Beleid en debat

Tegenovergestelde ontwikkelingen van insectenetende en visetende Nederlandse rode lijst vogelsoorten sinds de invoering van imidacloprid

Op de Nederlandse rode lijst van vogels staan alleen soorten die zich in Nederland voortplanten, dus geen overwinterende vogels. De rode lijsten worden eens in de 10 jaar bijgewerkt, de laatste keer gebeurde dat in 2004. In tegenstelling tot sterk afnemende broedpopulaties van de meeste rode lijst soorten die in de broedtijd afhankelijk zijn van insecten wordt bij alle visetende rode lijst soorten (Grote stern, Purperreiger, Dwergstern, Visdief, Grote Mantelmeeuw, Grote en Kleine Zilverreiger, en de Middelste Zaagbek) sinds de jaren 1990 een spectaculaire toename vastgesteld. Deze in het oog springende tegenstelling tussen insecteneters en viseters doet sterk vermoeden dat er in de laatste twee decennia een toenemend gebrek aan insecten als essentiële eiwitbron voor vogelsoorten is ontstaan. Dezelfde trend is waargenomen in belangrijke broedbiotopen van kustvogels en moerasvogels. In of nabij deze broedbiotopen is sprake van extreme verontreiniging van het oppervlaktewater met imidacloprid, die een dodelijke bedreiging voor insecten vormt.

EFSA: Meer en beter bijenonderzoek nodig

EFSA, de Europese Voedselautoriteit, presenteerde in mei 2012 in opdracht van de Europese Commissie een rapport over de risico’s van pesticiden op de gezondheid van onder meer honingbijen en hommels. In het rapport schrijft EFSA dat voor wat betreft blootstelling gekeken moet worden naar acute en chronische effecten van de pesticiden. En ook naar de gevolgen van langdurige blootstelling aan lage doseringen. De recente publicaties van de toxicologen Henk Tennekes en Francisco Sánchez-Bayo over de grote overeenkomsten in het dosis-werkingsprofiel van kankerverwekkende stoffen en neonicotinoide insecticiden (bijlage) krijgen daarbij ruime aandacht en zijn een uitgangspunt voor het ontwikkelen van nieuwe methoden om de risico’s van gewasbeschermingsmiddelen vast te kunnen stellen. Vrijdag 1 juni publiceerde EFSA een statement over de bevindingen van twee recente studies naar subletale effecten op bijen van imidacloprid en thiamethoxam (Henry et al. en Whitehorn et al.; Science 30 maart 2012). Henry et al. onderzochten het effect van thiamethoxam op het vlieggedrag van bijen. De onderzoekers rustten twee groepen bijen uit met een zendertje en stelden één daarvan bloot aan een realistische dosis van het insecticide. Ze stelden vast dat de dieren die met het insecticide in contact waren gekomen, een twee tot drie keer grotere kans hadden om niet naar de kolonie terug te keren. Dat kan er volgens de onderzoekers toe leiden dat het aantal dieren in een kolonie in die mate afneemt, dat herstel moeilijk is en de kans op het instorten van de kolonie vergroot. Whitehorn et al. gingen na wat de impact is van imidacloprid - een van de vaakste gebruikte neonicotinoiden - op hommels. Ze stelden de dieren bloot aan dosissen waarmee ze ook in het wild in aanraking komen en bestudeerden de kolonies. Die bleken op het einde van het experiment minder te wegen dan controlekolonies. Ze bevatten ook minder koninginnen, die na de winter nieuwe kolonies stichten. EFSA concludeert dat in sommige gevallen de geteste concentraties relevant zijn voor veldsituaties in Europa. Volgens het Ctgb is dit voor Nederland niet het geval (bijlage).

Pestizide und Bienengesundheit: EFSA wertet wissenschaftliche Erkenntnisse aus

Die EFSA (European Food Safety Authority) hat eine Auswertung der neuesten wissenschaftlichen Erkenntnisse zu den von Pestiziden ausgehenden Risiken für Honigbienen, Hummeln und Solitärbienen veröffentlicht (Beilage). Auf Grundlage dieser wichtigen Arbeit können spezifische Leitlinien für die Bewertung möglicher Risiken entwickelt werden, die sich aus dem Einsatz von Pflanzenschutzmitteln für Bienen ergeben. Die Leitlinien werden aktuelle Empfehlungen für alle enthalten, die sich mit der Bewertung von Pflanzenschutzmitteln und ihrer Wirkstoffe befassen, einschließlich der Industrie und Behörden. Das heute veröffentlichte Gutachten zu den wissenschaftlichen Erkenntnissen, die der Untermauerung dieser Leitlinien dienen sollen, wurde auf Ersuchen der Europäischen Kommission erstellt und trägt den wachsenden Bedenken von Mitgliedern des Europäischen Parlaments und Imker-Verbänden hinsichtlich der Eignung des derzeit verwendeten Risikobewertungsmodells Rechnung.

EFSA has published a review of the risks posed by pesticides to honey bees, bumble bees and solitary bees

The European Food Safety Authority (EFSA) has published a review of the risks posed by pesticides to honey bees, bumble bees and solitary bees (attached). EFSA has acknowledged enormous shortcomings and lacks of the actual risk assessment scheme: disorientation, larvae toxicity and long-term effects of pesticides are not evaluated before authorization is granted. All pesticides that are in use in the European Union have thus been authorized without any correct assessment and may thus be highly toxic for honeybees and other pollinators. Considering EFSA’s acknowledgment on the weakness of the assessment scheme of pesticides risks to bees and the increasing number of articles pointing at neonicotinoids and phenylpyrazoles as main culprits in honeybees disappearing, Pesticide Action Network (PAN) Europe and the European Beekeeping Coordination (EBC) demand an immediate ban on these molecules by the European Commission.

Toxicoloog Henk Tennekes: De neonicotinoiden zijn de vier ruiters van de apocalyps

De in Zutphen woonachtige toxicoloog Henk Tennekes voert al jaren een ware kruistocht tegen de neonicotinoïden. Tennekes, die in Engeland, Duitsland en Zwitserland twintig jaar kankeronderzoek deed, heeft ontdekt dat de relatie tussen dosis en werking van neonicotinoïden precies lijkt op die van bepaalde kanker­verwekkende stoffen. „Het effect stapelt zich op. Elk beetje gif dat een bij binnenkrijgt, hoe klein ook, brengt risico mee.” Volgens Tennekes veroorzaken de neonicotinoïden een ecologische ramp. „In Japan hebben ze ontdekt dat imidacloprid net zo op zoogdieren werkt als op insecten. Daar zie je een toename van ADHD, autisme, leer- en gedragsproblemen bij kinderen. Wat kopen we ervoor als onze kinderen neurologische storingen oplopen en alle insecten doodgaan? Het gaat heel snel. Exponentieel in de tijd. Dit zijn de vier ruiters van de apocalyps.”

Kontakt mit Pestiziden erhöht Alzheimerrisiko

Menschen, die in der Landwirtschaft arbeiten, leben gefährlich. Sie kommen regelmäßig mit Schädlingsbekämpfungsmitteln in Kontakt – und die schädigen offenbar auf Dauer das Gehirn. Dies geht aus einer 1997 begonnenen Langzeitstudie des französischen Instituts für Volksgesundheit, Epidemieforschung und Entwicklung hervor, die in der Wissenschaftszeitung „Occupational and Environmental Medicine“ erschienen ist.

Pestizid schädigt Gehirn von Kindern im Mutterleib

Ein auch in Deutschland gängiges Schädlingsbekämpfungsmittel verursacht bleibende Schäden am Gehirn von Kindern im Mutterleib. Selbst bisher als ungiftig geltende Mengen des Insektizids Chlorpyrifos greifen bereits in die Gehirnentwicklung der Ungeborenen ein. Sie lassen wichtige Bereiche der Großhirnrinde schrumpfen und führen später zu spürbaren Einbußen in den geistigen Leistungen der Kinder, wie US-amerikanische Forscher im Fachmagazin "Proceedings of the National Academy of Sciences" berichten. (doi:10.1073/pnas.1203396109). Bereits zuvor hatten Studien Hinweise darauf gefunden, dass eine Belastung mit Pestiziden aus der Gruppe der Organophosphate die geistige Entwicklung von Kindern hemmen könnte. Welche spezifischen Veränderungen der Hirnstrukturen diese Mittel verursachen, habe man aber erst jetzt nachgewiesen, sagen die Forscher. In ihrer Studie hatten die Wissenschaftler 40 New Yorker Kinder über sechs bis elf Jahre hinweg untersucht, die im Mutterleib verschieden stark mit dem Insektizid Chlorpyrifos belastet waren.

De Nederlandse Bijenhouders Vereniging (NBV) wijzigt standpunt ten aanzien van neonicotinoiden

De groep Veluwe Zuid van de Nederlandse Bijenhouders Vereniging (NBV), in vergadering bijeen op 4 april 2012, in overweging nemende dat publicaties ( o.a. Science 30 maart 2012 Universiteit Stirling, en INRA, Frankrijk) van veldproeven de schadelijkheid van neonicotinoïden inmiddels ondubbelzinnig hebben aangetoond, heeft het hoofdbestuur van de NBV met klem verzocht om nu snel in deze zaak de noodzakelijke acties te ondernemen op basis van het uitgangspunt: “bij twijfel niet gebruiken en dus verbieden” (bijlage). Deze motie, die werd ontraden door het hoofdbestuur van de NBV, is op de algemene ledenvergadering (ALV) van de NBV van 28 april 2012 in stemming gebracht en aangenomen (265 geldige stemmen, 15 onthoudingen, 107 tegen, 143 voor). Het hoofdbestuur zal de motie uitvoeren terwijl de voorzitter het elk bestuurslid vrij laat om ook zijn eigen mening uit te dragen.

Ombudsman kijkt of EU laks optreedt tegen bijensterfte

De Europese ombudsman gaat onderzoeken of de Europese Commissie wel voldoende maatregelen heeft genomen tegen bijensterfte door bepaalde insecticiden. Aanleiding is een klacht uit Oostenrijk die stelt dat de Commissie onvoldoende rekening houdt met nieuw wetenschappelijk bewijs omtrent de schadelijkheid van neonicotinoïden. Volgens de Oostenrijkse ombudsdienst moeten neonicotinoïden opnieuw geëvalueerd worden aangezien zowel observaties van imkers als wetenschappelijke studies wijzen op een verhoogde bijensterfte door insecticiden van die groep. Op dit ogenblik analyseert de Europese voedselveiligheidsautoriteit EFSA twee studies die verschenen in het wetenschapsblad Science. Daarin maakten Schotse en Franse wetenschappers met praktijkproeven duidelijk dat twee insecticiden van de groep der neonicotinoïden (imidacloprid en thiamethoxam, nvdr.) schadelijk zijn voor hommels en honingbijen. EFSA onderzoekt ook of Italië het bij het rechte eind heeft door uit voorzorg met insecticiden behandelde maïszaden van zijn grondgebied te weren.

Velen luiden de noodklok over het gif imidacloprid

De Milieufederatie Noord-Holland heeft de noodklok geluid over imidacloprid en is van mening dat de toelating van dit middel zo snel mogelijk in heroverweging moet worden genomen. De invloed van landbouwgif imidacloprid op de gezondheid van mens en dier in Noord-Holland moet terdege worden onderzocht. Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier moet daar bij het rijk op aandringen. ,,We willen niet dat het rijk net als bij de Q-koorts jaren te laat maatregelen neemt’’, zegt fractievoorzitter Lydia Snuif-Verwey van Water Natuurlijk, grootste partij in het algemeen bestuur. De Partij voor de Dieren (PvdD) heeft zeer recentelijk met een open brief de bestuursvoorzitter van de Wageningen Universiteit & Research (WUR) opgeroepen om het door internationale wetenschappers algemeen erkende verband tussen dit landbouwgif en bijensterfte niet langer te ontkennen.