Bumblebees

Bestrijdingsmiddelen in oppervlaktewater van Deltagebied bedreigen wilde bijensoorten en strandplevier

De moshommel Bombus muscorum kwam voor 1980 verspreid over heel Nederland voor, met name in het westen van het land. In Zuid-Holland komt de moshommel nu slechts nog voor in enkele buitendijkse gebieden in de Delta. Op de Beninger Slikken en Tiengemeten zijn nog grote populaties aanwezig, maar de populatie van de moshommel op de Slikken van Flakkee is vermoedelijk klein. Op de Hompelvoet was de populatie rond 2000 groot, maar lijkt imiddels bijna verdwenen te zijn. Ook met de overige wilde bijensoorten van het eiland gaat het slecht. De Slikken van Flakkee zijn de belangrijkste broedplaats in Noordwest-Europa van de Strandplevier Charadrius alexandrinus. Het aantal broedparen van de Strandplevier op de Slikken van Flakkee is in 2008 verder gedaald (32 paren tegenover 62 paren in 2007).

De strandplevier is ook van oudsher broedvogel in 10-tallen paren in het Haringvliet met als belangrijkste broedplaats de Scheelhoek en het Quackgors bij Hellevoetsluis. Door de Deltawerken ontstonden broedplaatsen door het opspuiten van zand bij de Hellegatsdam en het droogvallen van de Ventjagersplaat.

Het gemiddelde uitvliegsucces van de strandplevier in het Deltagebied in de periode 2000-2005 bedroeg slechts 0,39 jong/paar, waardoor deze soort met uitsterven wordt bedreigd. Het voedsel van de standplevier bestaat uit ongewervelden van de bodem- en waterfauna waaronder ook insecten. Sinds 2001 zijn in het oppervlaktewater van het Deltagebied normoverschrijdingen gemeten van bestrijdingsmiddelen, die met name in de aardappelteelt worden ingezet, en die een dodelijke bedreiging voor ongewervelde dieren vormen. Ook de bodem van het Grevelingenmeer is zo dood als een dooie pier.

Rückgang vieler Vogelarten steht mit der Dezimierung der Insekten in Zusammenhang

Blüten besuchende Insekten wie Honig- und Wildbienen, Hummeln, Wespen, Käfer, Schmetterlinge und Schwebfliegen etc. haben eine entscheidende Funktion im Ökosystem. Sie sichern und steigern nicht nur die Erträge von Kulturpflanzen (z.B. Obst, Raps, Sonnenblumen), sondern erhalten auch die Wildflora. Auf ihrer Nahrungssuche bestäuben sie die besuchten Pflanzen und sorgen für Samen und Früchte. Die meisten einheimischen Blütenpflanzen (ca. 80%) sind auf diese Fremdbestäubung durch Insekten angewiesen. Die Insekten selbst dienen wiederum Insektenfressern (z.B. Vögeln) als Nahrung. Der Rückgang vieler Vogelarten kann mit der Dezimierung der Insekten in Zusammenhang gebracht werden.

Pesticides are implicated in the decline of insects

With almost one million described species, insects eclipse all other forms of animal life on Earth, not only in sheer numbers, diversity, and biomass, but also in their importance to functioning ecosystems. However, human-induced changes to the natural environment threaten vast numbers of these organisms and the vital services they provide to ecosystems. Leading causes of insect endangerment are habitat destruction or alteration of habitat by chemical pollutants (such as pesticides). Pesticides are implicated in the decline of many native bees and some aquatic insects.

Het Nederlandse oppervlaktewater is zwaar belast met insecticiden

In een aantal artikelen is per regio of provincie een overzicht gegeven van oppervlaktewaterverontreiniging met insecticiden, gebaseerd op metingen van waterschappen en waterbeheerders verzameld in de Bestrijdingsmiddelenatlas. Het beeld dat naar voren komt is dat in het overgrote deel van Nederland de zware belasting van het oppervlaktewater met insecticiden (imidacloprid, organofosfaten en carbamaten) een acute bedreiging vormt voor insecten. Bijen, hommels, dagvlinders, libellen en waterjuffers dreigen daardoor uit te sterven in ons land. Alleen al de gemeten imidacloprid concentraties in het oppervlaktewater van de Randstad veroorzaken in laboratorium onderzoek binnen enkele dagen sterfte van honingbijen. De hoogste gemeten imidacloprid concentratie in het oppervlaktewater van de Bollenstreek zou in een laboratorium studie binnen enkele uren dodelijk zijn voor honingbijen.

De milieuverontreiniging met imidacloprid veroorzaakt insectensterfte en verklaart uitsterven van vogelsoorten

Recentelijk toonde de Nederlandse toxicoloog Henk Tennekes aan dat de blootstellingstijd een versterkende werking op de toxiciteit van imidacloprid en thiacloprid voor ongewervelde dieren heeft (zie bijlage). Er is sinds 2004 sprake van zware oppervlaktewater verontreiniging met imidacloprid, die vooral in het westen van Nederland goed gedocumenteerd is (zie bijlage). Er zijn sterke aanwijzingen dat chronische blootstelling aan imidacloprid sterfte van ongewervelde dieren veroorzaakt. De achteruitgang van ongewervelde dieren heeft ook rampzalige gevolgen voor vogels, omdat een onmisbare eiwitbron voor het groot brengen van hun kuikens steeds schaarser wordt. Uit onderzoek van de Universiteit Utrecht bleek dat Diptera (vliegen en muggen) schaarser worden naarmate de concentraties van imidacloprid in het oppervlaktewater toenemen. Deze waarneming zou kunnen verklaren waarom de achteruitgang van zwaluwen (gespecialiseerd in het vangen van insecten in volle vlucht) zowel in Europa als ook in Noord Amerika dramatische vormen heeft aangenomen sinds de invoering van imidacloprid. Het ultieme bewijs voor de bepalende rol van het neonicotinoide insecticide imidacloprid bij de bijenvolksterfte (tabel 5 in de bijlage) wordt geleverd met een wiskundige vergelijking, die het verband beschrijft tussen de blootstellingsconcentraties en blootstellingstijd totdat een dodelijke werking optreedt. Als je dus weet met hoeveel imidacloprid de nectar en het stuifmeel (dat was meegenomen naar de bijenkast) besmet waren, kun je uitrekenen na hoeveel tijd bijensterfte zal optreden. Dat bleek in het onderhavige geval binnen 14 dagen te zijn. Aangezien winterbijen een levensverwachting van enkele maanden hebben, betekent daze dodelijke werking dus gegarandeerd het einde van een bijenvolk.

Insectensterfte is de oorzaak van de neergang van de boerenlandvogels

Op 24 september 2009 schreef Minister Verburg in een brief aan de Tweede Kamer dat zij van plan was de handhaving van milieu normen voor oppervlaktewater aan te scherpen, maar dat zij een verband tussen de normoverschrijdingen en bijensterfte niet bewezen achtte. De minister was niet bereid een moratorium op imidacloprid en soortgelijke middelen in te stellen op basis van de extreme normoverschrijdingen en wilde eerst het onderzoek naar bijenziekten en de oorzaken ervan intensiveren. Volgens toxicoloog Henk Tennekes zijn er intussen voldoende bewijzen dat in het overgrote deel van Nederland de zware belasting van het oppervlaktewater met insecticiden (imidacloprid, organofosfaten en carbamaten) een dodelijke bedreiging vormt voor insecten. Bijen, hommels, dagvlinders, libellen en waterjuffers dreigen daardoor uit te sterven in ons land. Alleen al de gemeten imidacloprid concentraties in het oppervlaktewater van de Randstad veroorzaken in laboratorium onderzoek binnen enkele dagen sterfte van honingbijen.