De vaste commissie voor Economische Zaken heeft op 20 november 2013 om een reactie van de
staatssecretaris van Economische Zaken gevraagd op de publicatie van DiPrisco et al, 2013.
Het gaat daarbij om een artikel, gepubliceerd op 21 oktober in het wetenschappelijk tijdschrift ‘PNAS’: Di Prisco, Cavaliere, Annoscia, Vaaricchio, Caprio, Nazzi, Gargiulo & Pennacchio. Neonicotinoid clothianidin adversely affects insect immunity and promotes replication of a viral pathogen in honey bees. PNAS October 21 2013. www.pnas.org/cgi/doi/10.1073/pnas.1314923110. De brief van staatssecretaris Dijksma (EZ) aan de Tweede Kamer over deze publicatie (onderzoek naar de werking van een bepaald onderdeel van het immuunsysteem van honingbijen na blootstelling aan clothianidin of imidacloprid) is bijgevoegd. In een reactie op de Kamerbrief van de staatssecretaris schrijft de toxicoloog Henk Tennekes dat Landbouw bij de risicobeoordeling van de neonicotinoiden nog steeds blindelings vertrouwt op het oordeel van het Ctgb. De bewering van het Ctgb dat de publicatie van Di Prisco et al. "niet veld-relevant is voor Nederland", onderstreept alleen maar incompetentie die deze instantie overigens wat de neonicotinoiden betreft al jarenlang ten toon spreidt, aldus Tennekes.
Bron: Rijksoverheid
- Login om te reageren
Het Ctgb is incompetent bij de risicobeoordeling van neonics
In haar Kamerbrief schrijft de staatssecretaris: "Het College toelatingen gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) laat mij weten dat volgens de auteurs deze effecten al optreden bij veldrelevante,
subletale doseringen. Het Ctgb constateert echter dat de gebruikte doseringen voor Nederland relatief hoog zijn, omdat dergelijke in het onderzoek gebruikte doseringen niet of nauwelijks voorkomen in het veld (niet veld-relevant voor Nederland). De onderzoeken zijn gedaan in het laboratorium. De effecten zouden ook in een veldsituatie (met hele bijenvolken) onderzocht moeten worden, zo stelt het Ctgb, omdat het bij de effecten moet gaan om de populatie. Clothianidin en imidacloprid zijn bovendien momenteel niet toegelaten in Europa in bijaantrekkelijke gewassen. De relevantie van dit onderzoek is daarom volgens het Ctgb voor de huidige toelatingssituatie in Nederland laag, er is dan volgens het Ctgb ook geen direct ingrijpen in lopende toelatingen nodig." Het Ctgb documenteert met haar analyse dat zij cruciale aspecten van de problematiek bij de risicobeoordeling van neonicotinoiden niet heeft meegenomen. Europese instanties zoals de EFSA en het Europese parlement hebben de conclusie van de toxicoloog Henk Tennekes bevestigd dat de chronische toxiciteit van neonicotinoiden voor bijen schromelijk is onderschat. Tennekes heeft overtuigend aangetoond dat de toxiciteit door de tijd enorm wordt versterkt, zoals dat bij genotoxische carcinogenen (kankerverwekkende stoffen) ook het geval is. Daardoor is iedere hoeveelheid van neonics, hoe gering ook, waaraan bijen worden blootgesteld verbonden met risico. Bovendien staat dit land stijf van de milieuverontreiniging met neonicotinoiden zoals imidacloprid die eveneens een enorme bedreiging vormt voor bijen. Waar gemeten wordt, vindt men in de helft van de gevallen normoverschrijdingen van imidacloprid in het oppervlaktewater. Deze cruciale aspecten van de problematiek worden door het Ctgb niet eens genoemd. Als het Ctgb onder zulke omstandigheden beweert dat de publicatie van Di Prisco et al. "niet veld-relevant is voor Nederland", onderstreept zij daarmee alleen maar haar incompetentie die zij overigens wat de neonicotinoiden betreft al jarenlang ten toon spreidt. Het is stuitend dat Landbouw bij de risicobeoordeling van neonics blindelings vertrouwt op het oordeel van deze instantie.