Weidevogels

The plight of the Florida grasshopper sparrow

In a desperate bid to save a nearly extinct species, the U.S. Fish and Wildlife Service announced Thursday that it is launching a captive breeding program for Florida's grasshopper sparrow (Ammodramus savannarum floridanus). If they do nothing, experts predict the sparrow will go extinct in three to five years, just like its cousin, the dusky seaside sparrow (Ammodramus maritimus nigrescens). The dusky disappeared from the Earth in 1987 when the last survivor died at Disney World. If the Florida grasshopper sparrow vanishes, it would be the first bird species to go extinct in the United States since then, according to the Cornell Laboratory of Ornithology."Captive breeding is labor intensive and challenging. It is generally done as a last resort and there are no guarantees. But we have to try," said Larry Williams, the head of the U.S. Fish and Wildlife Service office in Vero Beach. "This is an emergency and the situation for this species is dire. This is literally a race against time." Biologists estimate that fewer than 200 of the tiny birds remain. State and federal biologists plan to spend the next three months hunting for sparrow eggs, hoping to collect up to 20 to take to the Rare Species Conservatory Foundation in Loxahatchee. The eggs would be placed in incubators until they hatch.

De grootschalige landbouw verdrijft de steenuil uit de Betuwe

De steenuil (Athene noctua) is Nederland’s kleinste uilensoort. Hij bewoont het kleinschalige agrarische landschap waarin weides met heggen zich afwisselen met hoogstamboomgaarden, bosjes, erven en rijen knotwilgen. Steenuilen eten het liefst muizen, maar ook veel kevers, wormen, larven, rupsen en soms kikkers en kleine of jonge vogeltjes. Landelijk is tussen 1960 en 1992 het aantal steenuilen met 50% afgenomen, maar ook sinds 1990 gaat de steenuil nog verder achteruit. De laagste aantallen van de steenuil worden gevonden in de drie noordelijke provincies en in Zuid- en Noord-Holland. In de OverBetuwe is hij gelukkig nog redelijk algemeen in het buitengebied. Toch is lokaal in de midden- en oostelijke Betuwe nog sprake van achteruitgang. Het grootschaliger en intensiever worden van de landbouw heeft bijgedragen aan zijn achteruitgang, ook in de Betuwe. Door het verdwijnen van de kleinschalige structuur van het landschap en de intensivering van de landbouw nam het voedselaanbod en de variatie van het voedsel snel af. De lage prooidichtheid noodzaakt de steenuil tot het maken van langere voedselvluchten. Dit kost veel extra energie met slechte broedresultaten tot gevolg.

Brutvogel-Bestand in Deutschland nimmt ab

Jede dritte in Deutschland brütende Vogelart verzeichnet einen Rückgang ihrer Bestände. Das ist das Ergebnis einer neuen Studie des Bundesamtes für Naturschutz (BfN) zur Lage der Vögel.Vor allem weit verbreitete Arten wie Feldlerche und Bluthänfling gehören zu den Verlierern. In den letzten zwölf Jahren wiesen 26 Prozent der Arten moderat oder stark abnehmende Bestände auf. Zähle man die Arten mit leicht abnehmenden Beständen dazu, seien es sogar 34 Prozent gewesen. 248 einheimische Vogelarten brüteten dem Bericht zufolge in den letzten Jahren regelmäßig in Deutschland. Insgesamt gibt es jährlich 70 bis 100 Millionen brütende Paare, die häufigsten sind Buchfink (mindestens 7,4 Millionen), Amsel (7,35 Millionen) und Kohlmeise (5,2 Millionen). BfN-Präsidentin Beate Jessel sieht unter anderem Mais-Einöden als große Gefahr. In einem dpa-Interview sagte sie jüngst: «Maisäcker sind wie eine ökologische Wüste, sie sind für viele bodenbrütende Vogel wie eine Falle.» Bis ins Frühjahr hinein passiere auf den Äckern nichts, Vögel würden zum Brüten angelockt. «Sobald der erste Mais hochkommt, werden die Unkräuter weggespritzt. Und dem fallen dann auch die Nester zum Opfer», so Jessel. Bodenbrütende Vogelarten würden zudem unter dem Rückgang des Grünlandes leiden. Bei Kiebitz und Feldlerche hätten sich die Bestände in den letzten 20 Jahren mehr als halbiert, erklärte Jessel.

American birds are in deep trouble - about a third of all bird species in the US are in decline

Martha the passenger pigeon, who died 100 years ago, is being remembered this month as a prescient symbol of what can happen when man meets nature. A comprehensive new report finds that many more American bird species could meet the same fate. "Right now, about a third of all bird species in the US are in decline," says Steve Holmer of the American Bird Conservancy, one of the 23 organisations that contributed to the State of the Birds report, the most comprehensive review of bird trends and data ever undertaken in the US. "The decline points to a very broad-scale problem where we're seeing habitat loss and a variety of threats," he says. "We're particularly concerned about the birds that live in deserts and grasslands in the West, such as the sage grouse (Centrocercus urophasianus). These lands are being heavily used and there's a great deal of oil and gas development, so it's created a huge conservation challenge." Birds living on the coasts are faring no better. Almost half of all shorebird species, such as ruddy turnstones (Arenaria interpres), red knots (Calidris canutus) and piping plovers (Charadrius melodus), are either endangered or at risk of becoming endangered.

Another fine mess - de weidevogels zijn zo goed als verdwenen uit de Achterhoek en Liemers

De weidevogels in Achterhoek en Liemers laten het steeds meer afweten. Dat blijkt uit navraag bij vogelaars. Als 1 van de factoren voor het verdwijnen van de populaties weidevogels zoals kievit, grutto, wulp en scholekster, wordt gewezen naar moeilijk afbreekbare insecticiden, jarenlang in gebruik geweest in met name de maisteelt en nu in de bodem en oppervlaktewater. Neonicotinoiden, zoals imidacloprid, zijn nu deels verboden, omdat de massale bijensterfte er ook aan wordt toegeschreven. Volgens de coordinator van de vrijwillige weidevogelbescherming in gemeente Bronckhorst hadden de vogelaars in dit werkgebied vroeger totaal wel 70 boeren waar ze nesten beschermden, nu nog maar 6.Ook de insectenetende vogels gaan snel in aantal terug. Volgens LTO zou een totaal verbod op neonicotinoiden de landbouw duperen, omdat andere manieren van vraatbestrijding duurder en minder effectief zijn.

Pflanzenschutzmittel nehmen Vögeln die Nahrungsgrundlage

Niederländische Forscher um Caspar Hallmann von der Radboud-Universität in Nijmegen und des SOVON-Zentrums für Ornithologie haben herausgefunden, dass der Rückgang vieler Vogelarten mit dem Einsatz von Schädlingsbekämpfungsmitteln zusammenhängt. Das im Rahmen der Studie untersuchte Pestizid trägt den Namen Imidacloprid und gehört zur Gruppe der Neonicotinoide. Es ist eines der weltweit am häufigsten in der Landwirtschaft verwendeten Insektizide. Neonicotinoide wirken als Kontakt- oder Fraßgifte. Sie schädigen das Nervensystem der Insekten, die mit dieser Substanz behandelte Pflanzen fressen oder diese auch nur berühren.

Toxicoloog Henk Tennekes wil dat tijdschrift Nature de vogelstudie van Nijmeegse biologen rectificeert

Henk Tennekes staat volledig achter de inhoud van het stuk dat vorige week werd gepubliceerd. Maar hij neemt het de auteurs kwalijk dat zij zijn wetenschappelijke publicaties niet hebben genoemd in hun lijst referenties. De schrijvers verwijzen naar 24 andere studies, maar niet naar twee wetenschappelijke artikelen en een Engelstalig boek van Tennekes, die al in 2010 een verband legde tussen het gebruik van bestrijdingsmiddelen en de teruggang van vogels. Tennekes stuurde de auteurs een mailwisseling met dierecoloog Bruno Ens van Sovon Vogelonderzoek Nederland. Tennekes schreef Ens in juli 2011: "Het staat naar mijn oordeel buiten kijf dat onmisbare voedselbronnen van de kluut acuut bedreigd worden door extreme oppervlaktewaterverontreiniging met insecticiden, met name imidacloprid." Ens antwoordde in maart 2012 dat hij de stukken had bestudeerd, maar dat hij de analyses niet overtuigend vond. Maar, schreef Ens, inmiddels waren in Nijmegen biologen bezig met hun studie.

Vragen van Henk Van Gerven (SP) aan de staatssecretaris van EZ over vogelsterfte door imidacloprid en aansprakelijkheid voor vervuiling (ingezonden 11 juli 2014)

1. Kent u het artikel in Biologen: Vogels lijden onder ‘bijengif’? 1); 2. Onderkent u het verband tussen het gebruik van het middel imidacloprid in de landbouw en de achteruitgang van 15 weidevogels zoals spreeuw, veldleeuwerik, boerenzwaluw en ringmus?; 3. Bent u bereid de toelating van het middel imidacloprid met onmiddellijke ingang op te schorten en bent u bereid het middel –gelijk met de opschorting- te laten herbeoordelen in de reguliere procedure?; 4. Bent u bereidt de producent van imidacloprid juridisch aansprakelijk te stellen voor de schade aan de natuur die door het middel imidacloprid is aangericht, of althans de mogelijkheden hiertoe te onderzoeken?

Toxicoloog Henk Tennekes uit Zutphen waarschuwt al jaren voor de schadelijke gevolgen voor het milieu door het gebruik van bepaalde pesticiden

Insectenetende vogels, zoals spreeuw (Sturnus vulgaris) en boerenzaluw (Hirundo rustica) gaan sterker achteruit in gebieden met hoge concentraties van de neonicotinoïde imidacloprid in het oppervlaktewater. Dit blijkt uit een analyse van gedetailleerde gegevens over milieufactoren en trends van algemene insectenetende vogels in het boerenland. Het wetenschappelijk tijdschrift Nature publiceert de studie van biologen van de Radboud Universiteit en van Sovon Vogelonderzoek Nederland vandaag. Toxicoloog Henk Tennekes uit Zutphen waarschuwt al jaren voor de schadelijke gevolgen voor het milieu door het gebruik van bepaalde pesticiden.

De kievit en scholekster komen in Salland en Twente vrijwel niet meer voor

Het gaat steeds slechter met de meeste Overijsselse weidevogels. Van de aantallen uit 1994 (het eerste jaar van het meetnet) is nog maar 42% over. Eerst waren het vooral de Grutto en de Veldleeuwerik die in aantallen afnamen. Sinds 2000 gaat het echter ook slecht met de Scholekster en de Kievit. In verschillende delen van Salland en Twente zijn ze nu vrijwel verdwenen. Maar ook in sommige polders in West-Overijssel is sprake zijn van een achteruitgang. De situatie is gunstiger in de door agrarische natuurverenigingen ingerichte en beheerde gebieden (bijv. Lierder- en Molenbroek) en delen van de polder Mastenbroek. De Kievit is nog steeds de meeste voorkomende weidevogel, gevolgd door de Grutto. De Scholekster en de Wulp komen duidelijk minder voor. De neerwaartse trend voor de Veldleeuwerik zet door.