uit zou moeten zien. De gemeten blootstelling zou worden getoetst aan veilig geachte referentiewaarden, zoals die voor de blootstelling van personen die de middelen toepassen (de zogenoemde AOEL) en van consumenten (de ADI en de ARfD). Navolgend de reactie van de toxicoloog Henk Tennekes op dit advies.

Bleker: 'Door het Ctgb is mij gemeld dat bij de herbeoordeling die heeft plaatsgevonden, de toen beschikbare relevante wetenschappelijke literatuur, die openbaar is, is bezien en meegewogen.'

Kamerleden van GroenLinks, SP, PvdD en PvdA lieten zich op woensdag 7 september 2011 zeer kritisch uit over het Ctgb tijdens het debat over bijensterfte in de Commissie Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (zie bijlage). Staatssecretaris Bleker had het Ctgb opdracht gegeven om de middelengroep neonicotinoïden te herbeoordelen in verband met bijensterfte. Dit leidde tot aanpassing van de gebruiksvoorschriften van enkele middelen. Esther Ouwehand (PvdD) noemde het onderzoeksrapport een 'treurige academische exercitie'. Ze vertrouwt de conclusies van het rapport niet en eist toetsing door een derde partij. SP-Kamerlid Henk van Gerven riep op om de onafhankelijkheid van het college te laten onderzoeken. Volgens Rik Grashoff van GroenLinks zijn de gebruiksvoorschriften niet naleefbaar. Volgens Bleker heeft de aanscherping van de gebruiksvoorschriften wel degelijk effect. Bleker zei dat bij het onderzoek ook externe partijen zijn geraadpleegd. Hij ziet dan ook geen aanleiding om de herbeoordeling door derden te laten toetsen. Navolgend de reactie van de toxicoloog Henk Tennekes op deze uitspraak van de staatssecretaris. Op dinsdag 13 september sprak de Tweede Kamer over gewasbeschermingsmiddelen en bijensterfte. Esther Ouwehand [PvdD] vroeg in een motie de herbeoordeling van neonicotinoïden van het CTGB voor toetsing voor te leggen aan onafhankelijke onderzoekers. Navolgend de felle discussie hierover tussen Esther Ouwehand en Staatssecretaris Henk Bleker. De fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks en de PvdD hebben voor deze motie gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

Motie Jacobi (gevaar imidacloprid voor mens niet bij Landbouw - regie gif naar Volksgezondheid) verworpen

Het gevaar van het landbouwgif imidacloprid voor de volksgezondheid moet serieus worden onderzocht. De regie daarvan kan het beste in handen worden gegeven van minister Schippers van volksgezondheid. PvdA-Kamerlid Jacobi wilde tijdens het algemeen overleg in de Tweede Kamercommissie Economie, Landbouw en Innovatie van 7 september 2011 weten wat staatssecretaris Bleker (landbouw) gaat doen met de vermeende effecten van het landbouwgif op het zenuwstelsel van de mens. Juist ook omdat ze het pleidooi van toxicoloog Henk Tennekes had gelezen waarin hij vraagt om nader onderzoek. Het antwoord van Bleker bevredigde haar niet. ,,Het stapelen van imidacloprid in de mens wordt niet serieus genomen’’, zei Jacobi. Ook de SP, de Partij voor de Dieren en GroenLinks vonden het gevaar van neonicotinoïden voor de volksgezondheid onderbelicht. Reden voor genoemde partijen om voor een aparte regie te pleiten. En die zou het best kunnen worden ondergebracht bij Volksgezondheid, was het idee. ,,Er moet los van de economische kant van de zaak naar worden gekeken’’, zei Jacobi, die daarover op 13 september 2011 een motie indiende, die echter door een meerderheid in de Tweede Kamer werd verworpen (de fracties van de SP, de PvdA, D66, GroenLinks, de PvdD en de ChristenUnie hebben voor deze motie gestemd).

Oproep van LTO Nederland, Agrodis en Nefyto om risico's van gewasbeschermingsmiddelen voor bijen te beperken

LTO Nederland, Agrodis en Nefyto roepen gezamenlijk kwekers op om de mogelijk negatieve effecten van gewasbeschermingsmiddelen op bijen te beperken. Via een poster (zie bijlage) wordt opgeroepen om geïntegreerde gewasbescherming toe te passen, te letten op de gebruikte middelen, driftarme doppen te gebruiken en de etiketten van de middelen na te lezen op waarschuwingen voor insecten. De toxicoloog Henk Tennekes komt in een reactie - na een evaluatie van het werkingsmechanisme en de milieu-eigenschappen van imidacloprid - tot de conclusie dat de poster een veilige omgang met bestrijdingsmiddelen beschrijft, die in werkelijkheid niet bestaat voor systemisch werkende en slecht afbreekbare stoffen zoals imidacloprid. De Duitsers hebben er een woord voor: Etikettenschwindel, aldus Tennekes.

De heivlinder gaat hard achteruit sinds de jaren 1990

Nog steeds is de heivlinder Hipparchia semele een bekende verschijning op onze heidevelden en duinen. Maar toch is er de laatste jaren veel veranderd. Met een nieuwe techniek is de verspreiding van de heivlinder teruggerekend tot 1950. Weliswaar schommelt die verspreiding wat, pas vanaf 1990 zet een gestage achteruitgang in: de heivlinder verdwijnt van steeds meer plekken. De nieuwe techniek levert ook inzicht in de achterliggende oorzaken en de belangrijkste is versnippering: de heivlinder blijkt niet meer in staat te zijn om kleine plekken te herkoloniseren als hij verdwijnt. Alleen op grote aaneengesloten terreinen, zoals op de Veluwe, weet hij zich te handhaven. Uit de eerste resultaten van het Meetnet Dagvlinders lijkt 2011 een zeer slecht jaar te worden voor de heivlinder Hipparchia statilinus. Deze vlinder had het toch al erg moeilijk de afgelopen twintig jaar. De heivlinder is al sinds het begin van het Landelijk Meetnet Vlinders één van de zorgenkindjes. De aantallen zijn flink afgenomen. Waar je er in 1992 zo’n 100 telde, waren dat er in 2010 maar 16: een achteruitgang met 84%.