Intensivering van de landbouw heeft geleid tot een kaalslag van de natuur

Europa moet af van „het oude denken” over landbouw, vindt Albert Jan Maat. Verwijzend naar een toenemende wereldbevolking die gevoed moet worden, noemt de voorzitter van LTO Nederland het vrijmaken van 7 procent van de akkerbouwgrond voor ”boerenlandnatuur”, zoals voorgesteld door de Europese Commissie, een achterhaald „geitenwollensokkenvoorstel.” Vergroening van de landbouw is prima, maar dan alleen in de betekenis van efficiencyverbetering: meer voedsel produceren met minder grondstoffen. Deze uitspraken van Maat vormen een regelrechte provocatie aan het adres van al degenen die zich zorgen maken over de teloorgang van natuurwaarden in het landbouwgebied. Intensivering van de landbouw heeft met name in West-Europa geleid tot een kaalslag van de natuur op het platteland.

Deze afname is al dertig jaar aan de gang en is voor sommige soorten dramatisch. Duidelijke Nederlandse voorbeelden zijn boerenlandvogels als grutto (-70 procent sinds 1960), patrijs (-95 procent), veldleeuwerik (-95 procent) en ortolaan (uitgestorven sinds 1994). Voor het behoud van levende agrarische cultuurlandschappen is verzoening van de productiefunctie van landbouw met andere publieke doelen, zoals biodiversiteit, noodzakelijk.

Bron: Jules Bos en Ben Koks in het Reformatorisch Dagblad, 19-11-2012
http://www.refdag.nl/opinie/landbouw_draait_ook_om_beheer_van_natuur_en…

De auteurs zijn respectievelijk onderzoeker aan Wageningen Universiteit en Research Centrum en teamleider van de Werkgroep Grauwe Kiekendief.