In dit onderzoek werd op 24 Gelderse veehouderijbedrijven (15 gangbare en 9 biologische) de belasting van krachtvoer, mest en bodem met 685 verschillende bestrijdingsmiddelen en anti-parasitaire geneesmiddelen onderzocht. Op de 16 gangbare bedrijven werden in het totaal 116 bestrijdingsmiddelen gevonden en op 9 biologische 71. Geen enkel monster was vrij van bestrijdingsmiddelen. De concentraties in biologisch krachtvoer waren gemiddeld 3,7 maal lager dan in gangbaar krachtvoer. De gehalten in mest en in de bodem waren bij biologische bedrijven resp. 14% en 42% lager dan bij gangbare bedrijven. In 20 van de 24 onderzochte veebedrijven werden in de mest geen anti-parasitaire middelen boven de detectie grens gevonden. Op drie gangbare bedrijven en op één biologisch bedrijf werden die wel gevonden.
De lading bestrijdingsmiddelen komt vooral via het krachtvoer de bedrijven binnen, via gangbaar stro van granen dat als strooisel gebruikt wordt in stallen en via stoffen die voor de bestrijding van plaaginsecten in stallen en mestkelders worden gebruikt.
Door dit onderzoek werd het aannemelijk dat het zinloos is om naar bescherming van weidevogels te streven op land dat wordt blootgesteld aan grote hoeveelheden bestrijdingsmiddelen, waaronder vele zeer giftige insecticiden, waarmee de entomofauna ernstig bedreigd wordt. Bij slechts één gangbaar bedrijf bevatte het mengvoer minder dan 1 microgram insecticiden per kg voer. Ook bij twee biologisch bedrijven werden in een gerstmonster en een lucernebrok geen insecticiden gevonden. Bij twee gangbare bedrijven werd in mest minder dan 1 microgram insecticiden per kg verse mest aangetroffen en op twee biologische bedrijven werden geen insecticiden in de mest aangetroffen; herbiciden en fungiciden werden echter in alle monsters aangetroffen.
Bron:: Jelmer Buijs (Buijs Agro-Services) en Margriet Samwel-Mantingh (WECF Nederland). Onderzoeksrapport Buijs Agro-Services, Schuurhoven 19, 6712SM Bennekom (bijlage)
- Login om te reageren