De milieuverontreiniging met imidacloprid veroorzaakt insectensterfte en verklaart uitsterven van vogelsoorten
Recentelijk toonde de Nederlandse toxicoloog Henk Tennekes aan dat de blootstellingstijd een versterkende werking op de toxiciteit van imidacloprid en thiacloprid voor ongewervelde dieren heeft (zie bijlage). Er is sinds 2004 sprake van zware oppervlaktewater verontreiniging met imidacloprid, die vooral in het westen van Nederland goed gedocumenteerd is (zie bijlage). Er zijn sterke aanwijzingen dat chronische blootstelling aan imidacloprid sterfte van ongewervelde dieren veroorzaakt. De achteruitgang van ongewervelde dieren heeft ook rampzalige gevolgen voor vogels, omdat een onmisbare eiwitbron voor het groot brengen van hun kuikens steeds schaarser wordt. Uit onderzoek van de Universiteit Utrecht bleek dat Diptera (vliegen en muggen) schaarser worden naarmate de concentraties van imidacloprid in het oppervlaktewater toenemen. Deze waarneming zou kunnen verklaren waarom de achteruitgang van zwaluwen (gespecialiseerd in het vangen van insecten in volle vlucht) zowel in Europa als ook in Noord Amerika dramatische vormen heeft aangenomen sinds de invoering van imidacloprid. Het ultieme bewijs voor de bepalende rol van het neonicotinoide insecticide imidacloprid bij de bijenvolksterfte (tabel 5 in de bijlage) wordt geleverd met een wiskundige vergelijking, die het verband beschrijft tussen de blootstellingsconcentraties en blootstellingstijd totdat een dodelijke werking optreedt. Als je dus weet met hoeveel imidacloprid de nectar en het stuifmeel (dat was meegenomen naar de bijenkast) besmet waren, kun je uitrekenen na hoeveel tijd bijensterfte zal optreden. Dat bleek in het onderhavige geval binnen 14 dagen te zijn. Aangezien winterbijen een levensverwachting van enkele maanden hebben, betekent daze dodelijke werking dus gegarandeerd het einde van een bijenvolk.