Het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) is voornemens de besluitvorming van een aantal middelen op basis van imidacloprid te heroverwegen in verband met nieuwe gegevens over het risico voor waterorganismen. In de voorbereiding op de heroverweging heeft het Ctgb besloten de norm voor waterorganismen aan te scherpen op basis van de publicatie van Roessink et al (2013) over de effecten van imidacloprid op aquatische insecten. Dit gebeurt in samenwerking met het RIVM en WUR-Alterra. Deze norm zal in de relevante Europese gremia worden ingebracht. Het Ctgb heroverweegt op basis van de nieuwe gegevens alle 11 imidacloprid toepassingen waarvan een risico op het aquatische ecosysteem kan worden verwacht. Hiervan zijn er 7 onderwerp van een intrekkingsverzoek van PAN Europe. Het Ctgb rondt voor de zomer de heroverweging af van de eerdere besluitvorming van de 11 middelen op basis van imidacloprid. De onderbouwing van de besluitvorming wordt voorgelegd aan de toelatingshouders voor hoor en wederhoor. Na het voorgenomen besluit zal een zienswijze procedure worden gestart voor deze middelen. De definitieve besluitvorming door het Ctgb zal daarna plaatsvinden. In een reactie schrijft de toxicoloog Henk Tennekes dat het onverteerbaar is dat het Ctgb zijn baanbrekende werk jarenlang heeft geignoreerd. Tennekes toonde in 2009 al aan dat de chronische toxiciteit van imidacloprid voor ongewervelde dieren schromelijk was onderschat.
Bron: Kamerbrief Sharon A.M. Dijksma, Staatssecretaris van Economische Zaken, 31-05-2013 (bijlage)
- Login om te reageren
Het Ctgb heeft het baanbrekende werk van Tennekes geignoreerd
In 2010 heeft de Nederlandse toxicoloog Henk Tennekes zijn ontdekking van 2009 dat de blootstellingstijd een versterkende werking op de toxiciteit van imidacloprid en thiacloprid voor ongewervelde dieren heeft, gepubliceerd in het vaktijdschrift Toxicology (zie bijlage). Deze versterkende werking van de tijd werd door Hermann Druckrey en Karl Küpfmüller theoretisch verklaard door omomkeerbaarheid van zowel de receptor binding als ook van de werking die van deze receptor binding uitgaat. De werking is dan proportioneel aan de dubbele integraal van concentratie over tijd, hetgeen neerkomt op een versterkende werking van de blootstellingstijd. Er is sinds 2004 sprake van zware oppervlaktewater verontreiniging met imidacloprid, die vooral in het westen van Nederland goed gedocumenteerd is, en deze milieuverontreiniging met imidacloprid vormt een dodelijke bedreiging voor ongewervelde dieren. Naar aanleiding van de Tennekes publicatie van 2010 had een beperking van de toepassingen van imidacloprid voor de hand gelegen. Henk Tennekes heeft sinds 2009 meerdere pogingen gedaan Wageningse experts van het immense gevaar van imidacloprid te overtuigen (echter zonder enig resultaat):
- Op 30 oktober 2009 tijdens een extra bijeenkomst van de werkgroep ‘Bestuivende insecten en gewasbeschermingsmiddelen en biociden’, die ook wel wordt aangeduid als de 'spuitschadecommissie'. In deze commissie die het Ctgb advies geeft, heeft een scala van organisaties zitting: o.a. Bijen@WUR, NBV, nieuwe Voedsel & Waren Autoriteit (nVWA), Land- en Tuinbouw Organisatie Nederland (LTO) en farmaceuten (producenten);
- Op 3 november 2010 tijdens een rondetafelgesprek in de Tweede Kamer van de Vaste commissie van Economische zaken, Landbouw en Innovatie over het Wetsvoorstel Wijziging van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden in verband met de implementatie van Europese regelgeving voor het op de markt brengen en het duurzaam gebruik van gewasbeschermingsmiddelen;
- Op 25 mei 2011 tijdens een voordracht in het Bijenhuis in Wageningen over de relatie tussen het gebruik van neonicotinoïde insecticiden en de verhoogde bijensterfte. Dit op uitnodiging van het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) in het kader van een herbeoordeling van de neonicorinoiden naar aanleiding van een aangenomen Tweede Kamer motie.
U zult echter in het herbeoordelingsrapport van het Ctgb (zie bijlage) tevergeefs zoeken naar een evaluatie van het Tennekes artikel, alhoewel staatssecretaris Bleker tijdens het algemeen overleg van de commissie ELI op 07-09-2011 glashard beweerde dat de visies van onafhankelijke wetenschappers waren meegenomen bij de herbeoordeling van de neonicotinoiden door het Ctgb. Over deze uitspraak van Bleker ontstond een felle discussie met PvdD Kamerlid Esther Ouwehand, die de staatssecretaris verweet de Kamer onjuist te informeren. Het Ctgb schreef op 20 februari 2012 dat er geen reden was de herbeoordeling neonicotinoïden te herzien en Staatssecretaris dr. Bleker schreef op 13 maart 2012 aan de Voorzitter van de Tweede Kamer over het werk van Tennekes: "Met behulp van de reactie van het Ctgb concludeer ik dat de artikelen (van o.a. Tennekes) geen ander licht werpen op de eerder uitgevoerde beoordeling van de groep van middelen gebaseerd op neonicotinoïden." Ondertussen werd in Wageningen een experimentele inhaalslag uitgevoerd in het laboratorium van Paul van den Brink om de chronische toxiciteit van imidacloprid voor aquatische ongewervelden te onderzoeken. De resultaten hebben de Tennekes publicatie in alle opzichten bevestigd. Het is onverteerbaar dat het Ctgb het werk van deze gerenommeerde toxicoloog jarenlang heeft geignoreerd.
Bronnen: deze website
De studie van Roessink et al (2013)
The present study evaluated the acute and chronic toxicity of imidacloprid to a range of freshwater arthropods. Mayfly and caddisfly species were most sensitive to short-term imidacloprid exposures (10 tests), whereas the mayflies showed by far the most sensitive response to long-term exposure of all seven arthropod species tested (28-d EC10 values of approximately 0.03 µg/L). The results indicated a high aquatic risk of chronic exposure of imidacloprid to mayflies.
Bron:
Ivo Roessink, Lemessa B. Merga, Hans J. Zweers, Paul J. Van den Brink
Environ. Toxicol. Chem. 2013;32:1096–1100
http://onlinelibrary.wiley.com/doi/10.1002/etc.2201/abstract