General

Biologische boerderijen dragen aanzienlijk meer bij aan de algemene biodiversiteit dan gangbare landbouwbedrijven

Dat blijkt uit een omvangrijk onderzoek van de Universiteit van Oxford, dat de meetresultaten van meer dan 94 studies uit de afgelopen dertig jaar bundelt. Het Vlaams Infocentrum voor Land- en Tuinbouw (VILT) schrijft erover. Onderzoekers van de Universiteit van Oxford hebben een grootschalig biodiversiteitsonderzoek afgerond en gepubliceerd. Ze verzamelden 184 observatierapporten en 94 studies die de laatste dertig jaar gemaakt zijn en kwamen tot de volgende conclusie: de biodiversiteit op biologische landbouwbedrijven ligt gemiddeld 30 procent hoger dan op gangbare landbouwbedrijven.

On average, organic farms support 34% more plant, insect and animal species than conventional farms, say Oxford University scientists

Researchers looked at data going back thirty years and found that this effect has remained stable over time and shows no signs of decreasing. ‘Our study has shown that organic farming, as an alternative to conventional farming, can yield significant long-term benefits for biodiversity,’ said Sean Tuck of Oxford University’s Department of Plant Sciences, lead author of the study. ‘Organic methods could go some way towards halting the continued loss of diversity in industrialised nations.’ For pollinators such as bees, the number of different species was 50% higher on organic farms, although it is important to note that the study only looked at ‘species richness’. ‘Species richness tells us how many different species there are but does not say anything about the total number of organisms,’ said Mr Tuck. ‘There are many ways to study biodiversity and species richness is easy to measure, providing a useful starting point. Broadly speaking, high species richness usually indicates a variety of species with different functions. Taking the example of bees, species richness would tell us how many different species of bee were on each farm but not the total number of bees.’

De bedroevende stand van de biodiversiteit in Vlaanderen

Bij dit jaareinde is het interessant eens stil te staan bij de kennis over de huidige biodiversiteit in Vlaanderen. De meeste gegevens voor Vlaanderen worden bij elkaar gezocht en geïnterpreteerd door het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (www.inbo.be). Van het totale geschatte soortenaantal van ongeveer 40.000 in ons gewest, heeft dit Instituut er 1996 onder de loep genomen. Het gaat om amfibieën, broedvogels, dagvlinders, hogere planten, libellen, loopkevers, reptielen, sprinkhanen, vissen en waterwantsen. Van die 1996 zijn er op dit ogenblik 960 soorten niet in gevaar, 411 bijna in gevaar, 124 kwetsbaar, 142 bedreigd, 177 ernstig bedreigd, 139 regionaal uitgestorven en van 43 soorten waren er onvoldoende gegevens bekend om een status te kunnen opmaken. Zonder in te gaan op technische details is het dus duidelijk dat ongeveer een kwart van de onderzochte soorten in gevaar is en het risico loopt om op termijn uit te sterven of minstens zwaar achteruit te gaan.

Impacts of Neonicotinoid Insecticides on Biodiversity Need Urgent Attention

Neonicotinoid insecticides are a relatively new, but widely-used, class of systemic, water-soluble nerve poisons. They are readily incorporated into all plant cells, as well as pollen and nectar. They act by binding to acetylcholine receptors of plant-feeding insects, inducing depolarization of motor neurons, tetanic contractions, neuromuscular destruction and death. Non-target plant-feeding insect groups (e.g., bees, certain moths and butterflies) exposed to these insecticides are at risk. Declines in these insect groups are well documented, while noting that these declines can be attributed to habitat loss and invasive species as well as to pollution from neonicotinoid insecticides and other agricultural chemicals. In many agricultural areas, populations of animals that rely on plant-feeding insects as food sources (e.g., birds, bats, amphibians, predatory insects) are also declining.

Die Intensivierung der Landwirtschaft in den vergangenen Jahrzehnten hat zu einem hohen Verlust der Artenvielfalt in den Kulturlandschaften in Nord- und Mitteldeutschland geführt

Das haben Wissenschaftler der Universität Göttingen in Zusammenarbeit mit dem Senckenberg Museum für Naturkunde in Görlitz herausgefunden. Auf rund 1.000 Untersuchungsflächen – Ackerland, Grünland und Fließgewässer – wiederholten die Forscher Vegetationsaufnahmen aus den 1950er- und 1960er-Jahren, um den Wandel zu analysieren. Dabei stellten sie unter anderem fest, dass die Fläche artenreichen Grünlands auf frischen bis feuchten Böden in den vergangenen 50 Jahren um rund 85 Prozent abgenommen hat – heute dominieren artenarme intensiv gedüngte Grünländer. Ackerwildkräuter, die in den Fünfzigerjahren noch fast die gesamte Ackerfläche bedeckten, wachsen heute aufgrund von Düngung und Pestiziden nur noch auf knapp fünf Prozent der Ackerfläche. Die Zahl der Pflanzenarten ging im Grünland um 30 Prozent zurück, im Ackerland im Inneren der Felder um 71 Prozent und in Fließgewässern um 19 Prozent; die Häufigkeit der einzelnen Pflanzenarten ist in ähnlichem Ausmaß rückläufig. Zunahmen registrierten die Forscher lediglich bei sieben anpassungsfähigen Arten im Grünland, bei 18 Arten im Ackerland und bei zwei Arten in Fließgewässern.

De neonicotinoiden veroorzaken met de uitroeiing van de geleedpotigen een breuk in de voedselketen en vernietigen de 'web of life'

In minder dan 20 jaar zijn de neonicotinoiden wereldwijd uitgegroeid tot de meest gebruikte insecticiden met een marktaandeel van meer dan 25%. Dat deze stoffen ook de meest gevaarlijke insecticiden zijn die ooit op de markt zijn gekomen, begint velen zo langzamerhand te dagen. Neonicotinoiden verontreinigen het milieu overal daar waar ze gebruikt worden, zoals bijvoorbeeld is aangetoond in het Westen van Nederland, op de Southern High Plains van Texas, in de Central Valley van Californië, en op de uitgestrekte Canadese prairies. De stoffen worden maar langzaam afgebroken, en hebben halfwaardetijden die op sommige bodems kunnen oplopen tot bijna 20 jaar, en ze zijn bovendien uitzonderlijk giftig voor geleedpotige dieren, vooral op langere termijn. Zo is een scenario voor een milieu catastrofe ontstaan zoals de Amerikaanse biologe Rachel Carson heeft beschreven in haar boek Silent Spring ('dode lente'). Sinds 2009 verzamelt de toxicoloog Henk Tennekes op deze website gegevens over geleedpotigen (bijen, hommels, vlinders, en vele andere soorten) en dieren die van geleedpotigen afhankelijk zijn (vogels, vissen, amfibieën, reptielen en zoogdieren). Na vijf jaar verzamelen van gegevens maakt de website het overduidelijk dat het bar slecht gaat met deze soorten en ze met uitsterven worden bedreigd. Als niet op korte termijn wordt ingegrepen met een verbod op alle toepassingen van de neonicotinoiden, zal een ineenstorting van het ecosysteem onvermijdelijk worden, waardoor vrijwel alle levensvormen met uitsterven worden bedreigd.

Wildlife Ecotoxicology of Pesticides: Can We Track Effects to the Population Level and Beyond?

During the past 50 years, the human population has more than doubled and global Agricultural production has similarly risen. However, the productive arable area has increased by just 10%; thus the increased use of pesticides has been a consequence of the demands of human population growth, and its impact has reached global significance. Although we often know a pesticide´s mode of action in the target species, we still largely do not understand the full impact of unintended side effects on wildlife, particularly at higher levels of biological organization: populations,
communities, and ecosystems. In these times of regional and global species declines, we are challenged with the task of causally linking knowledge about the molecular actions of pesticides to their possible interference with biological processes, in order to develop reliable predictions about the consequences of pesticide use, and misuse, in a rapidly changing world.

Henk Tennekes urges Canada’s Pest Management Regulatory Agency to conduct a comprehensive review of the environmental impact of neonicotinoid insecticides

I understand that Canada’s Pest Management Regulatory Agency recently announced that it “has determined that current agricultural practices related to the use of neonicotinoid-treated corn and soybean seed are affecting the environment due to impacts on bees and other pollinators” (based on findings in Ontario and Quebec). They are applied as seed dressings on wheat and canola on the prairies, and that PMRA is providing an opportunity for public comment. I would like to urge PMRA to conduct a serious, more comprehensive review of the environmental impact of neonicotinoid insecticides. My reasoning is as follows. Insects are quietly but rapidly disappearing. The great American biologist, E O Wilson, said insects were world-rulers, because they play a central role in maintaining ecosystems and the whole web of life. The recent alarms in Europe and America about the fate of the honey bee – colonies have been crashing in increasing numbers – have started to open people's eyes to insects' importance in a more general way. But it is only the beginning of an understanding, and much more is needed if we are to take the action necessary to preserve our populations of insects and other invertebrates, the creatures without backbones which make up the majority of animal life, including snails, worms and spiders (spiders being arachnids, not insects).

Three leading Australian environmental scientists have called for a substantial change to the way the world responds to wildlife that is going extinct

In a paper provocatively entitled “Counting the books while the library burns”, the researchers produce evidence that many wildlife programs round the world are monitoring species to the point of extinction – often without taking the necessary action to save them. Professor David Lindenmayer and Dr Maxine Piggott of the ARC Centre of Excellence for Environmental Decisions (CEED) and the Australian National University, and Assoc. Professor Brendan Wintle of CEED and the University of Melbourne warn in the journal Frontiers of Ecology that some conservation programs are standing by and watching species die out. Their work, funded through Australia’s National Environmental Research program (NERP), highlights the growing challenge of saving almost 20,000 endangered animals, birds and reptiles from extinction – and proposes a new action plan. “Of the 63,837 species assessed worldwide using the International Union for Conservation of Nature (IUCN) Red List criteria, 865 are extinct or extinct in the wild and 19,817 are listed as critically endangered, endangered, or vulnerable to extinction,” the researchers say. “Since the start of the 21st century alone, at least 10 species of vertebrates are known to have gone extinct, although this is likely to be a substantial underestimate.”

The steep decline of insectivores in Ontario is telling us they're running out of insect food

Birds that eat flying insects are in a shocking and mysterious decline, says the co-editor of the new Atlas of Breeding Birds in Ontario. “It is an alarm bell,” Gregor Beck, a wildlife biologist and the book’s co-editor, said. The atlas, created after five years of research and employing 1.2 million individual bird records from Pelee Island to Hudson Bay, found most of the birds that eat flying insects declined 30 to 50 per cent in the last 20 years. The birds include some swallows, the common nighthawk (Chordeiles minor), the whip-poor-will (Caprimulgus vociferus) and the chimney swift (Chaetura pelagica). The decline was the biggest shock that came from the research, Beck said. We need to be very concerned, he said. Other insectivores are in steep decline as well. Reptile populations have declined drastically in Ontario over the past century. The Ontario Endangered Species Act, 2007 considers 18 of the province’s 24 reptile species (75%!) to be at risk. Fewer amphibian species are considered to be at risk, although amphibian populations are declining in parts of the province. Three species – timber rattlesnake, spring salamander and tiger salamander – have been extirpated.