Op dit moment vindt er een heftige discussie plaats over de werking van neonicotinoïden die inmiddels op grote schaal in de Nederlandse landbouw worden toegepast. De grote vraag is of er nu wel of niet voldoende wetenschappelijke evidentie aanwezig is om deze stoffen te verbieden. Of dat bij gebrek aan voldoende gegevens beter het voorzorgprincipe kan worden toegepast? Frank Berendse, de Wageningse hoogleraar Natuurbeheer en plantenecologie, heeft de toxicoloog Henk Tennekes uitgenodigd over dit thema te spreken. Tijd: dinsdag 11 december 10.30 uur – 12.00 uur. Plaats: Gaia-gebouw 101, zaal Gaia 1 en 2 (Droevendaalsesteeg 3a, Wageningen). Nadien sprak Theo Brock (Team Environmental Risk Assessment Alterra) over de beoordeling van de ecologische effecten van insecticiden in oppervlaktewater. Bijgevoegd de presentatie van Henk Tennekes. Op dia 25 levert Tennekes met de resultaten van laboratoriumonderzoek het onomstotelijk bewijs dat het gebruik van imidacloprid een ontoelaatbaar risico voor bijen vormt. Hij laat zien dat de concentraties van imidacloprid die in stuifmeel zijn gemeten binnen een week een dodelijke werking hebben op honingbijen, die een levensverwachting hebben van 6 weken in de zomer en van enkele maanden in de winter. In de omstreden literatuurstudie van Tjeerd Blacquiere et al. (Blacquière, T., Smagghe, G., van Gestel, C., Mommaerts, V., 2012. Neonicotinoids in bees: a review on concentrations, side-effects and risk assessment. Ecotoxicology 21, 973–992), die ook aan de Tweede Kamer is aangeboden, wordt vastgesteld dat de NOEL (no-observable-effect-level) voor imidacloprid bij 20 ppb ligt, maar in werkelijkheid is het zo dat zelfs een 100-voudig geringere concentratie (0, 2 ppb) nog sterfte binnen de levensverwachting van honingbijen veroorzaakt. De risico's zijn dus schromelijk onderschat, en dat is volgens Tennekes de primaire oorzaak van de verhoogde bijenvolksterfte.
Een meerderheid in de Tweede Kamer heeft op 24 januari 2013 ingestemd met een verbod op het gebruik van neonicotinoïden in de landbouw en ongediertebestrijding. PvdA, SP, Groen Links, D66, ChristenUnie en 50+ stemden voor de motie die was ingediend door de Partij voor de Dieren. VVD, CDA, PVV en SGP stemden tegen de motie. Staatssecretaris Sharon Dijksma (Landbouw) had de motie ontraden. Dijksma moet zich nu in Europees verband inzetten voor een verbod van alle landbouwtoepassingen van de neonicotinoiden. De motie wil dat de regering zich inzet voor een Europees moratorium op alle toepassingen van neonicotinoïden, tenzij bewezen is dat zij geen schadelijk effect hebben op bijen. De Europese Commissie heeft op 31 januari 2013 aangegeven EU-lidstaten te willen verzoeken het gebruik van pesticiden te beperken, die verbonden worden met de achteruitgang van de bijen. De Commissie wil het gebruik van neonicotinoïde insecticiden op zonnebloem, koolzaad, maïs en katoen opschorten. "We hebben de lidstaten gevraagd gedurende twee jaar het gebruik van deze bestrijdingsmiddelen op zaden, granulaten en sprays voor gewassen die voor bijen aantrekkelijk zijn, op te schorten," zei Commissie woordvoerder Frederic Vincent op een normale dagelijkse briefing. Op 15 maart 2013 was er een meerderheid van de lidstaten voor het Commissievoorstel, maar omdat Duitsland en Groot Brittannië zich onthielden, ontstond geen gekwalificeerde meerderheid, zodat geen definitief besluit mogelijk was.
Het voordeel van het laboratorium-onderzoek boven het veldexperiment is, dat het hierin mogelijk is om een causale relatie te simuleren in een sterk gecontroleerde omgeving, waarin we de oorzaak, de condities, kunnen manipuleren en er voor kunnen zorgen dat alle andere dingen gelijk zijn; daardoor is er maximale experimentele controle. Een bezwaar kan zijn dat de laboratoriumomstandigheden een slechte nabootsing van de werkelijkheid kunnen zijn; Dit is de vraag naar de inferentiële validiteit van het laboratoriumexperiment. Sommige experts volharden in hun visie dat het letale effect van imidacloprid op honingbijen ook door veldonderzoek moet worden aangetoond. Het grote probleem bij dergelijk veldonderzoek is echter dat bijna iedere plek op aarde met neonicotinoiden is verontreinigd, zodat het in de praktijk bijna onmogelijk is geworden een controlegroep in veldonderzoek te creëren. Volgens Tennekes zijn de éénduidige resultaten van het laboratoriumonderzoek meer dan voldoende reden het voorzorgsprincipe op de neonicotinoiden toe te passen. Deze visie werd onlangs ondersteund in een nieuw rapport van het Oostenrijkse milieuagentschap voor het Europese Parlement (zie bijlage). Ook het voedselveiligheidsagentschap van de EU, de EFSA, heeft op 16-01-2013 studies over neonicotinoiden gepubliceerd (bijlage) waaruit blijkt dat deze stoffen een onaanvaardbaar risico inhouden voor de gezondheid van de bijen.
Bron voor de validiteit van laboratoriumonderzoek: Universiteit Leiden
http://www.leidenuniv.nl/fsw/psychologielexicon/index.php3-c=67.htm
Bron voor uitspraak EU Commissie op 31-01-13: Reuters
http://uk.reuters.com/article/2013/01/31/eu-pesticides-idUKL5N0B08L2201…
- Log in to post comments
Toepassing van het voorzorgsprincipe
Op dia 25 van zijn presentatie levert Tennekes met de resultaten van laboratoriumonderzoek het onomstotelijk bewijs dat imidacloprid een ontoelaatbaar risico voor bijen vormt. Het voordeel van het laboratorium-onderzoek boven het veldexperiment is, dat het hierin mogelijk is om een causale relatie te simuleren in een sterk gecontroleerde omgeving, waarin we de oorzaak, de condities, kunnen manipuleren en er voor kunnen zorgen dat alle andere dingen gelijk zijn; daardoor is er maximale experimentele controle. Een bezwaar kan zijn dat de laboratoriumomstandigheden een slechte nabootsing van de werkelijkheid kunnen zijn. Het grote probleem bij dergelijk veldonderzoek is echter dat bijna iedere plek op aarde met neonicotinoiden is verontreinigd, zodat het in de praktijk bijna onmogelijk is geworden een controlegroep in veldonderzoek te creëren. Ook het voedselveiligheidsagentschap van de EU, de EFSA, heeft op 16-01-2013 studies over neonicotinoiden gepubliceerd (bijlage) waaruit blijkt dat deze stoffen een onaanvaardbaar risico inhouden voor de gezondheid van de bijen.
Nieuw rapport van Europese Directoraat-Generaal
Het laatste nieuws: op verzoek van het Europese Parlement zette het Oostenrijkse milieu-agentschap het wetenschappelijke bewijs voor de effecten van neonicotinoïden op bijen op een rij (bijlage). De hoofdconclusies:
1. Wetenschappers houden neonicotinoïden in toenemende mate verantwoordelijk voor de bijensterfte van de laatste jaren.
2. Neonicotinoïden vertonen een hoge, acute giftigheid voor honingbijen.
3. De chronische blootstelling aan niet dodelijke doses kan leiden tot een breed palet aan verstoringen van het bijengedrag, zoals problemen met vliegen en verlaagde weerstand tegen ziekten.
4. Recente wetenschappelijke vindingen maken het noodzakelijk de toegelaten neonicotinoïden opnieuw op veiligheid te beoordelen.
5. Zolang er onzekerheid is over de effecten van neonicotinoïden op honingbijen, moet het voorzorgprincipe worden gehanteerd.
Dit nieuwe rapport van Europese Directoraat-Generaal over de risico’s van neonicotinoide insecticiden (bijlage) heeft het werk van Henk Tennekes ruim geciteerd, geaccordeerd en bevestigd. Ook het voedselveiligheidsagentschap van de EU, de EFSA, heeft op 16-01-2013 studies over neonicotinoiden gepubliceerd (bijlage) waaruit blijkt dat deze stoffen een onaanvaardbaar risico inhouden voor de gezondheid van de bijen.
Bron:
http://www.vn.nl/Archief/Samenleving/Artikel-Samenleving/Dode-bij-still…
Het voorzorgsbeginsel
Het voorzorgsbeginsel is tijdens de VN-Conferentie over milieu en ontwikkeling (UNCED) in Rio de Janeiro (1992) expliciet erkend en bevatte de zg. Verklaring van Rio. Sindsdien is het voorzorgsbeginsel verscheidene keren op milieugebied toegepast en in het bijzonder om mondiale klimatologische veranderingen en het gebruik van stoffen die de ozonlaag aantasten, tegen te gaan en de biodiversiteit in stand te houden. Het voorzorgsbeginsel is als Beginsel 15 van de Verklaring van Rio onder de beginselen betreffende de algemene rechten en plichten van de nationale overheid overgenomen:
Ter bescherming van het milieu moet het voorzorgsbeginsel door de landen afhankelijk van hun mogelijkheden zo veel mogelijk worden toegepast. Als er gevaar bestaat voor ernstige of irreversibele schade mag wetenschappelijke onzekerheid niet als reden worden aangevoerd om kosteneffectieve maatregelen ter voorkoming van achteruitgang van het milieu uit te stellen".
Beginsel 15 is in soortgelijke bewoordingen opgenomen in :
1. De preambule van het Verdrag inzake biologische diversiteit (1992):
(...) Tevens vaststellende dat wanneer er een aanmerkelijke achteruitgang of verlies van de biologische diversiteit dreigt, het ontbreken van volledige wetenschappelijke onzekerheid niet mag dienen als grond voor uitstel van maatregelen ter voorkoming of beperking van deze dreiging (...)
De richtlijn waar het nieuwe Europese rapport naar verwijst ( "As long as there are uncertainties concerning the effects of neonicotinoids on honey bees, the precautionary principle in accordance with the Regulation (EC) No 1107/2009 should be applied when using neonicotinoids "), zie bijlage, stelt het volgende over voorzorg:
Bovenaan p.2:
"Deze verordening heeft tot doel een hoog niveau van bescherming van de gezondheid van mens en dier en van het milieu te waarborgen en tegelijkertijd het concurrentievermogen van de communautaire landbouw te vrijwaren. De bescherming van kwetsbare bevolkingsgroepen zoals zwangere vrouwen, zuigelingen en kinderen verdient bijzondere aandacht. Het voorzorgsbeginsel dient te worden toegepast en deze verordening dient te waarborgen dat de industrie aantoont dat de stoffen of producten die worden geproduceerd of op de markt worden gebracht geen enkel schadelijk effect op de gezondheid van mens of dier hebben, noch enig onaanvaardbaar effect voor het milieu."
Aan het eind van artikel 1:
4. De bepalingen van deze verordening stoelen op het voorzorgsbeginsel teneinde te garanderen dat werkzame stoffen of middelen die op de markt worden gebracht niet schadelijk zijn voor de gezondheid van mensen en dieren of voor het milieu. In het bijzonder worden de lidstaten er niet van weerhouden het voorzorgsbeginsel toe te passen wanneer er wetenschappelijk gezien onzekerheid bestaat over de risico’s voor de gezondheid van mensen en dieren of voor het milieu van de op hun grondgebied toe te laten gewasbeschermingsmiddelen.
en art 13 lid 2 stelt:
2. Op basis van het evaluatieverslag, andere voor het desbetreffende geval legitieme factoren en het voorzorgsbeginsel wanneer de voorwaarden van artikel 7, lid 1, van Verordening (EG) nr. 178/2002, ter zake doend zijn, wordt volgens de in artikel 79, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure een verordening vastgesteld, die bepaalt dat:
a) een werkzame stof, zo nodig onder voorbehoud van voorwaarden en beperkingen als bedoeld in artikel 6, wordt goedgekeurd;
b) een werkzame stof niet wordt goedgekeurd; of
c) de voorwaarden van de goedkeuring worden gewijzigd.
Bron:
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE OVER HET VOORZORGSBEGINSEL (2000), zie bijlage
De immense betekenis van de Druckrey-Küpfmüller vergelijking
Deze vergelijking geeft aan dat het letale risico van neonicotinoide insecticiden voor insecten met meer dan de vierde potentie van de tijd toeneemt. Dat betekent dat ook uiterst geringe sporen van deze stoffen in het milieu op termijn een dodelijk effect op insecten zullen hebben. Zelfs bij een verbod van deze bestrijdingsmiddelen zal het tientallen jaren duren voordat dit landbouwgif uit het milieu verdwenen is, en in al die tijd zullen deze stoffen een dodelijke bedreiging voor insecten vormen, die met meer dan de vierde potentie van de tijd toeneemt. De voedselketen komt door deze gigantische versterking van de werking van deze insecticiden door de blootstellingstijd in ieder geval zwaar onder druk te staan. De signalen die bijen en vele andere uitstervende soorten ons geven zijn niet echt hoopgevend. Als we niet ingrijpen en deze middelen verbieden om de natuur te beschermen, zouden we een ‘point of no return’ kunnen bereiken. Of misschien hebben we dit ‘point of no return’ zelfs al wel bereikt. Dat wil zeggen dat we een ineenstorting van het ecosysteem met welke maatregel dan ook niet meer kunnen voorkomen. Met de uitroeiing van de insecten vernietigen we namelijk een onmisbare schakel in de voedselketen, en alle levensvormen die boven die schakel staan zijn dan ook gedoemd uit te sterven. Deze risico's zijn ontstaan omdat toelatingsautoriteiten veel te lang niet in staat bleken te zijn nieuwe inzichten mee te nemen bij de herbeoordeling van deze bestrijdingsmiddelen. De agrochemische industrie, met name Syngenta en Bayer CropScience, hebben een historische fout begaan door tegen beter weten in het causale verband tussen de breedschalige toepassing van neonicotinoide insecticiden en de sedert een aantal jaren sterk verhoogde bijenvolksterfte glashard te ontkennen. Toen met de resultaten van laboratoriumonderzoek het onomstotelijk bewijs werd geleverd dat het gebruik van neonicotinoiden een ontoelaatbaar risico voor bijen vormt, bleven industrie experts volharden in hun visie dat de dodelijke werking van neonicotinoiden (zoals deze in stuifmeel zijn gemeten) op bijen niet alleen door laboratoriumonderzoek maar ook door veldonderzoek moest worden aangetoond, een visie die met name ook door een manager van Bayer CropScience, Dr Julian Little, met verve werd uitgedragen. De industrie krijgt nu een koekje van eigen deeg. Het als onontbeerlijk gedeclareerde maar bijna onbetaalbare veldonderzoek wordt nu geheel onnodig een onderdeel van de toelatingsprocedures voor bestrijdingsmiddelen. De industrie zal een zware dobber krijgen aan de nieuwe toelatingseisen te voldoen
Het oordeel van de Wageningse experts Blacquiere en Wassenberg
Tjeerd Blacquière, bijenonderzoeker bij Wageningen Universiteit en Research Centre, was de penvoerder van het rapport, dat in februari 2012 uitkwam. Hij vertelt: “Enerzijds zie je in allerlei laboratoriumproeven dat deze middelen heel giftig zijn voor bijen. Maar vervolgens zie je grote veldonderzoeken waarin nooit een verband wordt gevonden tussen de aanwezigheid van bespoten gewassen en de hoeveelheid bijensterfte in dat gebied. In de praktijk worden bijen namelijk aan veel en veel lagere hoeveelheden van die middelen blootgesteld dan in die labexperimenten die zulke negatieve effecten laten zien.” In de literatuurstudie van Tjeerd Blacquiere et al. (Blacquière, T., Smagghe, G., van Gestel, C., Mommaerts, V., 2012. Neonicotinoids in bees: a review on concentrations, side-effects and risk assessment. Ecotoxicology 21, 973–992), die ook aan de Tweede Kamer is aangeboden, wordt vastgesteld dat de NOEL (no-observable-effect-level) voor imidacloprid bij 20 ppb ligt, maar in werkelijkheid is het zo dat zelfs een 100-voudig geringere concentratie (0, 2 ppb) nog sterfte binnen de levensverwachting van honingbijen veroorzaakt. De risico's zijn dus schromelijk onderschat, en dat is volgens de toxicoloog Henk Tennekes de primaire oorzaak van de verhoogde bijenvolksterfte. Een maand na Blacquiere's rapport verschenen in het prestigieuze wetenschappelijke blad Science twee artikelen, die nu overal worden aangehaald. Het ene artikel liet zien dat hommels na het eten van imidacloprid minder voedsel verzamelen en minder nieuwe koninginnen produceren. Het andere toonde aan dat bijen die thiamethoxam hadden gekregen vaker hun kast niet meer konden terugvinden. Het ging dus om effecten die niet direct tot de dood leiden maar uiteindelijk wel fatale gevolgen kunnen hebben voor kolonies.
Jacoba Wassenberg, wetenschappelijk beoordelaar milieu bij het College voor de Toelating van Gewasbeschermingsmiddelen en Biociden Ctgb): “Het is heel goed dat er onderzoek wordt gedaan naar deze stoffen, maar de uitkomsten zijn weinig relevant voor de Nederlandse praktijk. Hier mag imidacloprid namelijk op geen enkel bloeiend gewas worden toegepast, dus hommels zullen een dergelijke dosering nooit binnenkrijgen. En de dosis thiamethoxam die de bijen kregen toegediend, was ruim vijf keer zo hoog als wat ze ooit in de nectar of het stuifmeel van behandelde gewassen zullen vinden. Als experimenten bij realistische veldconcentraties zouden aantonen dat er negatieve effecten op bijen optreden, dan zou dat kunnen betekenen dat we de toelatingen moeten herzien.” Blacquière is het met haar eens.
Bron: Brochure Ondernemen / Schuld neonicotinoïden aan bijensterfte niet bewezen (bijlage)
Wie niet schrikt van mijn ontdekking begrijpt het concept niet !
Dit schreef Niels Bohr (1885-1962), een veelzijdige filosoof en wiskundige, die in 1922 de Nobelprijs voor Natuurkunde kreeg vanwege zijn onderzoek naar de structuur van het atoom en de kwantummechanica, over de kwantumchemie. Deze uitspraak is ook van toepassing op mijn ontdekking (de dosis-werking relatie van neonicotinoiden is een Druckrey-Küpfmüller vergelijking). Het risico van letale effecten van deze stoffen op geleedpotigen (daaronder bijen) wordt door de tijd enorm versterkt. Er is bij deze stoffen eigenlijk geen sprake van een veilige dosis. Deze ontdekking deed bij mij alle alarmbellen rinkelen want het betekent dat neonicotinoiden veel strenger moeten worden beoordeeld. Ik heb sinds 2009 met mijn publicaties, lezingen en boek over de enorme risico's van neonicotinoden klaarblijkelijk tegen dovemansoren gepraat. Ik kom tot de conclusie dat het concept waarschijnlijk niet begrepen wordt.
Baanbrekende ontdekking leidt tot een confrontatie met Bayer
In juli 2010 heb ik een baanbrekende ontdekking gepubliceerd in het tijdschrift Toxicology (bijlage). Daarin wordt overtuigend aangetoond dat het risico van chronische blootstelling van geleedpotigen (daaronder bijen) aan een relatief nieuwe categorie bestrijdingsmiddelen, de zogenaamde neonicotinoiden, die voornamelijk door Bayer CropScience worden geproduceerd, zwaar onderschat is. De werking van deze stoffen wordt door de blootstellingstijd enorm versterkt. Vergelijkbare dosis-werkingsrelaties zijn in de jaren 1960 aangetoond voor genotoxische carcinogenen. Dat betekent dat een veel strengere beoordeling van de neonicotinoiden dringend noodzakelijk is geworden. Over deze conclusie bestaat op dit moment in de onafhankelijke wetenschap algemene overeenstemming. De ontdekking verklaarde ook de sedert een aantal jaren sterk verhoogde bijensterfte. De neonicotinoiden zijn een belangrijk product van Bayer CropScience, die per jaar honderden miljoenen oplevert.
Ik heb in mijn tijd als hoofd van de toxicologie bij een Zwitsers CRO (1985-1992) kennis gemaakt en vriendschappelijke contacten onderhouden met medewerkers van Bayer CropScience. Mijn expertise als toxicoloog heeft in de chemische industrie nooit ter discussie gestaan. Ik werd algemeen gezien als één van de beste op mijn vakgebied. Ik was uit dien hoofde er van overtuigd dat toxicologen van Bayer CropScience contact met me op zouden nemen om een constructieve dialoog over het onderwerp te beginnen, met als doel er samen uit te komen en nieuwe richtlijnen voor de risico analyse te ontwerpen en geaccordeerd te krijgen door de overheid. Dat zou wel betekenen dat een aantal producten op basis van die nieuwe richtlijnen van de markt zouden moeten worden genomen. Dat komt echter vaker voor in de agrochemische industrie. Bedrijven ontwikkelen voortdurend nieuwe producten, daarbij voortbouwend op bestaande know-how en ervaringen met de eerste producten van een nieuwe stofklasse.
Deze verwachtingen zijn tot mijn grote verontrusting niet uitgekomen. Integendeel, in oktober 2010 stuurde de Editor-in-Chief van het tijdschrift Toxicology mij een zogenaamde Letter to the Editor (zie bijlage) van twee medewerkers van Bayer CropScience, met het verzoek hierop te reageren. Het was een opportunistische poging mijn ontdekking onderuit te halen. Erger nog, de Bayer medewerkers ontkenden dat er sprake was van een onderschatting van het risico van chronische blootstelling van geleedpotigen. Ik zag dit als een poging mijn renommee als toxicoloog aan te tasten. Mijn antwoord (bijlage) heeft brandhout gemaakt van het Bayer CropScience epistel, althans zo zie ik dat. Daarmee was de basis gelegd voor een onverkwikkelijke confrontatie die beide partijen beschadigt of zal gaan beschadigen.
Ik maakte mij op basis van mijn ontdekking grote zorgen over de negatieve gevolgen van het gebruik van deze stoffen voor de biodiversiteit. Aangezien Bayer CropScience de confrontatie verkoos boven een constructieve dialoog, en ik er van overtuigd was dat mijn zorgen gegrond waren en er sprake was van een dreiging van een enorme natuurramp, zag ik mij genoodzaakt in eigen regie een boek te publiceren om de algemeenheid te waarschuwen. Dat is ook gelukt. Het boek “Disaster in the Making” is ingeslagen als een bom en wordt over de hele wereld gelezen. Ik ben daarmee in de voetsporen getreden van de wereldberoemde biologe en schrijfster Rachel Carson, die in 1962 het boek Silent Spring (dode lente) publiceerde. Alleen, het gevolg van dit succes was dat de confrontatie met Bayer CropScience nog verder werd aangescherpt.
Nooit heeft Bayer CropScience een poging gedaan een constructieve dialoog te voeren over het onderwerp. Nooit ben ik betrokken bij verder onderzoek. In de agrochemische industrie wist dus na verloop van tijd iedereen dat de bekende toxicoloog Henk Tennekes in de clinch lag met één van de grootste producenten van bestrijdingsmiddelen. Door verschillende collega’s is mij verzekerd dat een potentiële opdrachtgever uit de agrochemie dan wel drie keer nadenkt voordat hij werk bij mij gaat uitbesteden. Door het uitblijven van een constructieve dialoog werd mijn broodwinning dus aangetast.
Mijn ontdekking wordt op Europees niveau erkend (bijlage). De neonicotinoiden zijn in zwaar vaarwater terecht gekomen. Alle zeilen moeten worden bijgezet om een verbod van de neonicotinoiden te verhinderen. Of dat gaat lukken is zeer de vraag. Zeker is in ieder geval dat het aanzien van Bayer CropScience (en in feite de hele agrochemische sector) door deze kwestie zwaar beschadigd is en veel consumenten de stap naar biologisch voedsel maken.
IK ben niet van plan mijn standpunt ten aanzien van de neonicotinoiden te wijzigen, come what may. Deze stoffen bedreigen de biodiversiteit en hun veelvuldige gebruik kan een milieuramp van ongekende omvang veroorzaken.
w.g. Dr. Ir. H.A. (Henk) Tennekes
Consultant in Toxicology
Experimental Toxicology Services (ETS) Nederland BV
Frankensteeg 4
7201KN Zutphen
www.toxicology.nl
www.disasterinthemaking.com
www.farmlandbirds.net
Tweede Kamer wil al op 24-1-13 verbod op neonicotinoden
Een meerderheid in de Tweede Kamer heeft op 24 januari 2013 ingestemd met een verbod op het gebruik van neonicotinoïden in de landbouw en ongediertebestrijding. PvdA, SP, Groen Links, D66, ChristenUnie en 50+ stemden voor de motie die was ingediend door de Partij voor de Dieren. VVD, CDA, PVV en SGP stemden tegen de motie. Staatssecretaris Sharon Dijksma (Landbouw) had de motie ontraden. Dijksma moet zich nu in Europees verband inzetten voor een verbod van alle landbouwtoepassingen van de neonicotinoiden. De motie wil dat de regering zich inzet voor een Europees moratorium op alle toepassingen van neonicotinoïden, tenzij bewezen is dat zij geen schadelijk effect hebben op bijen.
Europees verbod op voor bijen aantrekkelijke gewassen
De Europese Commissie heeft op 31 januari 2013 aangegeven EU-lidstaten te willen verzoeken het gebruik van pesticiden te beperken, die verbonden worden met de achteruitgang van de bijen. De Commissie wil het gebruik van neonicotinoïde insecticiden op zonnebloem, koolzaad, maïs en katoen opschorten. "We hebben de lidstaten gevraagd gedurende twee jaar het gebruik van deze bestrijdingsmiddelen op zaden, granulaten en sprays voor gewassen die voor bijen aantrekkelijk zijn, op te schorten," zei Commissie woordvoerder Frederic Vincent op een normale dagelijkse briefing. Op 15 maart 2013 was er een meerderheid van de lidstaten voor het Commissievoorstel, maar omdat Duitsland en Groot Brittannië zich onthielden, ontstond geen gekwalificeerde meerderheid, zodat geen definitief besluit mogelijk was. Bij de tweede stemming op 29 april 2013 ontstond opnieuw geen gekwalificeerde meerderheid, alhoewel een meerderheid van 15 van 27 lidstaten voor het Commissievoorstel stemden (daaronder ook Duitsland). De Europese Commissie besloot daaropvolgend het verbod per 1 december 2013 voor een periode van twee jaar in te laten gaan.
Bron: Reuters
http://uk.reuters.com/article/2013/01/31/eu-pesticides-idUKL5N0B08L2201…