De grauwe gors (Miliaria calandra, synoniem: Emberiza calandra) was vermoedelijk lange tijd een plaatselijk gewone vogel van akker- en graslanden, vooral in het oosten en zuiden des lands. Midden jaren zeventig bleek de Nederlandse populatie nog maar 1100-1250 paar te bedragen. Groningen, het rivierengebied, Zeeuws-Vlaanderen en Limburg waren toen nog bolwerken voor de soort. Sindsdien is de stand van de grauwe gors steeds verder gekelderd; van 450-700 paar in 1980 en 250-375 paar in 1985 tot 50-75 paar in 1992. Vanaf 2008 werd geen enkel succesvol broedgeval van de Grauwe Gors meer gemeld. De laatste bolwerken waren Limburg en de uiterwaarden van de Waal. In Vlaanderen is de soort ook hard achteruit gegaan. In 1973-'77 waren er nog enkele duizenden, in 2005 zakte het bestand in Vlaanderen onder de 150 paar. In Luxemburg is de soort in 2001 uitgestorven. De soort staat op de Duitse rode lijst als bedreigd. In Engeland, Frankrijk, Duitsland en Italië ging de soort in de jaren 1990 hard achteruit (gegevens Birdlife International, zie bijlage).
Grauwe gorzen zijn vogels van open, liefst licht heuvelachtige of door dijken doorsneden landelijke gebieden. Het grondnest bevindt zich in ruig grasland, struweel of op (graan)akkers. In de broedtijd worden zowel kleine ongewervelden als granen en zaden van kruiden en grassen genuttigd. Het landbouwkundige grondgebruik was sterk geintensiveerd in gebieden waar de Grauwe Gors was verdwenen. Door de intensivering van de landbouw verdwijnt haar voornaamste voedsel: onkruidzaad en de voor het grootbrengen van de jongen onontbeerlijke insecten.
Bronnen:
http://www.aviflevoland.nl/html/Grauwe_Gors.html
http://nl.wikipedia.org/wiki/Grauwe_gors
http://www.sovon.nl/soorten.asp?euring=18820&lang=nl
http://www.boerenlandvogels.nl/content/de-grauwe-gors-door-het-gebruik-…
- Login om te reageren