Spectaculaire toename van de kleine mantelmeeuw sinds de jaren zestig

Het broedgebied van de Kleine Mantelmeeuw beperkt zich vrijwel geheel tot de directe omgeving van de kust, vooral het Delta- en het Waddengebied. In de jaren 1960 broedden nog maar zo'n 80 paren van de kleine mantelmeeuw (Larus fuscus) in Nederland. Sindsdien echter zijn de aantallen van de kleine mantelmeeuw hals-over-kop toegenomen. Tegen het einde van de jaren 1970 werden 11.000 paren geteld, tien jaar later waren dat er 23.000. Nog een decennium later werden al meer dan 50.000 paren gemeld en nog altijd nemen de aantallen van de kleine mantelmeeuw toe. Vanaf 1990 was er volgens SOVON een significante toename van >5% per jaar. Het huidige broedbestand (2005-2008) wordt op 82.000 - 92.000 paar geschat. Ook elders in West-Europa groeide de broedpopulatie van de Kleine Mantelmeeuw in de periode 1990-2000 spectaculair (gegevens Birdlife International, zie bijlage)

De kleine mantelmeeuw leeft vooral van (zee-)vis, en zwemkrabben, maar ook op het land wordt veel gefoerageerd (zoogdieren, insecten, in minder mate ook afval). De soort foerageert tot op zeer grote afstand van de kolonie, doorgaans binnen een straal van 135 km van de kolonie.

Bronnen:
http://www.aviflevoland.nl/html/Kleine_Mantelmeeuw.html
http://www.soortenbank.nl/soorten.php?soortengroep=vogels&record=Larus+…
http://www.sovon.nl/soorten.asp?euring=5910&lang=nl
http://nl.wikipedia.org/wiki/Kleine_mantelmeeuw