Akkervogels

Sterke afname van de boerenlandvogels sinds de zeventiger jaren

Rond de eeuwwisseling werd een dramatische afname van populaties van vogels die met landbouw geassocieerd zijn vastgesteld te opzichte van de zeventiger jaren. Behalve diverse soorten weidevogels zijn sprekende voorbeelden onder andere Patrijs, Steenuil, Veldleeuwerik, Boerenzwaluw, Ringmus, Ortolaan en Grauwe Gors. Voor sommige soorten is deze afname dramatisch (meer dan 80%), vooral bij akkervogels. De Ortolaan en Grauwe Gors zijn inmiddels uitgestorven in Nederland en de Veldleeuwerik en Patrijs verliezen in razend tempo terrein.

'Hervorm landbouwbeleid voor behoud vogelsoorten'

Het EU-landbouwbeleid moet radicaal om, om de alarmerende daling van het aantal vogels op het platteland een halt toe te toeroepen. Dat meldt een nieuwe studie van de Europese Raad voor Vogeltelling (EBCC). Volgens dat onderzoek is de populatie van 33 soorten vogels op boerenland tussen 1980 en 2005 over heel Europa met 44 procent gedaald. De EBCC wijt dat aan intensieve landbouwmethoden, die bevorderd zouden worden door het EU-landbouwbeleid.

Akkervogels verdwijnen door intensivering van de landbouw

Intensivering van de landbouw heeft op Europese schaal geleid tot een afname van populaties van vogelsoorten die met landbouw geassocieerd zijn. Dit geldt zowel voor akkervogels als voor weidevogels. In de literatuur zijn de volgende componenten van intensivering met een negatief effect op akkervogels beschreven: 1. Een toename van het gebruik van meststoffen en pesticiden (eenvormige gewascultuur en minder insecten). 2. Het slechten van heggen, houtwallen, greppels en andere landschapselementen (gereduceerde habitat). 3. Vervanging van zomergranen door wintergranen en mais (afname aanbod graanstoppels in najaar en winter). 4. Ontmenging van akkerbouw en veeteelt, schaalvergroting en uniformering (minder gevarieerd aanbod aan habitats).