Honeybees

Honey bees reared in brood combs containing high levels of pesticide residues exhibit increased susceptibility to Nosema infection

We examined the effects of pesticide residue exposure during development on adult honey bees. Nosema ceranae infections were higher in adult bees reared in high pesticide brood combs. N. ceranae infection occurred at a younger age in adult bees reared in high pesticide brood combs. Pesticide residues in managed bee operations may contribute to Nosema infection and colony loss.

Exposure of Honeybees to Particulate Matter Containing Neonicotinoid Insecticides Coming from Corn Coated Seeds

Since seed coating with neonicotinoid insecticides was introduced in the late 1990s, European beekeepers have reported severe colony losses in the period of corn sowing (spring). As a consequence, seed-coating neonicotinoid insecticides that are used worldwide on corn crops have been blamed for honeybee decline. In this paper, a probable but so far underestimated route of environmental exposure of honeybees to and intoxication with neonicotinoid insecticides, namely, the atmospheric emission of particulate matter containing the insecticide by drilling machines, has been quantitatively studied. Experimental results show that the environmental release of particles containing neonicotinoids can produce high exposure levels for bees, with lethal effects compatible with colony losses phenomena observed by beekeepers.

Henk Tennekes dient een klacht in over de literatuurstudie van Blacquiere et al. bij de Raad van Bestuur van Wageningen Universiteit

De toxicoloog Henk Tennekes heeft op 28-02-2012 een klacht ingediend bij de Raad van Bestuur van Wageningen Universiteit. Volgens de Notitie Wetenschappelijke Integriteit (over normen van wetenschappelijk onderzoek) van 2001 moet het selectief weergeven van resultaten, met name het weglaten van ongewenste uitkomsten worden beschouwd als een inbreuk op de wetenschappelijke integriteit (bijlage). Naar zijn oordeel heeft dr. Tjeerd Blacquiere van Plant Research International met een recente publicatie in het tijdschrift Ecotoxicology zich hieraan schuldig gemaakt. De auteurs van dit artikel beweren alle deugdelijke zogenoemde peer reviewed artikelen van de afgelopen 15 jaar te hebben uitgeplozen op aanwijzingen dat met name het gif neonicotine een hoofdrol zou spelen in de bijenkwestie, en komen tot de conclusie dat het verdwijnen van bijenvolken op geen enkele manier samenhangt met het gebruik van neonicotinen in het veld. Naar het oordeel van Tennekes hebben Blacquiere c.s. echter het doel van literatuuronderzoek (een betrouwbaar en volledig overzicht te krijgen van de literatuur die over een bepaald onderwerp is gepubliceerd) flagrant geschonden door een aantal belangwekkende publicaties, die tot nieuwe (en zeer verontrustende) inzichten over de risico's van neonicotinoiden voor insecten en andere geleedpotigen hebben geleid, volkomen te negeren. In de literatuurstudie van Tjeerd Blacquiere et al., die ook aan de Tweede Kamer is aangeboden, wordt vastgesteld dat de NOEL (no-observable-effect-level) voor imidacloprid bij 20 ppb ligt, maar de ontdekking van Tennekes toont aan dat zelfs een 100-voudig geringere concentratie (0, 2 ppb) nog sterfte binnen de levensverwachting van honingbijen veroorzaakt. De werkelijke risico's worden in Blacquiere's literatuurstudie dus schromelijk onderschat.

Bijenexpert Blacquiere et al. hebben in hun literatuuronderzoek belangwekkende publicaties volkomen genegeerd

De Wageningse bijendeskundige dr. Tjeerd Blacquiere en andere Nederlandstalige auteurs hebben onlangs de resultaten van een groot literatuuronderzoek gepubliceerd in het wetenschappelijke tijdschrift Ecotoxicology (bijlage). De auteurs beweren in dit artikel alsmede in het dagblad Trouw van 27-02-2012 alle deugdelijke zogenoemde peer reviewed artikelen van de afgelopen 15 jaar te hebben uitgeplozen op aanwijzingen dat met name het gif neonicotine een hoofdrol zou spelen in de bijenkwestie. Blacquiere wil niets uitsluiten: "In de wetenschap kun je nooit zeggen dat iets onmogelijk is. Maar in al die literatuur die wij hebben geanalyseerd hebben wij geen enkele aanwijzing gevonden dat het gebruik van neonicotinen in het veld samenhangt met het verdwijnen van bijenvolken. In laboratoria is er wel degelijk een effect van deze middelen op bijen gezien. Logisch, zou ik haast zeggen. Het is immers een insecticide. Maar het verdwijnen van bijenvolken hangt op geen enkele manier samen met het gebruik van neonicotinen in het veld", aldus Blacquiere in het dagblad Trouw van 27-02-2012. Staatssecretaris dr. Bleker heeft op 27 maart 2012 een Nederlandstalige versie van de literatuurstudie naar de Voorzitter van de Tweede Kamer gestuurd (bijlage). Volgens de toxicoloog Henk Tennekes hebben Blacquiere c.s. het doel van literatuuronderzoek (een betrouwbaar en volledig overzicht te krijgen van de literatuur die over een bepaald onderwerp is gepubliceerd) flagrant geschonden door een aantal belangwekkende publicaties (bijlage), die tot nieuwe (en zeer verontrustende) inzichten over de risico's van neonicotinoiden voor ongewervelde dieren hebben geleid, volkomen te negeren. In de literatuurstudie van Tjeerd Blacquiere et al., die ook aan de Tweede Kamer is aangeboden, wordt vastgesteld dat de NOEL (no-observable-effect-level) voor imidacloprid bij 20 ppb ligt, maar de ontdekking van Tennekes toont aan dat zelfs een 100-voudig geringere concentratie (0, 2 ppb) nog sterfte binnen de levensverwachting van honingbijen veroorzaakt. De werkelijke risico's worden in Blacquiere's literatuurstudie dus schromelijk onderschat.

Österreichischer Erwerbsimkerbund: Zusammenhang zwischen Maisbeizmitteln und Bienenschäden wissenschaftlich bewiesen

Im Rahmen der Fachtagung des Österreichischen Erwerbsimkerbundes in Graz wurden am Wochenende Forschungsergebnisse des Projektes „APENET“ aus Italien präsentiert (Beilage). „APENET“ hat sich weltweit am intensivsten mit der Problematik der Bienenschäden durch Maisbeizmittel beschäftigt. Beginnend mit zahlreichen Bienenschäden in 2008 wurden durch eine Fülle von Versuchsaufstellungen die für Bienenvölker fatalen Folgen der Verwendung dieser Pestizide ganz klar wissenschaftlich belegt. Kleinste Dosen der Nervengifte beeinträchtigen Funktion der Bienenvölker und lösen Krankheiten aus. Neben der ohnedies unumstrittenen akut tödlichen Kontaktwirkung, zeigen die Ergebnisse, dass kleinste Dosen dieser Nervengifte die Einzelbiene in grundsätzlichen Lebensfunktionen arg beeinträchtigen. Betroffene Bienen können ihren höchst wichtigen und komplexen Aufgaben zum Funktionieren des Bienenvolkes nicht mehr nachkommen und die biologische Funktion der Völker wird dadurch schwerst beeinträchtigt.

PARALYSIS BY ANALYSIS – IS THERE ANY IMPORTANT ISSUE CONCERNING NEONICOTINOID PESTICIDES THAT NEEDS TO BE RESOLVED WHILE WE’RE ON OUR WAY TO ARMAGEDDON?

Parts per billion of neonicotinoids in pollen are indeed infinitesimal, but they do cause adverse effects on honeybees. Luc Belzunces, a bee researcher at INRA (the French Agricultural Research Institute) in Avignon published “Discrepancy between acute and chronic toxicity induced by imidacloprid and its metabolites in Apis mellifera” (Environ. Toxicol. Chem. 20(11):2482-6) in 2001. He found an acute lethal dose of imidacloprid of only 40 nanogram per bee, much less than most other insecticides. However, his big discovery was that the lethal dose from chronic exposure to imidacloprid was 4,000 times less, “Ingesting 1 picogram a day was enough to kill a bee within 10 days”, he told INRA magazine (June 2009). “Moreover, imidacloprid degrades into 6 metabolites, some of which are even more toxic.” He said that the capacity to measure very small traces of imidacloprid in pollen now shows that the concentration is in the range of microgrammes per kg (parts per billion) of pollen and that this constitutes a risk for bees.

Luc Belzunces' conclusion was subsequently substantiated by Dr Jeff Pettis of the US Agricultural Research Service and his colleagues (published in 2012 in Naturwissenschaften DOI 10.1007/s00114-011-0881-1). Since one thing common to bee colonies that go on to collapse seems to be a greater variety and higher load of parasites and pathogens than other colonies, they wondered in particular whether neonicotinoids might be weakening the insects’ immune systems, and thus allowing infections to spread through a hive. To find out, they gave 20 hives protein food (a substitute for pollen, which is fed to developing larvae) that had been spiked with imidacloprid. In ten cases the dose was five parts per billion (ppb); in the other ten it was 20 ppb. Previous experiments have shown that neither dose perceptibly harms bees. A further ten hives were given un-spiked food as a control. Then, when the young bees emerged a few weeks later, Dr Pettis collected them and fed them with spores of a fungal parasite called Nosema. Twelve days later, he killed them and estimated the extent of their infestation. Both of the groups that had been exposed to imidacloprid harboured an average of 700,000 parasite spores in each bee. Bees from the control colonies, by contrast, harboured fewer than 200,000 spores in their bodies. The insecticide, in other words, was exposing bees to infestation, and thus to a much greater chance of dying prematurely. Similar results had been published by Cédric Alaux and his colleagues from France in 2010 (Environ. Microbiol. 12(3): 774–782). Vidau et al. (2011) showed that exposure to sublethal doses of fipronil and thiacloprid highly increased the mortality of honeybees previously infected by Nosema ceranae. PLoS ONE 6 (6):e21550.

Wetenschappers verdenken pesticiden er van nieuwe infectieziekten bij amfibieën, honingbijen, vleermuizen en vogels te hebben veroorzaakt

In het laatste decennium zijn er een aantal nieuwe infectieziekten geconstateerd die amfibieën, honingbijen, vleermuizen en merels hebben gedecimeerd. Steeds meer wetenschappers verdenken bestrijdingsmiddelen er van de eigenlijke veroorzaker van deze epidemieën te zijn. Vermoed wordt dat blootstelling aan lage concentraties van bestrijdingsmiddelen een aantasting van het immuunsysteem veroorzaakt waardoor de gevoeligheid voor ziekteverwekkers toeneemt. De recente vloed van infectieziekten begon bij amfibieën. Wetenschappers ontdekten de veroorzaker - een schimmel die Batrachochytrium dendrobatidis wordt genoemd - in 1998. Meer dan 1.800 species van amfibieën worden momenteel met uitsterven bedreigd en er blijkt een sterke correlatie met het pesticiden gebruik te zijn. Zes jaar nadat wetenschappers de schimmelaanval op amfibieën ontdekten, begonnen geheimzinnige infectieziekten honingbijenvolken te decimeren.

Wat de bijenhouders allang wisten wilde de wetenschap niet ontdekken

De meeste bijenhouders hoeven er niet van te worden overtuigd dat bestrijdingsmiddelen, en in het bijzonder de neonicotinoide insecticiden, de oorzaak zijn van de massale bijenvolksterfte van de laatste jaren. Door de druk van een sterke bijenhoudersvereniging en verscheidene invloedrijke milieu-organisaties is er in de V.S. veel onderzoek verricht naar de oorzaken van de sterk verhoogde bijenvolksterfte, maar het is toch een zeer frustrerende tijd voor bijenhouders geweest. Voor een buitenstaander leek het er op dat de projecten het doel hadden alle mogelijke oorzaken uit te sluiten alvorens naar de rol van bestrijdingsmiddelen te kijken. Dat was zo ongeveer het laatste waarvoor men belangstelling leek te hebben. Het rapport van de begeleidingscommissie van het Amerikaanse bijenvolksterfte onderzoek is in dat opzicht zeer interessante lectuur (www.ars.usda.gov/is/br/ccd/ccdprogressreport2010.pdf). Iedereen is het er over eens dat de bijen ziek zijn, maar dat komt toch zeker doordat wij de bijen door het hele land rijden of door ondervoeding? Het is alsof je een lange spiraal volgt met in het centrum de roos. Je weet waar de reis naar toe behoort te gaan, maar ze willen allereerst de hele spiraal langs voordat ze de roos treffen.

De rol van bestrijdingsmiddelen bij de verhoogde bijenvolksterfte is bewezen - en het is alleen maar de top van de ijsberg

Volgens de gegevens van het Nederlands Centrum voor Bijenonderzoek waren er in 2009 in Nederland ongeveer 7000 imkers die naar schatting 63.000 bijenvolken hielden. In 1985 waren er nog ongeveer 110.000 bijenvolken in Nederland. Het aantal volken honingbijen in Nederland is sinds 1985 dus bijna gehalveerd. De verwachting is dat het aantal bijenvolken in de komende jaren nog verder zal dalen. Chronische blootstelling van bijenvolken aan bestrijdingsmiddelen en met name aan de neonicotinoïde insecticiden (door besmetting van stuifmeel en nectar) is de oorzaak van de verhoogde bijenvolksterfte van de laatste jaren (die een bedreiging vormt voor de globale voedselproductie), zoals beschreven in een overzichtsartikel van de toxicologen Henk Tennekes en Francisco Sánchez-Bayo in het wetenschappelijke tijdschrift Toxicoloy (bijlage).

High forager death rates may accelerate honey bee colony failure

As an aid to testing hypotheses for the causes of colony failure we have developed a compartment model of honey bee colony population dynamics to explore the impact of different death rates of forager bees on colony growth and development. The model predicts a critical threshold forager death rate beneath which colonies regulate a stable population size. If death rates are sustained higher than this threshold rapid population decline is predicted and colony failure is inevitable. The model also predicts that high forager death rates draw hive bees into the foraging population at much younger ages than normal, which acts to accelerate colony failure.