Insecticides

Veel bestrijdingsmiddelen uit de bloembollenteelt, kasteelt en bloemisterij worden in te hoge concentraties in het oppervlaktewater aangetroffen

De grote uitdaging voor de landbouw is te komen tot een robuuste, duurzame landbouw, die tegemoet komt aan de wensen van de samenleving nu en in de toekomst. Daarbij gaat het om een omschakeling naar teeltwijzen waarbij het huidige productieniveau kan worden gehandhaafd of vergroot, met een minimale belasting van het milieu. Om dat te bereiken moet de milieubelasting van bestrijdingsmiddelen verder omlaag. De mate waarin de milieunormen in het oppervlaktewater worden overschreden is sterk verschillend per regio. De grootste problemen voor wat betreft de milieubelasting zijn veelal te vinden in het westen van het land. In verhouding worden veel bestrijdingsmiddelen uit de bloembollenteelt, kasteelt en bloemisterij in te hoge concentraties in het oppervlaktewater aangetroffen. In gebieden met grootschalige teelten zoals bijvoorbeeld aardappelen en granen wordt door een kleiner aantal stoffen de milieunorm overschreden, maar wel op veel plaatsen in Nederland.

Het oppervlaktewater in en om de Bommelerwaard blijkt een grote verscheidenheid aan bestrijdingsmiddelen te bevatten

Bij het innamestation van Dunea in Brakel, bij drie gemalen langs de Afgedamde Maas en bij de Maas bij Keizersveer troffen we op alle meetdagen in 2008 meerdere stoffen aan. Dat de aantallen stoffen bij gemaal Brakel zo hoog zijn is zorgwekkend, aangezien dit gemaal slechts enkele honderden meters van het innamestation van Dunea ligt. Bij het innamestation zelf is de vervuiling ook zeer divers; regelmatig troffen we meer dan tien verschillende middelen tegelijkertijd aan. De afgelopen jaren zijn er steeds rond de 70 verschillende bestrijdingsmiddelen per jaar aangetroffen. De samenstelling van de aangetroffen stoffen is vrij constant over de jaren. Carbendazim, mecoprop, bentazon, diuron, imidacloprid, isoproturon, tolclofos-methyl en aminometylfosfonzuur (AMPA, een afbraakproduct van glyfosaat) zijn stoffen die het meest worden aangetroffen.

In de dataset van HH Rijnland over 1985-2010 vertoont imidacloprid een stijgende trend

In 2011 is een trendanalyse uitgevoerd op de dataset van waterkwaliteitsgegevens van HH Rijnland over de periode 1985-2010. Dit onderzoek is de eerste statistische trendanalyse die Rijnland heeft laten uitvoeren om de ontwikkelingen van de waterkwaliteit – ook in ruimtelijke zin – in beeld te brengen en om vervolgens te kunnen duiden. Incidenteel treden nog hoge concentraties van gewasbeschermingsmiddelen op en vertoont het middel imidacloprid een stijgende trend.

HHNK controleert samen met de politie 290 bloembollenbedrijven op verontreiniging van het oppervlaktewater

De komende weken controleert Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier (HHNK) samen met de politie Noord-Holland Noord 290 bloembollenbedrijven op verontreiniging van het oppervlaktewater. Bij deze bedrijven wordt gecontroleerd of ze de juiste maatregelen treffen om verontreiniging van het oppervlaktewater tegen te gaan. Het doel is om uiteindelijk te komen tot een betere waterkwaliteit door onnodige schadelijke lozingen in het oppervlaktewater te voorkomen. Uit een recent RIVM rapport (bijlage) blijkt echter dat in de bollenteelt de hoeveelheid van bestrijdingsmiddelen zoals imidacloprid die in het oppervlaktewater terecht komt vooral bepaald wordt door drainage (ontwatering). Drainage is strikt noodzakelijk omdat een constant grondwaterpeil voor bollenteelt (bijvoorbeeld tulpen) zeer belangrijk is. De verantwoordelijkheid voor oppervlaktewaterverontreiniging met imidacloprid door de bollenteelt kan dus niet op de bollenboeren worden afgeschoven. De actie van HHNK is zinloos. Een betere waterkwaliteit kan alleen worden bereikt door een verbod op het gebruik van imidacloprid in de bollenteelt.

Birdlife International kritisch over Europees natuurbeleid

De Europese Unie wil de achteruitgang van de biodiversiteit stoppen. Met de uitvoering van de plannen vlot het niet. Dat concludeert Birdlife International in een recent gepubliceerd rapport. Ook op Nederland heeft de organisatie kritiek. In Nederland zijn er 166 Natura 2000-gebieden. Maar veel natuur binnen die gebieden staat er niet best voor. De meeste gebieden hebben nog steeds geen beheerplannen. Het schrappen van de robuuste verbindingszones van de Ecologische Hoofdstructuur brengt natuurherstel verder buiten beeld. Ook buiten het Natura 2000-netwerk laat de bescherming van biodiversiteit zeer te wensen over. Dit geldt vooral voor gebieden met intensieve landbouw. De intensieve landbouw is volgens BirdLife International een belangrijke oorzaak voor het verlies aan biodiversiteit. Het aantal vogels op het boerenland is de afgelopen 50 jaar in Nederland met meer dan 60% afgenomen.

Question about Clothianidin and Thiamethoxam (for written answer) to the Commission by Sir Graham Watson

The Commission will be aware of the public’s concern about neonicotinoid pesticides. Two neonicotinoids, Clothianidin and Thiamethoxam, were recognised as active substances under Annex I of Directive 91/414/EEC in 2006 and 2007 respectively. Regulation (EC) No 1107/2009 sets out soil persistence levels of 120 days, whilst Annex VI of Directive 91/414/EEC, which preceded the regulation, suggests a 100-day ceiling, and guidance contained in a Commission working document of 12 July 2000 entitled ‘Guidance Document on Persistence in Soil’, issued by the Directorate-General for Agriculture, highlights similar limits. However, numerous peer-reviewed and respected scientific papers note that neonicotinoids like Clothianidin have a half-life that can range from 148 days to in excess of 1 155 days depending on the soil type. Notwithstanding the Commission’s previous responses to Written Questions E‑001297/2012, E‑011166/2011 and E‑001921/2012, could the Commission: 1. confirm it is satisfied that the assessments for (a) Clothianidin and (b) Thiamethoxam are compliant with EC law, including their soil persistence levels? 2. provide me with details on the approvals for (a) Clothianidin and (b) Thiamethoxam which include the scientific justifications as well as their assessed soil persistence levels?

Die Kwizda Agro GmbH sieht sich als Verursacher für die Verunreinigung des Korneuburger Grundwassers

Das Pestizid Clopyralid stamme aus dem Werk Leobendorf des Unternehmens, bestätigte Sprecherin Michaela Hebein am Montag auf Anfrage. Die Analysen der vergangenen Tage hätten das ergeben. "Wir werden die Sanierungsmaßnahmen übernehmen." Entsprechende Konzepte würden ausgearbeitet, sagte Hebein. Man müsse jedoch auch das Schadensbild sehen, um dann "so schnell wie möglich mit der Sanierung beginnen" zu können. Hebein geht davon aus, dass das Clopyralid schon vor einem Schadensfall im Jahr 2010 ausgetreten sein muss. Damals war der Wirkstoff Thiamethoxam im Grundwasser festgestellt worden. Dass es auch Clopyralid gebe, habe Kwizda selbst erst vor etwa drei Wochen durch Global 2000 erfahren. Das Werk in Leobendorf sei jedenfalls sicher, betonte die Sprecherin. Es sei davon auszugehen, dass keine weiteren Eintritte ins Grundwasser erfolgen. Nach dem Schadensfall aus 2010 seien alle entsprechenden Maßnahmen gesetzt worden.

Bodenlos - Droht dem Acker die Verwüstung?

Deutschland ist grün. Von oben jedenfalls. Doch wer an der Oberfläche kratzt und tiefer gräbt, stößt auf eine dramatische Verschlechterung der Bodenqualität. Schwere Landmaschinen, Monokulturen, Pestizide und Kunstdünger vernichten Humus und nehmen der dünnen, fruchttragenden Schicht ihre Funktion als natürlicher Wasser- und Kohlenstoffspeicher. Im norddeutschen Maisgürtel spricht man bereits von "toter Erde" - und nicht nur hier. Die Folgen sind Staubstürme, Schlammlawinen sowie eine stetig sinkende Artenvielfalt. Etliche Landwirte versuchen den Raubbau zu stoppen und dem Boden seine Fruchtbarkeit zurückzugeben. Doch noch fehlt es an der nötigen Unterstützung. Nur zögernd stellen sich Behörden und Politiker dem Problem.

LICENCIA PARA ENVENENAR

En el Paraguay, la educación parece un estorbo, los fumigados e intoxicados también. Una fábrica rodeada de escuelas que fueron afectadas por los plaguicidas que se fabrican allí, la muerte de vecinos, de una maestra, marchas y denuncias multiplicándose, autopsias desmentidas y una toxicóloga argentina como "asesora" de la fábrica del horror que en nuestro país tiene otra sede en Calle 3 y 113 del Parque industrial Norte San Luis. El dueño o socio de ambas empresas sería el argentino ingeniero Cesar Manuel Sminoff, con domicilio en Martínez en la provincia de Buenos Aires. La médica es jefa de toxicología del Hospital Posadas, trabaja para el Senasa, da clases en la UBA y es miembro del Grupo 5 de la Comisión de Investigación Sobre Agroquímicos. Además libra la batalla del veneno recorriendo nuestro país dando charlas pro-glifosato, pero no es la única.

EFSA’s bias on bee decline and pesticides

EFSA has asked Helen Thompson from the British Food Agency to write a report on interactions between pesticides and other factors in effects on bees. Helen Thompson is well known to have been working closely with the pesticides industry and to systematically deny relevant studies pointing at pesticides to explain honeybees disappearance. The outcome of the report commissioned to Thompson cannot be a surprise for EFSA and it wasn’t: Thompson concluded that there is no field-study that can demonstrate that neonicotinoid insecticides are responsible for honeybee colony deaths and points at other factors than pesticides for the bee decline. PAN-Europe blames EFSA for attributing the contract to a person whose conflicts of interest are unacceptable and whose famous biased opinion is more than suspicious.