Beleid en debat

Regulators in Europe and the US decline to impose a ban on neonicotinoids

In the US the systemic neonicotinoids were introduced in 1991 and in the UK in 1994. The percentage of UK cropland treated with neonicotinoids has gone from 0.65% in 1994, to 24.4% in 2008. But the biggest increases have occurred in the last 10 years, from 1 million acres in 2000, to 2.5 million acres in 2008. We have collated a series of replies that we have personally received, or have seen, from the various Environmental Protection Agencies in Europe and the US. Uniformly, they all declined to impose a ban, because of „lack of evidence‟ that bees are being harmed. Attached is an article on the influence of Bayer Cropscience on Dutch policy makers (which appeared in the magazine "Vrij Nederland" on April 4, 2012).

Systemische Pestizide: Eine stille Gefahr

In seinem Buch "The systemic insecticides: a disaster in the making" klagt der Toxikologe Dr. Henk Tennekes Neonicotinoide als Bedrohung der Umwelt an. Er belegt, dass die systemischen neonicotinoiden Pestizid-Wirkstoffe aufgrund ihrer Wirkungsweise schon im Niedrigdosisbereich tödliche Folgen für eine Vielzahl von Insekten, Schnecken und Spinnen haben können und stellt den dramatischen Artenrückgang von Vögeln in Zusammenhang mit der steigenden Anwendung dieser Wirkstoffe in der Landwirtschaft.

Natuurmonumenten waarschuwt provincies voor boetes

Natuurmonumenten heeft provincies gewaarschuwd voor mogelijke financiële sancties als gevolg van plannen van staatssecretaris Henk Bleker (EL&I) om het natuurbeleid te decentraliseren. Dit staat in een brief van Jan Jaap de Graeff, algemeen directeur van Natuurmonumenten, aan alle provinciale bestuurders. De brief is medeondertekend door Jaap Dirkmaat van Das & Boom. Rijk en provincies werken momenteel aan de 'herijking' van de Ecologische Hoofdstructuur, het beoogde natuurnetwerk in Nederland. Natuurmonumenten heeft sterke aanwijzingen dat het Rijk overweegt om de verantwoordelijkheid voor natuurbeleid grotendeels bij de provincies neer te leggen. Zo'n stap zou betekenen dat maatregelen voor behoud van biodiversiteit (soortenrijkdom van planten en dieren) op hun grondgebied een taak wordt voor provincies, stellen Natuurmonumenten en Das & Boom. Maatregelen waarvoor Nederland EU-verplichtingen heeft. Terwijl het Planbureau voor de Leefomgeving heeft aangetoond dat het rijksbudget en het rijksbeleid nu al onvoldoende zijn om de achteruitgang van de biodiversiteit te stoppen.

Bijensterfte ook in de komende winters - overheid neemt ’onvoldoende’ maatregelen tegen imidacloprid

De komende winters zullen opnieuw vele bijenvolken niet overleven. Dit omdat de overheid ’onvoldoende’ maatregelen neemt tegen imidacloprid. Dit insectengif komt in grote concentraties voor in oppervlaktewater in de kop van Noord-Holland, in Zuid-Holland en elders. Hoewel het ’onomstotelijke’ bewijs ontbreekt, zijn er volgens toxicoloog Tennekes inmiddels ’overduidelijke’ aanwijzingen dat neonicotinen voor bijen én andere insecten schadelijk zijn. Niet dat de beestjes onmiddellijk sterven, maar wel dat ze verzwakt raken en hun larven vervolgens een gemakkelijke prooi worden voor de varroamijt, een parasiet uit Azië en voor andere ziektes als de Nosema-schimmel.

De zomertaling dreigt uit te sterven in de Benelux

De zomertaling Anas querquedula is een van de fraaiste eenden die in ons land voorkomt en de tijd dat het een kenmerkende soort was van de laaggelegen graslanden in het noorden en westen des lands, ligt nog niet ver achter ons. Tot in de jaren zestig kwamen hier tenminste enige duizenden paren tot broeden. Tussen 1960 en 1992 is de zomertaling in Nederland echter met 90% afgenomen. Rond 2007 broedden er 1600 tot 1900 paar in Nederland. De zomertaling is in 2004 als kwetsbaar op de Nederlandse rode lijst gezet. De zomertaling staat ook op de Vlaamse rode lijst, de taling is daar bedreigd. Op de rode lijst van Luxemburg staat de soort als met uitsterven bedreigd. De zomertaling staat als ernstig bedreigd op de rode lijst van Duitsland. Ook in veel andere delen van Europa daalde de broedpopulatie in de jaren 1990 (gegevens Birdlife International, zie bijlage).

Zomertalingen houden van moerasachtige gebieden met veel water en riet. Ook zijn ze regelmatig te zien in drassige weilanden met natte poeltjes. Het voedsel is dierlijk (waterkevers, kokerjuffers, muggen, mollusken, garnaaltjes, wormen, kikkervisjes) en plantaardig (knoppen, bladeren, wortels en wortelstokken, en zaden van waterplanten).

De blauwe kiekendief dreigt uit te sterven in Nederland

De blauwe kiekendief Circus cyaneus was vroeger een vrij algemene broedvogel. Door het in cultuur brengen van het land is de soort steeds meer naar uithoeken verdreven, totdat de soort slechts nog in duinvalleien op de waddeneilanden broedde. Maar ook daar zit de blauwe kiekendief nu duidelijk in de gevarenzone. In 2008 en 2009 nam het aantal broedende blauwe kiekendieven op de Waddeneilanden verder af. In 2009 werden nog maar 17 broedparen gevonden: dat is nog niet de helft van het aantal in 2007 (36). Op Ameland, voorheen een bolwerk, kwamen in 2009 helemaal geen blauwe kiekendieven meer tot broeden. Door de huidige trend komt de soort nog verder in de gevarenzone en lijkt het uitsterven in Nederland nog een kwestie van enkele jaren. De soort is ook ernstig bedreigd in Duitsland. De blauwe kiekendief ging in de jaren 1990 ook achteruit in Zweden, Finland, de Baltische staten, Polen, Tsjechië, Ukraine, Portugal en Ierland (gegevens Birdlife International, zie bijlage).

De blauwe kiekendief zoekt prooi (vooral jonge en volwassen zangvogels, jonge nestvlieders, kleine knaagdieren) in lage vlucht en vangt deze bij verrassing in plotselinge duik. Vergeleken met historische gegevens uit de jaren tachtig springt vooral de afname van het aandeel grote prooien in het oog, zowel van konijn, fazant als jonge weidevogels.

EU-Parlament wird aktiv, um Bienensterben einzudämmen

Im Europäischen Parlament arbeiten derzeit der Umwelt- sowie der Landwirtschaftsausschuss an einer Resolution, um dem Bienensterben in Europa entgegenzuwirken. "Der Umweltausschuss bekräftigt seine Besorgnis, dass die erhöhte Sterblichkeit bei Honigbienen und Wildbestäubern in Europa - falls nicht gegengesteuert wird - erhebliche negative Auswirkungen auf die Landwirtschaft, Biodiversität und die Lebensmittelproduktion haben könnte", erläutert die SPÖ-Europaabgeordnete Karin Kadenbach, Mitglied im Ausschuss für Umweltfragen, Volksgesundheit und Lebensmittelsicherheit.

Ronde Tafel over de ‘verdwijnproblematiek’ in de bijensector in Vlaanderen

Vandaag (31-05-2011) vond op het kabinet van minister-president Kris Peeters een Ronde Tafel plaats i.v.m. de zogenaamde ‘verdwijnproblematiek’ in de bijensector. Aan de Ronde Tafel namen vertegenwoordigers deel van de Vlaamse imkersverenigingen, van de universiteiten, van onderzoek- en praktijkinstellingen en van de provincies. ‘Ik ben zeer verheugd dat ik samen met de mensen uit de bijensector en uit de onderzoekswereld in een constructieve sfeer van gedachte heb kunnen wisselen over mogelijke maatregelen die we kunnen nemen op Europees en Vlaams niveau met het oog op de verbetering van de vitaliteit van de bijenvolken’, aldus Minister-president Kris Peeters.

Bijensterfte wél door gewasbeschermingsmiddelen

De hoge bijensterfte in Nederland hangt wel degelijk samen met het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen in land- en tuinbouw. De vaak honderden malen te hoge hoeveelheid imidacloprid in het oppervlaktewater in Noord- en Zuid-Holland en elders zorgen daarnaast ook voor sterfte onder andere insecten en daardoor voor minder vogels. De Zutphense toxicoloog dr. Henk Tennekes zei dat woensdagmiddag (25-05-2011) in Wageningen over de relatie tussen het gebruik van zogenoemde neonicotinoïden en bijensterfte (voordracht bijgevoegd). Dit op uitnodiging van het CTGB, dat voor meerdere ministeries de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Wgb) uitvoert en nieuwe pesticiden al dan niet toelaat.