Hommels

Our children's legacy - biodiversity - is at perilous risk from pernicious poisons!

Since 2009 I've been writing about the plight of beleaguered honeybees due to toxic chemicals; over five billion pounds of insecticides -- one third of them are lethal neonicotiniods (neonics) thrust into our biosphere each year. Neonics are a neuro-active insecticide fashioned after nicotine, neonics poison nerves and prevent acetylcholine from enabling neurons to communicate with each other and muscle tissue. In humans, this substance would trigger Parkinson's and Alzheimer's diseases. My colleague Dr Henk Tennekes reported the deadly effects of neonics on both soil organisms and their 'knock-on-effects' causing starvation to meadow birds and their predators Goshawks as well as contaminating waterways for many years thereafter across Western Europe. It seems that his thorough research was blatantly disregarded elsewhere around the globe by feckless government regulatory bodies. An intrepid Dr Christy Morrissey of the University of Saskatchewan set out to investigate just how wide spread the effects of neonics were across the prairies of Western Canada. Eighty to 90 percent of the wetlands she studied were contaminated with these odious poisons, which remain in toxic concentrations within the waterways for years. She too found 'knock-on-effects' in soils extending up the food chain, which reduced populations of many animals. Earthlings are knowingly annihilating the exquisite tapestry of life or Earth's biodiversity.

De vraag naar bestuivings-diensten is bijna vijf keer sneller gestegen dan de populatie bijen

Het probleem van de bijensterfte in de Verenigde Staten en Europa is al geruime tijd gekend, maar het probleem dreigt desastreuse gevolgen te hebben. Dat is de conclusie van een onderzoek naar het bijenbestand gedurende de tweede helft van het voorbije decennium in meer dan veertig landen door wetenschappers van de University of Reading. De onderzoekers stelden daarbij vast dat de vraag naar zogenaamde bestuivings-diensten bijna vijf keer sneller is gestegen dan de populatie bijen. Er wordt gewaarschuwd dat voldoende natuur moet overblijven om de bijenpopulaties te beschermen. Zonder die populaties komen immers diverse oogsten in het gedrang. “In Groot-Brittannië zijn er op dit ogenblik slechts voldoende bijenkorven om een kwart van de totale vraag naar bestuivings-diensten te voldoen,” benadrukt onderzoeksleider Simon Potts, professor biodiversiteit en ecosystemen aan de University of Reading. “Op Europees vlak zou tussen 25 procent en 50 procent van de behoefte kunnen worden voldaan. Bijna de helft van de bestudeerde landen wordt met een bijentekort geconfronteerd. Tenzij er dringend wordt ingegrepen, dreigen we op een echte catastrofe af te stevenen. Tot nut toe kon het tekort gedeeltelijk worden gecompenseerd door het wilde bijenbestand, maar ook dat wordt met belangrijke bedreigingen geconfronteerd.”

De neonicotinoiden veroorzaken met de uitroeiing van de geleedpotigen een breuk in de voedselketen en vernietigen de 'web of life'

In minder dan 20 jaar zijn de neonicotinoiden wereldwijd uitgegroeid tot de meest gebruikte insecticiden met een marktaandeel van meer dan 25%. Dat deze stoffen ook de meest gevaarlijke insecticiden zijn die ooit op de markt zijn gekomen, begint velen zo langzamerhand te dagen. Neonicotinoiden verontreinigen het milieu overal daar waar ze gebruikt worden, zoals bijvoorbeeld is aangetoond in het Westen van Nederland, op de Southern High Plains van Texas, in de Central Valley van Californië, en op de uitgestrekte Canadese prairies. De stoffen worden maar langzaam afgebroken, en hebben halfwaardetijden die op sommige bodems kunnen oplopen tot bijna 20 jaar, en ze zijn bovendien uitzonderlijk giftig voor geleedpotige dieren, vooral op langere termijn. Zo is een scenario voor een milieu catastrofe ontstaan zoals de Amerikaanse biologe Rachel Carson heeft beschreven in haar boek Silent Spring ('dode lente'). Sinds 2009 verzamelt de toxicoloog Henk Tennekes op deze website gegevens over geleedpotigen (bijen, hommels, vlinders, en vele andere soorten) en dieren die van geleedpotigen afhankelijk zijn (vogels, vissen, amfibieën, reptielen en zoogdieren). Na vijf jaar verzamelen van gegevens maakt de website het overduidelijk dat het bar slecht gaat met deze soorten en ze met uitsterven worden bedreigd. Als niet op korte termijn wordt ingegrepen met een verbod op alle toepassingen van de neonicotinoiden, zal een ineenstorting van het ecosysteem onvermijdelijk worden, waardoor vrijwel alle levensvormen met uitsterven worden bedreigd.

De hele gemeenschap van de bestuivende insecten kan plotseling ineenstorten met weinig hoop op herstel, stellen Wageningse onderzoekers

Wereldwijd hebben bestuivers het moeilijk. Insecticiden, parasieten, ziekten en verlies van leefgebied zitten de bestuivers in de weg. En ze hebben steeds meer moeite om te overleven. En wanneer hun omstandigheden verder verslechteren, ziet het er niet best uit, zo stellen Wageningse onderzoekers. Het kan wel eens leiden tot het uitsterven van heel veel soorten. Stel dat de omstandigheden van de bestuivers nog verder verslechteren: welke gevolgen heeft dat dan? Onderzoekers van de Wageningen University zochten het met behulp van wiskundige modellen uit. Ze tonen aan dat de toekomst van de bestuivers mede bepaald wordt door de manier waarop interactienetwerken in elkaar zitten. De structuur van deze netwerken zorgt ervoor dat bestuivers elkaar in moeilijke tijden ondersteunen. Het betekent tegelijkertijd dat soorten in één gebied in moeilijke tijden sterk van elkaar afhankelijk zijn. Wanneer de omstandigheden echt heel slecht worden, bestaat dus het gevaar dat de hele gemeenschap van bestuivers – denk aan bijen, vlinders, zweefvliegen, hommels, enzovoort – instort. En het is bijzonder lastig om zo’n ingestorte gemeenschap weer te herstellen. Daarvoor moeten de omstandigheden van deze soorten namelijk heel sterk verbeteren: nog sterker dan deze verslechterd zijn.

Bee-Toxic Pesticides Found in “Bee-Friendly” Plants Sold at Garden Centers Nationwide

Friends of the Earth conducted a pilot study to determine the extent of neonicotinoid contamination of common nursery plants purchased at retail garden centers in cities across the U.S. This is the first investigation of neonicotinoid insecticide concentrations in “bee-friendly” nursery plants sold to consumers
at garden centers in cities across America. The findings indicate that bee-friendly nursery plants sold at U.S. retailers may contain systemic pesticides at levels that are high enough to cause adverse effects on bees and other pollinators — with no warning to consumers.

De samenzwering tegen de toxicoloog Henk Tennekes, die de oorzaak van de bijensterfte ophelderde

Bij het doornemen van literatuur over bestrijdingsmiddelen kwam de Nederlandse toxicoloog Henk Tennekes in 2009 een publicatie tegen van de Spaanse ecotoxicoloog Francisco Sánchez-Bayo, die beschreef hoe de giftigheid van neonicotinoide insecticiden voor geleedpotigen (arthropoden) afhankelijk was van de blootstellingstijd. Toen Tennekes deze gegevens nader analyseerde, werd hem duidelijk dat het verband tussen het blootstellingsniveau en de tijd die verstrijkt totdat de giftige werking tot uiting komt precies hetzelfde was als voor genotoxische (DNA-beschadigende) kankerverwekkende stoffen, de meest gevaarlijke stoffen die we kennen. Hij zag dat de tijd de werking van de neonicotinoiden versterkt: hoe langer de latente periode tot het optreden van sterfte van geleedpotigen, hoe minder je van het bestrijdingsmiddel nodig hebt. Tennekes publiceerde zijn ontdekking in juli 2010 in het vaktijdschrift Toxicology, in november 2010 gevolgd door zijn boek ‘Disaster in the Making’, waarin hij beschrijft hoe de toepassing van neonicotinoiden een voor onze ogen plaatsvindende milieuramp tot gevolg heeft. Het kostte hem zijn naam, zijn klanten en een berg geld. Luister naar de reportage op radio 1: http://www.radio1.nl/item/132555-Bijensterfte%20een%20samenzwering.html

Vermont’s bumble bees are in serious peril, according to a new study by the Vermont Center for Ecostudies

Three of the 15 bumble bee species found in Vermont are thought to be extinct and at least one other species is in decline. Bumble bees pollinate crops such as apples, blueberries and tomatoes, making them critical to Vermont’s agricultural economy. Sara Zahendra, a field biologist with the Vermont Center for Ecostudies, says losing native bumble bees is cause for serious concern. “There’s a lot that’s bad about losing native bumble bees,” she said. “One of the main things is that they are far and away the best pollinators of tomatoes. Where there aren’t a lot of native bumble bees, people have to hand-pollinate, which is incredibly expensive.” Native bumble bees are more important than honeybees for crop pollination. Leif Richardson, an entomologist at Dartmouth College, said in a VCE news release that “Wild bees perform the majority of all pollination on Vermont farms, whether or not the managed honeybee is present.” “As an ecosystem service, pollination is worth millions annually,” Richardson continued. “But we don’t know how the loss of native bee species will affect our food supply or overall environmental health.”

Abeilles : 800.000 hectares en France menacés par un nouveau néonicotinoïde

Le moratoire annoncé par le commissaire européen Borg du printemps dernier ciblait trois famille de néonicotinoïde, permettant d'exclure notamment l'insecticide de marque "Cruiser" pour la protection des maïs et colza. Les abeilles devaient être "tranquilles" pour deux ans. Or, comme la décision de la Commission ne porte que sur trois familles de néonicotinoïde, le groupe Bayer a trouvé la parade en commercialisant massivement l'insecticide "Sonido" – contenant la molécule thiaclopride – dont la commission environnement au Parlement européen dans un avis de 2011 sur la santé des abeilles qui avait alerté sur les dangers de cette molécule pour les abeilles. Des estimations évaluent à 800.000 hectares en France de cultures traitées en 2014 avec ce produit, menaçant gravement les abeilles et donc l'ensemble de l'écosystème.

Influence of combined pesticide and parasite exposure on bumblebee colony traits in the laboratory

Parasites and pesticides are among the suspected principle drivers of pollinator declines. However, especially in the case of key wild pollinators, there is insufficient data on the relative impact of these individual environmental stressors and if they interact to increase detrimental effects. Using a fully crossed factorial design, we investigated how laboratory exposure to neonicotinoid insecticides, thiamethoxam and clothianidin, over a 9-week period and a prevalent trypanosome gut parasite Crithidia bombi affects various crucial colony traits of the bumblebee Bombus terrestris. We show that chronic dietary exposure from an early stage of colony development to doses of thiamethoxam and clothianidin that could be encountered in the field truncated worker production, reduced worker longevity, and decreased overall colony reproductive success. Further, we demonstrate a significant interaction between neonicotinoid exposure and parasite infection on mother queen survival. The fate of the mother queen is intrinsically linked to colony success, and under combined pressure of parasite infection and neonicotinoid exposure mother queen survival was lowest. This indicates increased detrimental effects of combined exposure on this crucial colony trait. Combined effects may be exacerbated in stressful natural environments where more pronounced parasite virulence is expected. Our findings reiterate that dietary exposure to neonicotinoids can impact on bumblebee colony performance and fitness. The indication of combined negative effects of ecologically relevant pressures suggests additional adverse consequences for long-term population dynamics under complex field conditions.

Henk Tennekes urges Canada’s Pest Management Regulatory Agency to conduct a comprehensive review of the environmental impact of neonicotinoid insecticides

I understand that Canada’s Pest Management Regulatory Agency recently announced that it “has determined that current agricultural practices related to the use of neonicotinoid-treated corn and soybean seed are affecting the environment due to impacts on bees and other pollinators” (based on findings in Ontario and Quebec). They are applied as seed dressings on wheat and canola on the prairies, and that PMRA is providing an opportunity for public comment. I would like to urge PMRA to conduct a serious, more comprehensive review of the environmental impact of neonicotinoid insecticides. My reasoning is as follows. Insects are quietly but rapidly disappearing. The great American biologist, E O Wilson, said insects were world-rulers, because they play a central role in maintaining ecosystems and the whole web of life. The recent alarms in Europe and America about the fate of the honey bee – colonies have been crashing in increasing numbers – have started to open people's eyes to insects' importance in a more general way. But it is only the beginning of an understanding, and much more is needed if we are to take the action necessary to preserve our populations of insects and other invertebrates, the creatures without backbones which make up the majority of animal life, including snails, worms and spiders (spiders being arachnids, not insects).