Doorbraak over de oorzaken van de verhoogde bijensterfte: het Compendium voor de Leefomgeving wijzigt haar standpunt na het verschijnen van de EFSA rapporten over de risico's van neonicotinoiden voor bijen

Het Compendium voor de Leefomgeving heeft haar standpunt gewijzigd ten aanzien van de gegevens over de verhoogde bijensterfte in Nederland vanaf 2006 nadat de EFSA (Europese voedselautoriteit) rapporten over de risico's van neonicotinoiden voor bijen in januari 2013 zijn verschenen. Vòòr het verschijnen van de EFSA rapporten wordt ontkend dat een rol van de neonicotinoiden bij de verhoogde bijensterfte is aangetoond en wordt nadruk vooral gelegd op de Varroa mijt als oorzaak van de verhoogde bijensterfte, terwijl na het verschijnen van de EFSA rapporten het gebruik van de neonicotinoiden als een plausibele verklaring wordt omschreven voor de verhoogde bijensterfte, en de Varroa mijt enkel wordt gezien als één van de factoren die tot de verhoogde bijensterfte mede bijdraagt.

Vòòr het verschijnen van de EFSA rapporten wordt door het Compendium voor de Leefomgeving ontkend dat een rol van de neonicotinoiden bij de verhoogde bijensterfte is aangetoond en wordt de nadruk vooral gelegd op de Varroa mijt als oorzaak van de verhoogde bijensterfte:
"... in Franse veldstudies kon geen relatie gevonden worden tussen de achteruitgang van bijenvolken en het gebruik van neonicotinoïden. Ook bleek de bijensterfte in Frankrijk niet af te nemen nadat de toelating van deze stoffen was opgeschort. Naast Frankrijk is in Duitsland een grote monitoring uitgevoerd. Ook hier kon geen verband worden aangetoond met het gebruik van neonicotinoïden. Wel werden verbanden gevonden met besmetting door de Varroa mijt en met de imkerpraktijk. Dit laatste is meer en meer belangrijk omdat de Varroa mijt alleen door zorgvuldig beheer te bestrijden is........Al met al kan tot op heden niet eenduidig worden vastgesteld wat de invloed van neonicotinoïden op de bijensterfte is. .....Nederland ziet vanwege het ontbreken van eenduidig bewijs geen reden om de toelating te herzien."

Nadat de EFSA rapporten waren verschenen wordt door het Compendium voor de Leefomgeving een duidelijk verschillende interpretatie van dezelfde bijensterfte gegevens gepubliceerd, waarbij het gebruik van de neonicotinoiden wordt omschreven als een plausibele verklaring voor de verhoogde bijensterfte, en wordt de Varroa mijt gezien als één van de factoren die tot de verhoogde bijensterfte mede bijdraagt:
"Neonicotinoïden worden onder andere gebruikt in zaadcoatings. De Europese voedselautoriteit (EFSA), die belast is met de toelating van gewasbeschermingsmiddelen in Europa, bevestigde recent dat stofvorming bij zaaien tot acute bijensterfte kan leiden. Bijen kunnen daarnaast via nectar, stuifmeel en guttatiewater aan neonicotinoïden worden blootgesteld (guttatiewater is water dat door het blad wordt afgescheiden waardoor druppeltjes ontstaan die op dauw lijken). Onderzoek van EFSA liet zien dat blootstelling via guttatiewater tot acute risico's voor bijen kan leiden. Blootstelling via stuifmeel en nectar bleek alleen relevant als de plant "aantrekkelijk" is voor bijen. Sommige onderzoekers wijzen echter vooral op het effect van langdurige blootstelling aan lage doses (onder andere Tennekes). Twee veldstudies die begin 2012 zijn gepubliceerd in het tijdschrift Science leggen een verband tussen sterfte en langdurige blootstelling. In de ene studie (Henry et al., 2012) voorzagen onderzoekers bijen van chips, waarmee hun komen en gaan in de korf werd geturfd. Bijen die blootgesteld werden aan een neonicotinoïde bleken tot drie keer vaker niet terug te keren van hun foerageertochten. Aanvullende berekeningen toonden aan dat een volk hierdoor kan instorten. Een andere veldstudie (Whitehorn et al., 2012) toonde aan dat een hommelvolk na blootstelling aan een realistische dosering van een neonicotinoïde tot 85 procent minder koninginnen voortbracht. EFSA (2012a) plaatste als kanttekening bij deze studies dat ze moeilijk vertaalbaar zijn naar praktijksituaties. Zo was in de eerste studie de blootstelling hoger dan de blootstelling die onder praktijkomstandigheden verwacht mag worden. Naast gewasbeschermingsmiddelen zijn er andere factoren die de toegenomen bijensterfte kunnen verklaren. In een Duitse monitoringstudie werden duidelijke verbanden gevonden met besmetting door de Varroa mijt en met de imkerpraktijk (AG Bienenforschung, 2008) "

Bronnen :

Compendium voor de Leefomgeving, Bijensterfte in Nederland, 2006 - 2011
http://www.compendiumvoordeleefomgeving.nl/indicatoren/nl0572-Oorzaken-…
Compendium voor de Leefomgeving, Bijensterfte in Nederland, 2006 - 2010 (bijlage)