De varroamijt samen met het bestrijdingsmiddel imidacloprid benadelen honingbijen bij hun zoektocht naar stuifmeel. Het bestrijdingsmiddel en de bijenparasiet verminderen het vliegvermogen van honingbijen, waardoor bijenvolken verzwakken en zelfs kunnen sterven. Dat concluderen onderzoekers van Wageningen University & Research Centre in hun artikel in Proceedings of the Royal Society B. Honingbijen vliegen kortere afstanden wanneer ze uit volken komen met veel varroamijten, constateren de onderzoekers. De afstanden die zij afleggen zijn nog geringer wanneer die volken ook blootgesteld zijn aan het chemische bestrijdingsmiddel imidacloprid in een dosis die bijen in het veld kunnen tegenkomen.
Voor het experiment gebruikten de onderzoekers foeragerende bijen. Deze werden gevangen op het moment dat ze naar het volk terugkwamen met stuifmeel aan hun achterpoten. Daaruit leidden de onderzoekers af dat deze bijen tenminste één keer succesvol stuifmeel hadden gehaald. Omdat ‘heel zieke’ bijen waarschijnlijk niet eens foerageerbij worden, betekent dit dat de onderzoekers eerder een onderschatting dan een overschatting maken van de effecten van de varroamijt en imidacloprid op individuele bijen in deze volken.
De bijen werden in een vliegmolen getest op hun vliegcapaciteit. Met de vliegmolen is de afgelegde afstand en de snelheid van de bijen gemeten. Om de bijen zo goed mogelijk te kunnen vergelijken, kregen ze vooraf een vaste hoeveelheid brandstof in de vorm van suikerwater. Het onderzoek werd gefinancierd door het ministerie van Economische Zaken.
Bron: Wageningen UR, 10-12-15
https://www.wageningenur.nl/nl/nieuws/Varroamijt-en-imidacloprid-vermin…
- Login om te reageren
De erfenis van bijendeskundige Tjeerd Blacquìere
Jarenlang heeft de Wageningse bijendeskundige Tjeerd Blacquière ten stelligste ontkend dat imidacloprid een rol speelt bij de bijensterfte, en met deze halsstarrige houding, ondanks een toenemende bewijslast voor het tegendeel, een verbod op één van de meest giftige stoffen, die ooit in de landbouw werden toegepast, tegengehouden. Tjeerd Blacquiere is stekeblind geweest voor mijn bewijsvoering en heeft mijn werk, dat je rustig baanbrekend mag noemen, volledig genegeerd in zijn literatuurstudie over de rol van neonics bij bijensterfte, die ook aan de Tweede Kamer werd aangeboden. Mijn klacht bij de RvB van Wageningen universiteit werd afgewezen en ook in een beroepsprocedure bij het LOWI ving ik bot. Ik ben straatarm geworden in mijn pogingen het onheil af te wenden in tegenstelling tot de hooggeleerde heren uit Wageningen die met hun arrogante kortzichtigheid deze rampspoed hebben veroorzaakt. Het resultaat is een zo goed als dood boerenland en een generatie jonge kinderen die door ADHD en autisme geplaagd worden. Als ik het me kon veroorloven zou ik mijn academische titels aan deze universiteit teruggeven, die ook nog de euvele moed heeft te pas en te onpas te beweren de beste universiteit van het land te zijn
Reactie Bayer CropScience
Afgelopen week publiceerden onderzoekers van Wageningen UR de uitkomsten van een studie naar het vliegvermogen van bijen die waren geïnfecteerd met Varroamijt. De Wageningse studie is één van de duizenden studies die naar imidacloprid zijn gedaan. Elke maand komen daar een veertigtal studies bij. Imidacloprid is daarmee een van de best onderzochte stoffen.
Veel van deze studies beschrijven effecten van imidacloprid op bijen. Welke effecten worden gevonden hangt sterk af van de proefopzet. Duidelijk is dat effecten gevonden onder kunstmatige omstandigheden vaak verschillen van effecten gevonden onder natuurlijke veldomstandigheden. In de recente studie uit Wageningen werd gekeken naar bijen uit zieke bijenvolken die lange tijd kunstmatig waren gevoerd met imidacloprid. Dit soort studies is waardevol, ook al is er in veel studies sprake van een onnatuurlijke situatie. De studies laten zien welke effecten mogelijk zijn en waar dus op moet worden gelet bij het gebruik van imidacloprid.
Met dit soort kennis zijn toepassingen van neonicotinoïden zoals imidacloprid ontwikkeld die veilig zijn voor bijen. De uitkomsten uit proeven onder veldrealistische condities tonen dit aan. Het gaat hier om proeven waarbij honingbijvolken naast akkers met neonicotinoïden behandelde gewassen worden gezet. Dit zijn grote proeven waarbij wordt gekeken naar ontwikkeling en overleving van bijenvolken in een omgeving waar neonicotinoïden volgens goede landbouwkundige praktijk worden gebruikt. De conclusie is keer op keer dat honingbijvolken dan geen onaanvaardbare effecten ondervinden van met neonicotinoïden behandelde gewassen.
Op basis van de opgedane kennis is overigens ook het gebruik van neonicotinoïden verbeterd. Vandaag de dag zijn er nauwelijks nog meldingen van imkers die schade hebben aan hun bijenvolken door het gebruik van neonicotinoïden. Feit is zelfs dat de introductie van de neonicotinoïden heeft geleid tot een vermindering van het totaal aantal schademeldingen door gebruik van insecticiden. De reden hiervoor is dat het gebruik van neonicotinoïden vaak veiliger is voor bijen dan het gebruik van andere middelen.
Is er dan helemaal geen probleem met het gebruik van imidacloprid? Helaas wel. In Nederland zien we regelmatig overschrijdingen van milieunormen voor oppervlaktewater. We zien dit bijvoorbeeld in gebieden met intensieve teelten zoals de bollenteelt en de glastuinbouw. Dit is een probleem omdat effecten op populaties in het waterlevende insecten niet kunnen worden uitgesloten. Een effect op bijenvolken is overigens niet te verwachten. De blootstelling van bijenvolken aan imidacloprid in oppervlaktewater is daarvoor te laag. In de praktijk hebben zich hiermee ook nog nooit incidenten voorgedaan.
Wat betreft het gebruik van neonicotinoïden, maar overigens ook een veertigtal andere bestrijdingsmiddelen, is er dus nog werk aan de winkel. De emissie van bestrijdingsmiddelen naar het oppervlaktewater moet verder worden teruggedrongen. Hiervoor bestaan diverse kansen. Gedacht kan worden aan de schone en veilige toepassing van middelen door naleving van etiketvoorschriften en de inzet van emissiebeperkende maatregelen, de verdere optimalisering van gebruik van middelen door geïntegreerde gewasbescherming en het aanvullen van het middelenpakket met nieuwe innovatieve middelen. Door deze kansen te benutten kan de gewasbescherming verder verduurzamen.
Bron:
http://agro.bayer.nl/Uit%20de%20praktijk/Nieuwsoverzicht/Nieuws.aspx?it…
Reactie Henk Tennekes: We hebben al emissies van imidacloprid naar het oppervlaktewater sinds 2004. Meer dan een decennium vervuilt imidacloprid onze leefomgeving. In een land met hoge grondwaterstanden zoals Nederland had een wateroplosbare stof met een hoog uitspoelingsrisico zoals imidacloprid nooit mogen worden toegelaten, maar het Ctgb heeft sinds 2004 zeer talrijke toepassingen van imidacloprid in de land- en tuinbouw toegestaan en daarmee de basis voor een milieuramp gelegd. De stof heeft een werkingsmechanisme dat vergelijkbaar is met een kankerverwekkende stof zoals diethylnitrosamine, waarvoor geen veilige doseringen kunnen worden vastgelegd. Er is vrijwel zeker geen drempelwaarde voor imidacloprid en de schadelijke effecten stapelen zich die uiteindelijk sterfte van insecten veroorzaakt. De imidacloprid concentraties in het oppervlaktewater correleren dan ook met achteruitgang van insecten en vogels. Het is al lang duidelijk dat imidacloprid met decimering van insecten een breuk in de voedselketen veroorzaakt. Een verbod op deze stof is van levensbelang maar de agrochemie slaagt er nog steeds in met deze stof een miljoenenomzet te maken. Het hardnekkige vasthouden aan imidacloprid is één van de grootste dwalingen in de geschiedenis van de agrochemie.