Jaarverslag 2011: "Neonicotinoïden zijn in het afgelopen jaar herhaaldelijk onderwerp van discussie geweest onder wetenschappers, in de media en de politiek. In de Tweede Kamer leidde deze discussie onder andere tot een verzoek aan de regering om de reeds toegelaten bestrijdingsmiddelen die behoren tot de klasse neonicotinoïden opnieuw te toetsen op de effecten op de gezondheid van bijen, en hierbij ook expliciet eventuele subletale effecten mee te nemen. Het Ctgb heeft in opdracht van de staatssecretaris van EL&I de herbeoordeling van 55 middelen uitgevoerd. Naast de neonicotinoïden clothianidin, thiomethoxam en imidacloprid is ook het insecticide fipronil bij de beoordeling betrokken. Bij de herbeoordeling zijn de meest recente wetenschappelijke inzichten, de nieuwste versie van het recent aangepaste toetsingskader en door de toelatinghouder uitgevoerde aanvullende studies betrokken. De resultaten van de herbeoordeling gaven het Ctgb in 2011 geen aanleiding om toelatingen in te trekken of wijzigingen op te leggen."
Jaarverslag 2012:
"In 2012 zijn diverse onderzoeken gepubliceerd over neonicotinoïden en de mogelijke relatie met bijensterfte. Voor de genoemde publicaties heeft het Ctgb geconcludeerd dat deze studies geen invloed hebben op de toepassingen van neonicotinoíde-houdende middelen die in Nederland op de markt zijn, mede gelet op het gebruik in Nederland en de restricties die het Ctgb gesteld heeft aan het gebruik in de Nederlandse context. Desalniettemin blijft het Ctgb met haar wetenschappelijke kennis en kunde de ontwikkelingen rondom dit onderwerp volgen en zal waar nodig actie ondernemen op nationaal en internationaal niveau."
Jaarverslag 2013:
"Neonicotinoïden en de mogelijke risico’s die met het gebruik samenhangen, hebben de afgelopen jaren veel aandacht gekregen in de media. Nieuwe studies en nieuwe wetenschappelijke inzichten worden door het Ctgb beoordeeld op hun wetenschappelijke waarde. Nieuwe inzichten die hieruit voortkomen worden door het Ctgb gebruikt in de toelatingsbeoordeling. De beoordeling vindt plaats binnen Europese en Nederlandse kaders. Begin 2013 heeft de European Food Safety Authority (EFSA) een rapport gepubliceerd met als eindconclusie dat bij het gebruik van enkele neonicotinoïden risico’s voor de gezondheid van bijen niet kon worden uitgesloten. Op basis hiervan heeft de Europese Commissie restricties ingesteld op het gebruik van deze stoffen. Nederland en het Ctgb hebben deze restricties gesteund en het Ctgb heeft op basis van het Europese besluit 11 toelatingen ingetrokken en 7 toelatingen ingeperkt. In bijzondere gevallen, indien nieuwe onaanvaardbare risico’s voor mens, dier of milieu worden geconstateerd, heeft het Ctgb de plicht tussentijds een toelating aan te passen of in te trekken. Het Ctgb heeft nationaal, op basis van nieuw wetenschappelijk onderzoek, in samenwerking met het RIVM de norm voor imidacloprid in oppervlaktewater naar beneden bijgesteld. Het betreft de norm voor de uitspoeling naar water in kavelsloten die wordt gebruikt bij de toelating van middelen. Het naar beneden bijstellen van deze norm heeft er toe geleid dat het Ctgb ambtshalve de toelating van een aantal middelen in zal perken.
In 2013 zijn de voorgenomen besluiten ter inzage gelegd."
Jaarverslag 2014:
"Het wetenschappelijk tijdschrift Nature publiceerde in juli over het onderzoek van de Radboud Universiteit Nijmegen en Sovon Vogelonderzoek Nederland naar de effecten van imidacloprid op de Nederlandse vogelstand. Na grondige bestudering blijkt ons dat het verband tussen de hoge concentraties imidacloprid en de lagere vogelstand statistisch gezien correct lijkt. Een statistisch
verband wil echter nog niet zeggen dat het één (hoge imidacloprid gehalte) ook de oorzaak is van het ander (lagere vogelstand). Naast het op grote schaal overschrijden van de aquatische norm spelen andere factoren, zoals intensiteit van de landbouw en andere pesticiden, mogelijk een rol. Desondanks stelt het Ctgb vast dat de hoge concentraties imidacloprid ongewenste gevolgen kunnen hebben voor het ecosysteem. Bekend is dat de overschrijdingen in het water met imidacloprid grotendeels door de glastuinbouw worden veroorzaakt. Om de waternorm die het Ctgb hanteert in de praktijk te realiseren, zijn vergaande zuiveringstechnieken voor emissiewater uit kassen en maatregelen voor driftreductie voorgeschreven. Deze maatregelen worden nu in praktijk gebracht. De verwachting is dat de overschrijdingen daarmee meetbaar terug zullen lopen en daarmee het aquatisch milieu voldoende beschermd is."
Jaarverslag 2015:
"De gewasbeschermingsmiddelenfamilie van de neonicotinoïden was ook afgelopen jaar weer onderwerp van discussie en zorg. De EASAC (European Academies Science Advisory Council) riep de Europese Commissie op de status ervan te herzien, omdat het toelatingssysteem de schadelijke effecten onvoldoende zou meewegen. Neonicotinoïden doden niet alleen schadelijke insecten voor het gewas, maar ook bestuivers zoals bijen en hommels, en andere organismen, waardoor op de lange duur ook het natuurlijke ecosysteem in de landbouw verzwakt. Het Ctgb stelt vast dat de EASAC geen nieuwe gegevens overlegt. De genoemde overwegingen zijn al meegenomen in de beoordeling bij de toelating en bij een aanvullende herbeoordeling. En de middelen zijn veilig te gebruiken, mits telers de gebruiksvoorschriften en restricties in acht nemen. Het EASAC-rapport geeft daarom geen aanleiding in te grijpen in de bestaande toelatingen, wel heeft het Ctgb aanbevelingen gedaan om bestaande richtsnoeren aan te passen. Wat speelt is de discussie tussen risico (toxiciteit) en blootstelling. Als iets giftig is, wil dat niet zeggen dat het middel verboden moet worden, omdat het Ctgb met de wettelijke gebruiksvoorschriften de blootstelling beperkt zodat het veilig is voor mens, dier en milieu. De toepassing van imidacloprid is in 2014 en in 2015 aangescherpt, waardoor een teler zonder zuiveringsinstallatie zo’n middel niet meer kan kopen. De zuiveringsinstallatie moet ten minste 99,5% wegvangen om te voorkomen dat deze stoffen toch in het oppervlaktewater terechtkomen. Het ministerie van Economische Zaken heeft CML (Centrum voor Milieuwetenschappen van de Universiteit Leiden) gevraagd een overzicht te geven van de staat van het oppervlaktewater. Die blijkt tijdens de meetperiode (tot maart 2015) nog niet verbeterd. Het Ctgb is van mening dat deze periode te kort is om vast te stellen of de aangescherpte gebruiksvoorschriften (vanaf 1 mei 2014 is zuivering van afvalwater in kasteelten verplicht gesteld) een gunstig effect hebben op de kwaliteit van het oppervlaktewater. Als uit de nieuwe monitoringgegevens blijkt dat deze nog niet is verbeterd, zal het college ingrijpen door het gebruik te beperken of de middelen niet meer toelaten."
Jaarverslag 2016:
Op basis van nieuwe inzichten grijpt het Ctgb indien nodig ook in in bestaande toelatingen. Dit is gebeurd voor imidaclopridhoudende middelen die toegepast worden in kassen. Op basis van onderzoek naar de kwaliteit van het oppervlaktewater bleek dat afvalwater uit kassen ondanks de voorschriften nog steeds werd geloosd. Het Ctgb besloot daarom tot een verbod op het gebruik van imidacloprid in kassen, tenzij het afvalwater aantoonbaar en controleerbaar wordt gezuiverd tot 99,5 procent.
Het college heeft onder andere tot taak de bewindspersonen gevraagd en ongevraagd advies te geven. In 2016 heeft het college de staatssecretarissen van Economische Zaken en Infrastructuur en Milieu 8 adviezen gegeven. Deze adviezen gingen onder andere over de risico’s van het gebruik van een aantal neonicotinoïdenmiddelen voor vissen, bijen en aquatische organismen. Steeds was de vraag aan de orde of nieuwe gegevens aanleiding gaven tot een herbeoordeling. In één geval is het college hiertoe overgegaan (toelatingen van imidaclopridhoudende middelen in kassen). In alle andere gevallen werd op grond van de resultaten geconstateerd dat, hoewel soms risico’s werden geconstateerd, deze niet van dien aard waren dat ze een ingrijpen met mitigerende maatregelen in de toelatingen op dit moment zouden rechtvaardigen.
Jaarverslag 2017
In het water in de kassengebieden werden ondanks voorschriften en maatregelen nog steeds te hoge concentraties imidacloprid (een neonicotinoïde) aangetroffen. Het Ctgb verbood per 15 maart het gebruik van imidaclopridhoudende middelen in kassen, tenzij een teler kan aantonen dat hij ten minste 99,5% van de actieve stof uit het afvalwater zuivert. Dit moet controleerbaar zijn en geborgd met een certificaat. Uitstel van deze maatregel was niet mogelijk vanwege de risico’s voor waterorganismen. De benodigde zuiveringstechniek was voorhanden en de certificering kon aansluiten bij bestaande keurmerken. Het Ctgb zocht voor de zuiveringstechnieken aansluiting bij het Hoofdlijnenakkoord waterzuivering in de glastuinbouw. De zuivering van afvalwater past in het toekomstperspectief met als einddoel nul-emissie voor de glastuinbouw. Telers kunnen met één installatie voldoen aan de zuiveringseisen volgens het hoofdlijnenakkoord én – mits dat bij het Ctgb is aangetoond – ook aan de extra zuiveringseis van 99,5% voor imidacloprid. Voor telers die geen afvalwater lozen – telers met een gesloten kas – kwam er een pilot om te zien hoe dit systeem zo geborgd kon worden dat gebruik van imidacloprid door deze telers ook verantwoord is. Bovendien kwam, om misbruik te voorkomen, het gebruik van alle imidaclopridhoudende middelen met kastoepassingen onder het systeem van gecontroleerde distributie. Later in het jaar ging de Beoordelingscommissie Zuiveringsinstallaties Glastuinbouw het zuiveringsrendement vaststellen, tuinders wisten daardoor welke installatie ze konden aanschaffen en de toezichthouder wist of een tuinder het verplichte minimale zuiveringsrendement haalde.
In maart 2017 legde de Europese Commissie een voorstel voor aan het Standing Committee on Plants, Animals, Food and Feed (SCoPAFF) voor verdere aanscherping van de goedkeuringsvoorwaarden van de werkzame stoffen clothianidin, imidacloprid en thiamethoxam. De commissie deed haar voorstel nadat EFSA haar conclusies had gepresenteerd over de herbeoordeling van deze drie stoffen op risico’s voor bijen. Het voorstel van de commissie betrof een uitbreiding van de bestaande restricties tot louter nog toepassing van de betreffende middelen in kassen. In dit voorstel mag behandeld zaad nog alleen in de kas worden uitgezaaid en is de gehele levenscyclus van de plant beperkt tot de kas. Het Ctgb gaf in zijn advies aan het ministerie van EZ aan zich op procedurele gronden niet te kunnen vinden in het voorstel van de commissie: EFSA baseerde haar conclusies over de risico’s voor bijen op een guidance-document dat nog niet is goedgekeurd. Naar het oordeel van het Ctgb worden deze drie stoffen daardoor op een totaal andere manier beoordeeld dan alle andere werkzame stoffen.
Uit de beoordeling van EFSA bleek verder dat stofdrift, verstuiving van de werkzame stof tijdens het zaaien van het gecoate zaad, tot een (aanzienlijke) blootstelling van bijen via onkruiden in akkerranden kan leiden. Het Ctgb is van oordeel dat in Nederland voor gewasbeschermingsmiddelen, ook de neonicotinoïden, afdoende maatregelen van kracht zijn die verspreiding van stofdrift tijdens het zaaien tegengaan (zoals deflectoren op zaaimachines, alleen zaaien bij lage windsnelheid en het onmiddellijk en volledig in de bodem onderwerken van het zaad). Daarnaast is er in Nederland veel aandacht voor de kwaliteit van behandeld en gecoat zaad, juist om stofdrift tijdens het zaaien te voorkomen. Het Ctgb adviseerde de staatssecretaris er bij de Europese Commissie op aan te dringen in de goedkeuringsverordening een restrictiezin op te nemen over de kwaliteit van de zaadcoating en restrictieve maatregelen in te stellen bij het uitzaaien. In 2017 heeft uiteindelijk geen stemming in het SCoPAFF meer plaatsgevonden over het voorstel van de commissie. De commissie besloot op aandringen van de lidstaten, waaronder Nederland, te wachten totdat EFSA de volledige resultaten van de lopende herevaluatie zou hebben gepresenteerd. Naar verwachting zal dat in het voorjaar van 2018 zijn.
Jaarverslag 2018
De uitkomst van het Europese besluitvormingsproces over werkzame stoffen is de laatste jaren politieker en minder voorspelbaar geworden. Adviezen van de experts worden niet altijd meer overgenomen, zo ook in 2018: er speelden discussies rond neonicotinoïden waarvan het gebruik werd beperkt.
De Nederlandse en Europese beoordelings- en toelatingssystematiek is erop gericht de veiligheid, van mens, dier en milieu te waarborgen. Vanwege nieuwe inzichten worden regelmatig voorschriften en toelatingen aangescherpt. Belangrijk in 2018 waren de Europese dossiers van de neonicotinoïden en rodenticiden op basis van anticoagulantia. Eind april beperkte de Europese Commissie het gebruik van middelen op basis van imidacloprid, thiamethoxam en clothianidin tot ‘gewassen die hun hele levenscyclus in een kas staan’. De Commissie gaf daarbij aan dat die levenscyclus eindigt vóór de oogst. Het verhandelen van bijvoorbeeld geoogste snijbloemen, tomaten of kropsla van behandelde planten blijft daarmee mogelijk. Het Ctgb gaf hieraan invulling met het besluit om deze drie neonicotinoïden uitsluitend toe te laten voor gebruik in gesloten, permanente kassen. Ter bescherming van bijen en andere bestuivers mogen planten en zaden die zijn behandeld met de stoffen niet buiten worden uitgeplant. De voorschriften gelden eveneens voor bollen en zaden bedoeld voor export buiten de EU.
Voor het gebruik van imidaclopridhoudende gewasbeschermingsmiddelen golden in Nederland al strengere eisen dan die uit het Activiteitenbesluit milieubeheer. Ze mogen uitsluitend worden gebruikt in een kas zonder lozing – aangetoond met een certificaat – of het afvalwater uit de kas moet voor lozing met een rendement van tenminste 99,5% gezuiverd zijn. De zuiveringsinstallatie moet werkelijk in gebruik zijn en adequaat worden onderhouden, wat moet worden aangetoond met een certificaat. Certificering van deze zuivering was vanaf eind 2017 al mogelijk, vanaf juli 2018 was het ook mogelijk om de ‘nul-lozing’ te laten certificeren op basis van een bezoekverslag van het waterschap. Hieruit blijkt dat investeren in duurzaamheid, zoals in een zuiveringsinstallatie, loont en het vertaalt zich in dit geval in behoud van het middelen-pakket.
Openbaarmaking van studies blijft een aandachtspunt van ngo’s; het Ctgb heeft ook verzoeken tot openbaarmaking ontvangen over de besluiten van september 2018 waarin de toepassing van een aantal middelen op basis van neonicotinoïden werd ingetrokken of beperkt tot uitsluitend gebruik in kassen. Aan deze besluiten hebben echter geen studies van aanvragers ten grondslag gelegen.
De beschikbaarheid van goedgekeurde werkzame stoffen staat al een aantal jaren onder druk. Behalve dat in 2018 van een aantal werkzame stoffen de goedkeuring niet werd verlengd (thiram, diquat, propiconazool), werden van stoffen waarvan de goedkeuring wél werd verlengd de goedkeuringsvoorwaarden soms -flink gewijzigd. Zo heeft de Commissie besloten dat middelen op basis van 3 neonicotinoïde stoffen (clothianidin, thiamethoxamen imidacloprid) alleen nog maar mogen worden toegepast voor de behandeling van gewassen die gedurende hun hele leven in permanente kassen blijven. Deze restricties zijn opgelegd om te voorkomen dat bijen via stuifmeel of nectar van de behandelde planten aan de middelen of residuen worden blootgesteld. Het Ctgb adviseerde de minister van LNV over het voorstel van de Commissie voorafgaand aan de stemming in het comité van lidstaten en droeg daarbij de mogelijkheid aan om door risicobeperkende maatregelen op lidstaatniveau de restricties te preciseren; dit advies werd niet overgenomen.
Jaarverslag 2019:
Een verslag over de problematiek van de neonicotinoïden in het oppervlaktewater van de glastuinbouw was in het jaarverslag niet te vinden.
- Login om te reageren
Genegeerde kennis
In mei 2011 heb ik op uitnodiging van het Ctgb een voordracht over de risico's van de neonicotinoïden gegeven voor de leden van het College in het Bijenhuis in Wageningen, in het kader van de herbeoordeling van deze insecticiden door het Ctgb (bijlage). Ik ben ingegaan op de dosis-werkingsrelaties bij ongewervelde dieren, die doen vermoeden dat een veilige dosis niet definieerbaar is, en de extreme verontreiniging van het oppervlaktewater met imidacloprid, die een bedreiging vormt voor niet-doelwit insecten. Van mijn inbreng was niets te lezen in het uiteindelijke rapport van het Ctgb over de herbeoordeling van de neonicotinoïden. Uiteindelijk bleek in de navolgende jaren dat daardoor enorme schade in de natuur is veroorzaakt. De deskundigen van het Ctgb geven in het jaarverslag van 2015 blijk niets begrepen te hebben van cumulatieve toxiciteit, waardoor zeer geringe blootstelling tot een opeenstapeling van schadelijke effecten kan leiden.
Onjuiste weergave van feiten
De stelling van het Ctgb in het jaarverslag van 2014 dat de milieuverontreiniging met imidacloprid grotendeels door de glastuinbouw wordt veroorzaakt is onjuist. De bloembollenteelt, de boomteelt, de fruitteelt, de aardappelteelt, de bietenteelt en de maïsteelt veroorzaken evenzeer milieuverontreiniging met imidacloprid, dat door neerslag wordt uitgespoeld in het grondwater of afgespoeld in het oppervlaktewater. We kampen al sinds 2004 met deze milieuverontreiniging, een direct gevolg van een ruim toelatingsbeleid.
Chronologie neonicotinoïden story
In mei 2009 brengen de onderzoekers Jeroen van der Sluijs en Henk Tennekes met een brief in de wetenschapsbijlage van de NRC een nationale discussie over de rol van neonicotinoïden bij bijensterfte op gang. In november 2009 wordt een door meer dan 40.000 burgers ondertekende petitie voor een moratorium op neonicotinoïden overhandigd aan de Tweede Kamer. De initiatiefnemer hiervan is de Noord-Hollandse natuurbeschermer Jaap Molenaar. In juli 2010 publiceert de Nederlandse toxicoloog Henk Tennekes een artikel in het vaktijdschrift Toxicology waaruit blijkt dat de giftigheid van de neonicotinoïden imidacloprid en thiacloprid voor geleedpotigen – waaronder bijen – vooral op de lange termijn behoorlijk is onderschat. Volgens Tennekes zijn de minieme hoeveelheden die in stuifmeel en nectar gevonden worden voldoende om bij langdurige blootstelling de ondergang van bijenvolken te bewerkstelligen. Bayer bestrijdt dit. In november 2010 publiceert Tennekes het boek ‘Disaster in the Making’. Daarin waarschuwt hij voor een mogelijke – door neonicotinoïden veroorzaakte – uitroeiing van ongewervelde dieren en een breuk in de voedselketen. Het Ctgb heeft deze publicaties genegeerd en heeft pas in 2013 een begin gemaakt met de beperking van de toelating van neonicotinoïden, in navolging van Europese besluitvorming.
De toxicologen in het college hebben compleet gefaald
Tinka Murk,hoogleraar Ecotoxicologie WUR, nam in 2010 het stokje over van Bas Blaauboer als collegelid in het Ctgb. Blaauboer, in 2008 benoemd op de Doerenkamp-Zbinden leerstoel "Alternatieven voor Dierproeven in de Toxicologische Risicobeoordeling" en volgens eigen zeggen specialist in de toxicologische risicobeoordeling, was als collegelid sinds 2000 in belangrijke mate verantwoordelijk voor de ruime toelating van imidacloprid. Tinka Murk liet zich in 2013 voor het karretje van Bayer Cropscience spannen met de bewering dat neonicotinoïden niet de oorzaak van bijensterfte was in Nederland. De gevolgen van de extreme oppervlaktewaterverontreiniging met imidacloprid, die niet-doelwit organismen langdurig blootstelt aan een zenuwgif met een cumulatieve toxiciteit, noemt ze met geen woord. Mijn voordracht bij het Ctgb in mei 2011 heeft blijkbaar geen indruk op haar gemaakt. In 2013 stelden entomologen uit Krefeld vast dat de biomassa van insecten in vergelijking met 1989 met bijna 80% achteruit was gegaan. In 2014 bevestigden ecologen van de Radboud universiteit en Sovon Vogelonderzoek Nederland de centrale stelling van mijn boek "Disaster in the Making" van 2010 met een kwantitatieve correlatie tussen oppervlaktewaterverontreiniging met imidacloprid en de achteruitgang van vogels die in de broedtijd afhankelijk zijn van insecten. Murk beëindigde haar werkzaamheden collegelid per eind 2015 in verband met "drukke
werkzaamheden door het aanvaarden van een nieuwe functie als
hoogleraar mariene biologie." Naar mijn oordeel zijn Blaauboer en Murk verantwoordelijk voor het compleet falende toelatingsbeleid van imidacloprid in Nederland.
Toelatingsbeleid neonicotinoiden sinds 2000
In 2002 zijn (uitbreidingen van) gewasbeschermingsmiddelen op basis van de volgende ‘bestaande’ werkzame stoffen toegelaten:
• imidacloprid (Gaucho Horti) - de toelating van deze middelen is door het landbouwbedrijfsleven voor één of meer toepassingsgebieden knelpuntoplossend genoemd.
In 2004: Uitbreidingen gewasbeschermingsmiddelen o.b.v. voor Nederland bestaande werkzame stoffen:
imidacloprid (ADMIRE, 11483 N)
In 2005: Toelatingen biociden o.b.v. voor Nederland bestaande werkzame stoffen:
imidacloprid (Quick Bayt, 12665 N).
Toegestaan is uitsluitend het gebruik als middel ter bestrijding van vliegen in dierverblijfplaatsen.
In 2005: Toelatingen gewasbeschermingsmiddelen o.b.v. voor Nederland nieuwe werkzame stoffen:
thiamethoxam (Actara, 12679 N).
Toegelaten is uitsluitend het gebruik als insectenbestrijdingsmiddel in de teelt onder glas van bloemisterijgewassen.
In 2006: Uitbreidingen gewasbeschermingsmiddelen o.b.v. voor Nederland bestaande werkzame stoffen:
imidacloprid (PROVADO GARDEN, 12115 N)
In 2006: Uitbreidingen biociden o.b.v. voor Nederland bestaande werkzame stoffen:
imidacloprid (Maxforce White IC, 12094 N)
In 2006: Toelatingen gewasbeschermingsmiddelen o.b.v. voor Nederland nieuwe werkzame stoffen:
acetamiprid (Gazelle, 12809 N).
Dit insectenbestrijdingsmiddel wordt toegelaten in de teelt van appels en peren, boomkwekerijgewassen, vaste planten, en niet grondgebonden teelt van bloemisterijgewassen.
thiacloprid (Calypso Spray, 12813 N).
Dit middel wordt toegelaten als insectenbestrijdingsmiddel voor particulier gebruik op sierplanten in de tuin en op kamerplanten.
thiacloprid (Calypso Vloeibaar, 12818 N).
Dit middel wordt toegelaten als insectenbestrijdingsmiddel voor particulier gebruik in aardappelen, bieten, appels, peren, pruimen, kersen, rode bessen, witte bessen, zwarte bessen, blauwe bessen, kruisbessen, aardbeien, loganbessen, taybessen, bramen, frambozen, bloembol- en bloemknolgewassen,
bolbloemgewassen, tuinplanten en kamerplanten.
thiamethoxam (Cruiser 70 WS, 12852 N).
Dit middel wordt voorlopig toegelaten als insectenbestrijdingsmiddel door zaadbehandeling van zaden van sla (met uitzondering van veldsla) en van andijvie.
thiamethoxam (Cruiser 600 FS, 12863 N).
Toegestaan is uitsluitend het gebruik als middel voor behandeling van zaden van suikerbieten en voederbieten ter voorkoming van schade door insecten.
In 2007 moesten nog 11 toegelaten middelen op basis van 8 werkzame stoffen worden beoordeeld. Voor vijf middelen op basis van imidacloprid is de besluitvorming afgerond: de toelating van alle middelen kon worden verlengd. Het Ctgb gaf de minister in 2007 voor de (tijdelijke) toepassing van enkele niet toegelaten middelen 7 adviezen ‘artikel 16a’, daaronder imidacloprid tegen de Argentijnse mier.
In 2007: Beëindigingen/beperkingen van toelatingen - wegens het risico voor het milieu: imidacloprid (niet nader beschreven).
In 2007 is in de Standing Committee on Biocidal Products het besluit genomen tot plaatsing van zeven stoffen op Bijlage 1 of 1A van de Biocidenrichtlijn. Het betreft onder andere de stof clothianidine.
In 2008 is in de Standing Committee on Biocidal Products (SCBP) het besluit genomen tot plaatsing van negen stoffen op Bijlage 1 van de Biocidenrichtlijn. Het betreft onder andere de stoffen thiamethoxam en thiacloprid.
Op basis van de volgende werkzame stoffen zijn in 2010 19 middelen geherregistreerd, daaronder:
• thiamethoxam Cruiser 70 WS, 12852 N
Het Ctgb heeft in 2011 in opdracht van de staatssecretaris van EL&I de herbeoordeling van 55 middelen uitgevoerd. Naast de neonicotinoïden clothianidin, thiomethoxam en imidacloprid is ook het insecticide fipronil bij
de beoordeling betrokken. Bij de herbeoordeling zijn de meest recente
wetenschappelijke inzichten, de nieuwste versie van het recent aangepaste
toetsingskader en door de toelatinghouder uitgevoerde aanvullende
studies betrokken (sic). De resultaten van de herbeoordeling gaven het Ctgb in 2011 geen aanleiding om toelatingen in te trekken of wijzigingen op te leggen. Wel zijn voor tien middelen op verzoek van de toelatinghouders de gebruiksvoorschriften gewijzigd om de kans op mogelijke risico’s van gebruik verder te reduceren en zijn voor nieuwe toelatingen de toelatingseisen verscherpt.
De Bijenstichting en PAN Europe hebben in 2011 bezwaar aangetekend tegen de aanpassingen van de gebruiksrestricties van middelen op basis van
imidacloprid. Het Ctgb heeft deze bezwaarschriften afgewezen.
In 2013 heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) uitspraak gedaan in een zaak over openbaarmaking van aanvraagdossiers. In het kader van een openbaarmakingsverzoek heeft het CBb een besluit tot openbaarmaking van studies met betrekking tot toelatingen op basis van imidacloprid openbaar te maken geschorst, in afwachting van een uitspraak van het Europees hof. Het Ctgb heeft nationaal, op basis van nieuw wetenschappelijk onderzoek, in samenwerking met het RIVM de norm voor imidacloprid in oppervlaktewater naar
beneden bijgesteld. Naar aanleiding het Algemeen Overleg over bijensterfte
op 16 mei 2013 in de Tweede Kamer, heeft de staatssecretaris het Ctgb verzocht de stoffen thiacloprid en acetamiprid nationaal versneld te beoordelen. Ten behoeve van deze beoordeling zijn veel nieuwe studies aangeleverd door de industrie en andere belanghebbenden. De herbeoordeling loopt door in 2014. Het college concludeerde in juni 2014 dat vooralsnog de resultaten geen aanleiding gaven tot een versnelde herbeoordeling.
Begin 2013 heeft de European Food Safety Authority (EFSA) een rapport gepubliceerd met als eindconclusie dat bij het gebruik van enkele neonicotinoïden risico’s voor de gezondheid van bijen niet kon worden uitgesloten. Op basis hiervan heeft de Europese Commissie restricties ingesteld
op het gebruik van deze stoffen. Nederland en het Ctgb hebben deze restricties gesteund en het Ctgb heeft in navolging van deze restricties 11 toelatingen
ingetrokken en 7 toelatingen ingeperkt.
Neonicotinoïden bevinden zich ook in biociden bestemd voor particulier gebruik. Het gaat om mierenlokdozen, korrels tegen mieren en vliegenstickers. In 2013 heeft het Ctgb bekeken of deze biociden ook voor herbeoordeling in aanmerking
komen. Tevens is de mogelijkheid aan NGO’s en deskundigen gegeven om mee te denken. Uiteindelijk is het college tot de conclusie gekomen dat bij het gebruik van biociden geen onaanvaardbare risico’s worden verwacht.
Nieuwe wetenschappelijke gegevens, gepubliceerd in 2013, waaruit bleek dat bepaalde waterorganismen gevoeliger zijn voor imidacloprid dan eerder werd aangenomen (sic), waren aanleiding voor een herbeoordeling van een aantal imidacloprid houdende middelen. Na een artikel 44 procedure (‘hoor en wederhoor’) waarin de toelatinghouders in de gelegenheid werden gesteld
om aanvullende gegevens te leveren besloot het college begin 2014 om de toepassing van 3 imidacloprid houdende middelen in gesloten teelten door middel van het opleggen van een stringente zuiveringseis aanzienlijk te beperken.
Om vervuiling van het oppervlaktewater met imidacloprid in de omgeving van kassen tegen te gaan, deed het Ctgb – vanwege onderzoek van Alterra – eerder al aanbevelingen om bestaande richtsnoeren aan te passen. De toepassing van het middel is in 2014 nog verder aangescherpt met een zuiveringsvoorschrift. Uit
onderzoek van het CML (Centrum voor Milieuwetenschappen van de Universiteit Leiden) bleek in 2015 de staat van het oppervlaktewater desondanks nog niet verbeterd. Omdat de nieuwe voorschriften op het moment van de meting nog niet zo lang van kracht waren, wil het Ctgb in maart 2016 nogmaals metingen
laten doen om vast te stellen of de verplichte zuivering nu wel een gunstig effect heeft. Is de kwaliteit van het oppervlaktewater dan nog niet verbeterd, dan zal het college ingrijpen door het gebruik te beperken of de middelen niet meer toe te laten.
EFSA publiceerde in augustus, in opdracht van de commissie, een herevaluatie van de risico’s voor de gezondheid van bijen van de spuittoepassingen van drie neonicotinoïden (imidacloprid, thiamethoxam en clothianidin). Deze nieuwe evaluatie was een vervolg op de herbeoordeling van EFSA in 2013 naar de zaad- en granulaattoepassingen met deze werkzame stoffen. Naar aanleiding van deze studie van EFSA werden álle gewastoepassingen (ook spuittoepassingen) in bij-aantrekkelijke gewassen ingetrokken, met uitzondering van wintergranen, de teelt onder glas en de toepassingen ná de bloei. Ook mag behandeld zaad sindsdien niet meer gebruikt of verhandeld worden. Het Ctgb trok elf
toelatingen in en van zeven toelatingen werden de voorwaarden voor gebruik ingeperkt. In de nieuwe evaluatie (2015) concludeert EFSA dat voor deze drie stoffen een hoog risico voor de gezondheid van bijen bij sommige spuittoepassingen is vastgesteld en voor andere toepassingen niet is uit te sluiten. Deze bevindingen ondersteunen de eerder ingestelde maatregelen. De commissie zal begin 2016 haar standpunt bekendmaken.
Voor het gebruik van imidaclopridhoudende middelen in kassen, stelde het Ctgb in 2014 zuivering van het afvalwater met tenminste 99,5% verplicht. In mei 2016 bleek uit herhaalde rapportages dat de waterkwaliteit in glastuinbouwgebieden nog steeds niet aan de normen voldeed en kassen nauwelijks beschikten over de vereiste zuiveringsinstallaties. Daarom besloot het college tot een verbod, tenzij op het gebruik. Dit voorgenomen besluit werd begin januari 2017 definitief. Gebruik van deze middelen is per 15 maart 2017 verboden, tenzij een teler kan
aantonen dat hij het afvalwater zuivert met tenminste 99,5%.
Informatie van Bayer over ADMIRE uit 2003
Bayer brengt de volgende middelen op de markt die behalve tegen bladluis ook tegen schild- dop- en wolluis werken: imidacloprid (Admire), cyfluthrin (Baytroid plantenspray), deltamethrin (Decis ) en voor kuipplanten aanbevolen maar ook misschien in de orchideeëncultuur bruikbaar de Provado Plantpin, ook op basis van imidacloprid. Het meest bruikbaar is Admire. Het is een wortelsystemisch middel, d.w.z. het wordt door de plantenwortels opgenomen. Je kunt het spuiten over het gewas (voor planten op een blokje afdoende) maar dompelen van potten of aangieten is zeker zo effectief zo niet effectiever. De plantenspray is alleen nuttig bij individueel bespuiten, voor kassen is deze niet toepasbaar. Decis is een breedwerkend middel ook tegen o.a. bladluizen, trips, mineervlieg en witte vlieg. Al deze middelen zijn bij een tuincentrum te koop. Ook de firma AA (de producten staan veelal naast die van Bayer) levert vergelijkbare producten.
Bron:
http://www.nov-orchidee.nl/newsite1/html/32004.html
Informatie van Bayer over CALYPSO uit 2006
Calypso is een middel ter bestrijding van zuigende en bijtende insecten als luizen, wittevlieg, cicaden, bladvlooien en insecten zoals wantsen en kevers. Calypso behoort tot de chemische groep van de chloronicotinylen.
Calypso is een systemisch insecticide. Het wordt door het blad van de plant opgenomen. Vanuit het blad vindt geen transport plaats naar andere bladeren. De werkingssnelheid en -duur wordt mede bepaald door de activiteit van het gewas. Calypso is systemisch via de wortel indien het gewas op een substraat zoals steenwol staat. In deze situatie vindt er opname en transport plaats naar de bladeren. In tegenstelling tot Admire is toepassing in grondsubstraten niet mogelijk. Mede daardoor wordt in het algemeen voor Calypso de voorkeur gegeven aan een toepassing via gewasbespuiting.
Calypso is één dag na toepassing voor bijna 75% opgenomen in het blad. De overige 25% ligt op het blad of is vastgelegd in de waslaag. Op het blad heeft Calypso een goede regenvastheid en lichtstabiliteit.
Spuiten
Calypso kan in alle toegelaten gewassen gespoten worden. Een optimale spuittechniek is vereist om tot een goede werking te komen. De gehele plant en alle bladeren moeten geraakt worden om de insecten hetzij via contactwerking hetzij via het zuigen uit het
blad te doden. Ter bestrijding van luizen kan afhankelijk van de groeisnelheid van het gewas één bespuiting voldoende zijn. Ter bestrijding van wittevlieg zal de behandeling met een interval van 7-10 dagen herhaald moeten worden in verband met de aanwezigheid
van diverse stadia.
Druppelen
Calypso is uitermate geschikt om in tomaten in te zetten ter bestrijding van wittevlieg en luis. Dit kan zowel via spuiten als druppelen. Druppelen is echter pas na 1 maart toegestaan. Dit heeft te maken met de gewasveiligheid. In de winter, op jonge gewassen, kan bij druppelen enige gewasreactie optreden. Na 1 maart is nimmer schade geconstateerd.
Toediening dient plaats te vinden op een moment dat de plant actief is en de plant behoefte heeft aan vocht zodat het middel direct kan worden opgenomen door de plant. In organische teeltsubstraten zoals potgrond en kokos wordt Calypso niet geadviseerd.
Calypso wordt in deze substraten snel vastgelegd en breekt daarna ook snel af. Voor deze teeltsubstraten is Admire het aangewezen middel. In steenwol zijn de ervaringen met Calypso goed.
Biologische bestrijding
Calypso heeft een verschillend effect op de verschillende nuttige insecten. Via bladbespuiting zijn het voornamelijk roofwantsen die gevoelig zijn. Bij toepassing door middel van druppelen is deze gevoeligheid aanmerkelijk minder. Het is mogelijk om Calypso te gebruiken in gewassen zoals tomaat waarin gebruik wordt gemaakt van bestuivers.
Gewasverdraagzaamheid
In enkele bloemisterijgewassen zijn gewasreacties vastgesteld. Adiantum is gevoelig. Poinsettia is gevoelig indien een uitvloeier wordt toegevoegd. Het wordt afgeraden Calypso in deze gewassen te gebruiken. Een proefbehandeling wordt altijd aangeraden om
vast te stellen of het betreffende gewas of variëteit de behandeling verdraagt.
TOEGELATEN IN:
Akkerbouw:
Aardappelen (consumptie-, poot- en zetmeelaardappelen)
Bieten (incl. voederbiet)
Granen (wintertarwe, wingerst, winterrogge, triticale, spelt, kanariezaad (kanariegras), zomertarwe, zomergerst, zomerrogge, haver, overige granen
Peulvruchten (droog te oogsten: kapucijner, gele erwt, grauwe erwt, groene erwt, rozijnenerwt, schokker, suikererwt, kikkererwt, bruine boon, gele boon, kievitsboon, witte boon, lupine (peulvrucht), sojaboon). Let op! Niet toegelaten in linzen.
Koolzaad
Hennep (onbedekte teelt)
Witlof (pennenteelt)
Cichorei
Blauwmaanzaad
Vezelvlas
Mosterd
Groenten:
Erwt met peul (onbedekte teelt) (peul, asperge-erwt, suikererwt)
Erwt zonder peul (doperwt, kapucijner)
Vruchtgroenten van cucurbitaceae met eetbare schil (bedelte teelt) (augurk, courgette, komkommer)
Vruchtgroenten van Solanaceae (bedekte teelt) (aubergine, tomaat, paprika, tomatilo)
Vruchtgroenten van Solanaceae (bedekte substraatteelt)
Sluitkoolachtigen (onbedekte teelt) (sluitkool, spruitkool)
Bloemkoolachtigen (onbedekte teelt) (bloemkool en broccoli)
Stengelkool (koolrabi)
Radijsachtigen (onbedekte teelt) (radijs, rammenas)
Wortelgewassen (onbedekte teelt) (wortelen, suikerwortel, wortelpeterselie, pastinaak)
Knolraap
Koolraap
Rode biet
Knolselderij
Schorseneer
Asperge
Chinese kool (onbedekte teelt)
Bleekselderij (onbedekte teelt)
Knolvenkel (onbedekte teelt)
Fruit:
Appel en Peer
Kers en Pruim (onbedekte teelt)
Aardbei
Bessen (onbedekte teelt) (aalbes, kruisbes, blauwe bes, veenbes, moerbei, rozenbottel, vlierbes, overige bessen). Let op! Niet toegelaten in kiwibes.
Bessen (bedekte teelt) (aalbes, kruisbes, blauwe bes, veenbes, moerbei, rozenbottel, vlierbes, overige bessen). Let op! Niet toegelaten in kiwibes.
Braam- en framboosachtigen (onbedekte teelt) (braam, framboos, dauwbramen)
Framboos (bedekte teelt)
Siergewassen:
Bloembol- en bloemknolgewassen (onbedekte en bedekte teelten)
Bloemisterijgewassen (onbedekte en bedekte teelten) (potplanten, snijbloemen, trekheesters, snijgroen)
Boomkwekerijgewassen (onbedekte en bedekte teelten) (laanbomen, klimplanten, rozen, coniferen, sierheesters, kerstbomen, heide soorten, bos- en haagplantsoen, vruchtbomen en –struimen)
Vaste plantenteelt (onbedekte en bedekte teelten)
Veredelingsteelt en basiszaadproductie van akkerbouw-, groente-, en fruitgewassen, kruiden en sierteeltgewassen
Openbaar groen en particuliere tuinen:
Grasvegetatie (gazon, speelweide, sportveld, grasbermen)
Houtige beplanting (laan- en perkbomen, windsingels, windschermen en windhagen, overige houtige beplantingen)
Kruidachtige beplanting
Aanvullende informatie voor specifieke gewassen
Akkerbouw:
Aardappelen
Bestrijding van bladluizen: een behandeling bij voorkeur uitvoeren met voldoende water om voldoende indringing te verkrijgen in omvangrijke gewassen.
Bestrijding van de Coloradokever: Calypso bestrijdt alle stadia (eieren, larven en adulten).
Bieten
Bestrijidng van bladluizen: bij de aanwezigheid van zwarte bonenluizen een behandeling uitvoeren zodra de eerste bladluizen worden waargenomen op nieuwe bladeren in het hart. Aantasting van zwarte bonenluizen leidt vaak snel al tot kolonievorming met een
inkrulling van de bladeren in het hart als gevolg. De bladluizen zijn vervolgens dan nog zeer moeilijk voldoende te raken. Een uitvloeier toevoegen leidt vaak tot een betere bestrijding.
Granen
Bestrijding van graanhaantje: behandeling uitvoeren zodra per halm tenminste één larve wordt aangetroffen. Tevens worden bladluizen bestreden.
Koolzaad
Bij de bestrijding van koolzaadglans-, snuitkevers, of koolzaadhauwmuggen worden tevens bladluizen bestreden.
Groenten:
Aubergine, augurk, courgette, komkommer, paprika, pattison, Spaanse peper en tomaat onder glas via een gewasbehandeling op substraat
Ter bestrijding van luizen zoals de boterbloemluis (Aulacorthum solanii), groene en rode perzikluis (Myzus persicae), katoenluis (Aphis gossypii), zwarte bonenluis (Aphis fabae) en wittevlieg (Trialeurodes vaporariorum). Zodra een aantasting wordt waargenomen een bespuiting uitvoeren. De behandeling ter bestrijding van wittevlieg na één week herhalen. Calypso kan tevens worden ingezet ter bestrijding van schadelijke wantsen.
Aubergine, tomaat, paprika en Spaanse peper op kunstmatig substraat onder glas via een druppeltoepassing (mits toegepast na 1 maart)
Ter bestrijding van luizen zoals de boterbloemluis (Aulacorthum solanii), groene en rode perzikluis (Myzus persicae), katoenluis (Aphis gossypii), zwarte bonenluis (Aphis fabae) en wittevlieg (Trialeurodes vaporariorum). Zodra een aantasting wordt
waargenomen een druppelbehandeling uitvoeren. Tevens effectief ter bestrijding van schadelijke wantsen.
Fruit:
Appel
Ter bestrijding van de appelbloesemkever, toepassen in het muizenoorstadium zodra de eerste kevers worden waargenomen. Kommaschildluizen bestrijden op het moment dat de luizen massaal aan het zwermen zijn. Een bespuiting in de tweede helft
van de bloei bestrijdt tevens de appelvouwmijnmot. De bestrijding van luizen, kommaschildluizen en wantsen uitvoeren met ruim water (1000 l/ha) en een uitvloeier toevoegen. Dosering: 0,025% ( 25 ml per 100 l water).
Peer
Ter bestrijding van perenzaagwesp, toepassen als prikken van de zaagwespen worden waargenomen (onder de kelkslippen). Ter bestrijding van de perenknopkever, spuiten zodra kevers worden gevonden (meestal direct na de pluk van Conference).
Kommaschildluizen bestrijden op het moment dat de luizen massaal aan het zwermen zijn. Calypso kan ook worden ingezet ter bestrijding van bladvlooien voor de bloei van peer. De bestrijding van luizen, kommaschildluizen, bladvlooien en wantsen uitvoeren
met ruim water (1000 l/ha) en een uitvloeier.
Kers en Pruim (onbedekte teelt)
Ter bestrijding van de kersenvlieg, drie en twee weken voor de pluk een bespuiting uitvoeren. De bestrijding van luizen en wantsen uitvoeren met ruim water (1000 l/ha) en een uitvloeier toevoegen.
Aardbei
Ter bestrijding van aardbeibloesemkever, een bespuiting uitvoeren zodra kevers worden waargenomen. De bestrijding van luizen en wittevlieg uitvoeren met ruim water en een uitvloeier toevoegen.
Bessen (bedekte teelt) (aalbes, kruisbes, blauwe bes, veenbes, moerbei, rozenbottel, vlierbes, overige bessen)
In de bedekte teelt maximaal 1000 l water/ha gebruiken.
Rode bes, witte bes, zwarte bes, blauwe bes, kruisbes
Bij aanwezigheid van bladwespen, spuiten op het moment van aanwezigheid van de jonge larven om schade te voorkomen.
De bestrijdingen uitvoeren met ruim water (1000 l/ha) en een uitvloeier toevoegen.
Blauwe bes
De bestrijding uitvoeren met ruim water (1000 l/ha) en uitvloeier toevoegen. Indien voor de oogst tijdelijk gebruik wordt gemaakt van regenkappen, dan de laatste toepassing uiterlijk 3 dagen voor het plaatsen van de regenkappen uitvoeren.
Braam en framboos
Ter bestrijding van aardbeibloesemkever en de frambozenkever, een bespuiting uitvoeren zodra kevers worden waargenomen.
De bestrijding van luizen en groene appelwants uitvoeren met ruim water (1000 l/ha) en een uitvloeier toevoegen.
Onbedekte teelt van loganbes en taybes
Ter bestrijding van aardbeibloesemkever en de frambozenkever, een bespuiting uitvoeren zodra kevers worden waargenomen.
De bestrijding van luizen en groene appelwants uitvoeren met ruim water (1000 l/ha) en een uitvloeier toevoegen.
Siergewassen:
Bedekte en onbedekte teelt van bloemisterijgewassen
Ter bestrijding van schadelijke wantsen, een bespuiting uitvoeren zodra larven van wantsen worden waargenomen.
Bedekte en onbedekte teelt van boomkwekerijgewassen en vaste planten
Ter bestrijding van schadelijke wantsen, een bespuiting uitvoeren zodra larven van wantsen worden waargenomen. Larven van bladwespen worden door Calypso ook bestreden. De bestrijding van luizen en wantsen uitvoeren met ruim water (1000 l/ha)
en uitvloeier toevoegen.
Openbaar groen
Bladwespen en bladmineerders worden door Calypso ook bestreden.
Particuliere tuinen
Ook ter bestrijding van wantsen, bladwespen, cicaden en andere zuigende insecten. Zodra een aantasting wordt waargenomen een bespuiting uitvoeren.
Bron:
https://agro.bayer.nl/Producten/Producten%20A-Z/Calypso/Aanbevelingen.a…
Dit bericht uit 2003 is zeker aan Blaauboer voorbijgegaan
France: Governmental report claims BAYER-pesticide GAUCHO responsible for bee-deaths
The report on bee-deaths, published by the French Comité Scientifique et Technique (CST), shows that the use of the pesticide GAUCHO is jointly responsible for the death of hundreds of thousands of bee colonies. Environmental activists and beekeeper unions are calling for a ban on the agricultural toxin.
The summary of the report states: "The results of the examination on the risks of the seeds-treatment GAUCHO are alarming. The treatment of seeds by GAUCHO is a significant risk to bees in several stages of life." The 108-page report was made by order of the agricultural ministry of France by the universities of Caen and Metz as well as by the Pasteur Institute.
The use of GAUCHO on sunflowers was prohibited in France four years ago because of the high risk to bees. However after this step, the bee-deaths did not decrease noticeably - beekeepers are blaming this on the extensive use of agricultural toxins in maize cultivation. The concluding-report of the CST agrees, stating: "Concerning the treatment of maize-seeds by GAUCHO, the results are as alarming as with sunflowers. The consumption of contaminated pollen can lead to an increased mortality of care-taking-bees, which can explain the persisting bee-deaths even after the ban of the treatment on sunflowers".
The pesticide GAUCHO (containing the active substance Imidacloprid) is produced by the German BAYER-group. With an annual turnover of more than 500 million Euro this is the groupÂ's top selling agricultural agent. Critics assume that the high sales figures are the reason why the company is contesting a ban on its use.
The thesis, as stated by bee institutes, that infestation by Varroa mites was responsible for the bee deaths, appears to be an excuse, according to Fridolin Brandt of the Coalition against Bayer-Dangers: "We have been concerned with Varroa mites since 1977, and for decades they haven't been a danger. It is the extensive use of pesticides and the accompanying weakening of the bees which is leading to the bee-deaths." Brandt has been a full-time beekeeper for more than 30 years.
Maurice Mary, spokesman of the French beekeepers union Union National d'Apiculteurs (UNAF): "Since the first application of GAUCHO we have had great losses in the harvest of sunflower honey. Since the agent is staying in the soil up to three years, even untreated plants can contain a concentration which is lethal for bees." The UNAF representing about 50.000 beekeepers is calling for a total ban of GAUCHO, following the presentation of the CST report.
The German beekeepers united in the Deutsche Berufsimkerbund (DBIB) and the Coalition against Bayer-Dangers are also calling for a ban on its use. In Germany, Imidacloprid is used mainly in the production of rape, sugar beet and maize. The situation in German agriculture is comparable to the French: In the past years almost half of the bee-colonies have died, which led to a loss of output of several thousand tonnes of honey per year. Furthermore, because bees do the most pollination, there are also losses of output on apples, pears and rape.
We would be pleased to send to you the 108-page report of the Comité Scientifique et Technique (in French) and a statement by the Coordination des Apiculteurs de France (in English)
Coalition against BAYER-dangers
www.CBGnetwork.org
CBGnetwork@aol.com
Fax: (+49) 211-333 940 Tel: (+49) 211-333 911
:
Friends of the Earth over imidacloprid in 2004
Imidacloprid is a systemic insecticide, chemically related to nicotine, which acts on the insect nervous system. Bayer is the major manufacturer of imidacloprid, marketing products such as Admire and Gaucho in around 120 countries on over 140 crops. With annual sales of more than 600 million Euros in 2001, imidacloprid is one of the top selling products of Bayer CropScience. Imidacloprid has come under heavy fire in France after suspicions were raised about its impact on honey bees. Gaucho (containing imidacloprid), a seed treatment for control of aphids, has been suspended for use on sunflowers in France since 1999. Production of honey in France fell from 35,000 tonnes per year in the early 1990s to about 25,000 tonnes by 2000, according to the National Union of French Beekeepers (UNAF). Beekeepers had noted that many bees were not returning to hives during the period when sunflowers started blooming, and only insects collecting nectar from sunflowers treated with Gaucho seemed to be affected. Similar concerns have been raised in Canada, where treatment of potatoes with soil applications of Admire (containing imidacloprid) are thought to have led to sublethal residues in the pollen and nectar of the following clover and canola crops. Recent research has shown that imidacloprid is translocated through the plant to contaminate pollen, which could cause deleterious effects on honeybees. Studies have also shown that
imidacloprid can cause reduced learning performance and transitory loss of communicative capacity, which could result in the observed difficulty returning to hives. Bayer have always denied that imidacloprid is responsible, and a recent French Agriculture Ministry report found no specific links between honeybee mortality and imidacloprid, but the beekeepers union is still unconvinced and it is now thought that the replacement insecticide fipronil is also having an impact on bee populationsxxviii, possibly accounting for the fact that the ban of the use of imidacloprid on sunflowers has not resulted in an improvement in bee populations. Finally in May 2004 French Agriculture Minister Herve Gaymard announced it planned to stop use of the Gaucho pesticide to treat corn seeds until it is reviewed by the European Commission in 2006. The effects of imidacloprid are not restricted to bees. It is also acutely toxic to earthworms and a variety of predatory insects including mirid bugs, ladybirds and lacewings. It is toxic at extremely low concentrations to some aquatic animals, including some freshwater and estuary crustaceans. It is highly toxic to certain bird species, including house sparrows and pigeons, and can cause abnormal behaviour at sublethal doses. Other problems can include eggshell thinning, decreased
weight and reduced egg production and hatching success. Imidacloprid has the potential to leach to groundwater, and its high solubility and mobility are could
lead to transport to surface water by dissolved runoff. Residues of imidacloprid have also been found on lettuce and basil imported from Spain and Israel.
Uit de brief over bijensterfte in de NRC van 2 mei 2009
De sterfte van bijenvolken bij Nederlandse imkers is de afgelopen zes jaar verdubbeld. Ook elders in de wereld neemt bijensterfte alarmerend toe. Het Franse Comité Scientifique et Technique, dat adviseert over de toelating van gewasbeschermingsmiddelen, stelde in 2004 vast dat imidacloprid mede verantwoordelijk is voor de bijensterfte. Zonder er acuut aan te overlijden verliezen bijen hun oriëntatievermogen en kunnen minder goed hun taak volbrengen. Het volk raakt ondervoed en vatbaarder voor ziekten. Ook het Duitse instituut Julius Kühn vond de aanwijzingen voor schadelijkheid voor bijen overtuigend genoeg om het systemische insecticide clothianidine als schuldige aan te wijzen voor het massale verlies van bijenvolken in Baden-Württemberg. Producent Bayer betaalde 2 miljoen euro compensatie aan imkers. Ook Italië en Slovenië hebben imidacloprid en clothianidine verboden. In Nederland daarentegen heeft het College voor de Toelating van Bestrijdingsmiddelen (CTB) de gebruiksmogelijkheden van deze stoffen gestaag verruimd.
Dr. Jeroen P. van der Sluijs Universiteit Utrecht
Dr.ir. Henk A. Tennekes directeur ETS Nederland BV, Zutphen
https://www.nrc.nl/nieuws/2009/05/02/het-mysterie-van-de-verdwenen-bije…