Imkers in Europa lijken met niet minder dan een verbod op neonicotinoïden genoegen te nemen. Tijdens de conferentie ‘Bee Health in Europe’ lieten ze hun ongenoegen blijken over de analyse van de bijenproblematiek door het Italiaanse onderzoeksinstituut OPERA. “Opnieuw wordt ons verteld dat er met neonicotinoïden niets aan de hand is, maar zonder deze insecticiden zouden onze bijen beter bestand zijn tegen andere belagers.” Nadat enkele weken geleden zowel de EFSA als de EEA wezen op de gevaren van pesticiden op basis van neonicotinoiden, zwakte het ‘Opera’-rapport dat weer af. Dat de pesticidensector zelf heeft meegeschreven aan het ‘Opera’-rapport zat daar zeker voor iets tussen. Dat verschillende Europese Parlementsleden het rapport ontvingen in een enveloppe met daarop het logo van een pesticidenproducent zorgde voor nog meer negatieve perceptie. Het publiek van parlementsleden, afgevaardigden van de Europese commissie, ngo’s, de pesticiden-sector, adviseurs en imkers was bijzonder kritisch over de manier waarop in het ‘Opera’-rapport de link tussen het gebruik van neonicotinoiden en bijensterfte werd geminimaliseerd. Ook omdat de aangehaalde argumenten niet altijd steek hielden. Het klassieke argument dat in Zuid-Amerika dezelfde pesticiden gebruikt worden zonder dat er massale bijensterfte mee gepaard gaat, werd ter plaatse tegengesproken door een Chileense imker.
Nooit eerder was de aandacht voor de bijenproblematiek zo groot. “Het is belangrijk dat beleidsmakers een oplossing vinden voor dit milieu- én economisch probleem”, zegt Europees parlementslid Luis Manuel Capoulas Santos. Bijen zijn immers onmisbaar voor de biodiversiteit maar evenzeer voor onze landbouw. Hij nodigde alle stakeholders uit in het Europees Parlement naar aanleiding van een nieuw rapport over bijensterfte van OPERA, een onderzoeksinstituut verbonden aan een Italiaanse universiteit.
Uit dat rapport blijkt dat bijensterfte een bijzonder complex probleem is, met meerdere oorzaken. OPERA-directeur Ettore Capri legt een samenspel van factoren bloot, zonder van een ‘grote boosdoener’ te spreken aangezien er nog altijd hiaten zijn in de wetenschappelijke kennis. Duidelijk is dat de varroamijt, die zowat overal in Europa aanwezig is, bijenkolonies verzwakt.
Virussen, al dan niet overgedragen door deze schadelijke mijt, zetten dat sloopwerk voort. Door een gebrek aan voedselrijke habitats kunnen de bijen niet op krachten komen. Ook de beperkte diversiteit aan (honing-)bijensoorten verzwakt de populatie in Europa verder. Tot slot hebben imkers een niet te onderschatten invloed op de gezondheid van hun bijenkolonies. De sector bestaat vooral uit liefhebbers, wat nadelen kan inhouden op het vlak van de vereiste kennis en verzorging.
Capri stak niet weg dat onzorgvuldig gebruik van gewasbeschermingsmiddelen, bijvoorbeeld spuiten tijdens de bloei van gewassen, aanleiding kan geven tot acute vergiftiging van bijenkolonies. In landen als Duitsland en Frankrijk daalt het aantal incidenten met gewasbeschermingsmiddelen, wat in de OPERA-studie wordt toegeschreven aan verbeterde toepassingsmethoden. Een imker merkte evenwel op dat het aantal incidenten in Duitsland de voorbije tien jaar opnieuw enkele opflakkeringen kende. De literatuurstudie van OPERA brengt geen verband aan het licht tussen gewasbeschermingsmiddelen en een verhoogde bijensterfte op lange termijn. Evenmin zou aangetoond zijn dat bijen meer vatbaar zijn voor ziekten door blootstelling aan chemische middelen.
Onderzoekers testen meestal de directe blootstelling van bijen aan gewasbeschermingsmiddelen, maar voor de praktijk is het relevanter om na te gaan hoe bijen reageren op de ‘besmetting’ via pollen en nectar. “Onze kennis blijft op dat vlak in gebreke”, zegt Helen Thompson van het Britse Food and Environment Research Agency. “We tasten in het duister wat de totale mate van blootstelling van bijen aan pesticiden betreft. We kennen de sub-lethale effecten op lange termijn niet. En hebben tot op heden niet duidelijk kunnen aantonen dat er een direct verband is tussen blootstelling aan pesticiden, ziekten bij bijen en verhoogde sterfte.” Volgens Stephen Martin van de University of Salford (Groot-Brittannië) kan het ontbreken van dat oorzakelijk verband verklaren waarom Brazilië en Australië geen verhoogde bijensterfte kennen, ook al worden daar eveneens gewasbeschermingsmiddelen gebruikt.
De conclusies van de wetenschappers zorgden voor onbegrip bij de aanwezige imkers. “Uit economische overwegingen wijst de industrie de varroamijt aan als voornaamste oorzaak van bijensterfte. De Europese voedselveiligheidsautoriteit EFSA verklaarde onomwonden dat neonicotinoïden schadelijk zijn. Wij, imkers, ervaren hetzelfde. Nu vertellen jullie wetenschappers ons dat er enkel een probleem is bij verkeerd gebruik van pesticiden. Dit zogenaamd wetenschappelijk rapport zorgt opnieuw voor een waas van onduidelijkheid”, lieten zij niet na hun frustratie te uiten.
Dat een firma als Syngenta met advertentiecampagnes in Frankrijk het gebruik van neonicotinoïden verdedigt, zorgde voor nog meer onvrede bij imkers en milieuorganisaties. Volgens OPERA-directeur Ettore Capri is het genuanceerde besluit van de studie, en de onduidelijkheid die blijft over het verband tussen pesticiden en bijensterfte, uitsluitend te wijten aan de complexiteit van het probleem. Het Pesticide Action Network twijfelt aan de oprechtheid van de communicatie over de (on-)schadelijkheid van neonicotinoïden en eist “correcte informatie”.
Bronnen:
Dirk Peeters, 26-02-2013
http://www.dirkpeeters.info/2013/02/26/voorstelling-rapport-opera-over-…
VILT, 26-02-2013
http://www.vilt.be/Rapport_over_bijensterfte_zet_kwaad_bloed_bij_imkers
- Login om te reageren