Op 13 februari 2014 nam Aalt Dijkhuizen na 12 jaar afscheid als voorzitter van de Raad van Bestuur van Wageningen UR. Het afscheid stond in het teken van de Gouden Driehoek, de samenwerking tussen overheid, bedrijfsleven en kennisinstellingen. Dijkhuizen had meer op met deze samenwerking dan met dierenwelzijn, biologische landbouw en milieu. Louise Fresco volgt Dijkhuizen op. Zij heeft de focus op gezonde voeding en is een aanhanger van het gedachtegoed van haar voorganger. Dijkhuizen vindt intensieve landbouw onmisbaar voor de bestrijding van honger in de wereld. In Trouw (3 augustus 2012) zegt hij: "Er zijn in 2050 zo'n negen miljard mensen op de wereld, twee miljard meer dan nu. Bovendien neemt de welvaart in opkomende economieën toe, waardoor de consumenten daar meer vlees en zuivel gaan gebruiken. Dat betekent dat de voedselproductie - voor mens en dier samen - per hectare moet verdubbelen." Het is zijn mantra: de intensieve landbouw is onmisbaar voor de samenleving van de toekomst. Wageningen Universiteit doet denken aan de nadagen van de Sovjet - Unie. De hardliners proberen een systeem in stand te houden dat dood is. De top benoemt een conservatieve geest. Fresco krijgt de zoenen op de wangen van de aanbidders van de uitbuiting van dieren.
Als voormalig topambtenaar bij de FAO, de voedsel- en landbouworganisatie van de Verenigde Naties, was Fresco ooit een voorstander van regionale productie en slow food. Enkele jaren later is zij de promotor van de grootschalige intensieve landbouw: "Kleinschalig is leuk en aardig, maar dat kan maar voor weinig dingen en voor heel weinig plekken in de wereld", vindt Fresco. Ze zegt ook dat qua duurzaamheid de plofkip een betere keuze is dan de biologische kip.
In haar boek ''Hamburgers in Paradijs'' schrijft zij ''de ware voedselcrisis van deze tijd overstijgt echter een romantisch idee over het verleden, maar heeft betrekking op het verlies aan waarde van voedsel, het verlies van respect voor degenen die het produceren, en het verlies aan waardigheid van degenen die niet te eten hebben, net zo goed als van hen die voedsel naar binnen proppen. De crisis zit in onszelf." Volgens Fresco is het makkelijk, kijk met een andere regenboogbril naar de intensieve veehouderij en het valt allemaal reuze mee. Dijkhuizen en Fresco staan aan het einde van het intensieve tijdperk - in hun bunker van vrije markt, techniek en wereldhandel pleiten zij tegen beter weten in voor verdere intensivering in plaats van extensivering. Zij zeggen te kiezen voor realisme en niet voor romantiek. Het omgekeerde is het geval.
Zij kiezen nog steeds voor een agrorijk gebaseerd op totale uitbuiting van miljarden dieren. Met geen oog voor dierenwelzijn, geen oog voor dierenrechten en geen oog voor biologische landbouw. Zij kiezen voor een wereld waar dieren slechts producten zijn en de Aarde een fast food restaurant waar je gratis eten kan halen zonder naar de werkelijke kosten te kijken. Zij voeren de aanval uit op degenen die een betere duurzame wereld willen waar met respect voor boeren, dieren en consumenten voedsel tot stand komt.
Fresco is de nieuwe voorzitter op het conservatieve Rode plein in Wageningen die denkt dat alle problemen zijn op te lossen als iedereen genoeg te eten heeft en welvaart heeft.
Filosoof Wim Zweers plaatst de houdingen die mensen kunnen hebben op een schaal. Die schaal heeft zes posities: (1) despoot, (2) verlicht despoot, (3) rentmeester, (4) partner, (5) participant, (6) unio mystica. Dijkhuizen en Fresco zijn agrodespoten, niet ineens verlichte, zij zien de natuur, het milieu en de dieren als instrumenten, gevoelloze objecten, die dienen voor de lusten van miljarden mensen zo lang de Aarde niet bezwijkt onder deze lasten. Zij hangen een technocratische, geïndustrialiseerde benadering van voedsel aan waar geen plaats is voor ethiek. Het moet anders. Mensen gaan kiezen voor een meer plantaardige voeding en laten vlees en vis links liggen. Ethiek is terug in het denken over voeding. Deze Aarde kan de intensieve veehouderij ook niet opbrengen bij de groeiende bevolking. Als alle Chinezen, Brazilianen en Afrikanen straks het Westerse vleespatroon overnemen zijn er drie van deze Aarde nodig voor het vee. Ten koste van heel veel dierenleed. Het is een mission impossible.
Er is ook meer onderzoek nodig naar biologische landbouw op voldoende areaal. Bestuurdersvoorzitters moeten die weg propageren. Boeren die op een andere manier willen werken hebben ondersteuning nodig, het gebruik van agro-ecologische technieken verdient het om toegejuicht te worden. In plaats van tegen dieren en de natuur te vechten zijn er wetenschappers nodig die kijken naar dierenwelzijn, biodiversiteit en een landbouw zonder dat de natuur daar grote onherstelbare schade van ondervindt.
Wageningen Universiteit heeft behoefte aan glasnost en perestrojka. Aan hervormingen aan de top, aan leiders die hun onderzoekers steunen in plaats van publiekelijk afbranden, aan voorgangers die niet achter de dollars en euro's van onderzoek aanrennen, die niet glimlachen bij de verkoop van intensieve veehouderijmartelsystemen aan opkomende industrieën. De intensieve veehouderij is een systeem dat gefaald heeft. Dat is een realistisch gegeven. Voor dier, milieu en mens. Het gaat niet om een ''Gouden Driehoek'' van overheid, bedrijfsleven en kennisinstellingen. Het doel is een ''Duurzame Driehoek'' van mens, dier en natuur. Meer vegaburgers en minder hamburgers.
Bron/Auteur: Bernd Timmerman in JOOP, februari 2014
http://www.joop.nl/opinies/detail/browse/6/artikel/25342_de_intensieve_…
- Login om te reageren
De strijd tussen agro-ecologie en agro-business
Martin Wolpold-Bosien van FIAN International (FoodFirst Information and Action Network) in het Duitse Heidelberg was gastspreker op de Kick-Off van de 11.11.11-campagne 2013 over het recht op voedsel. Volgens Wolpold is het van essentieel belang duidelijk te maken wie die 850 miljoen hongerigen zijn en vooral de vraag te stellen waarom nog altijd honger wordt geleden in een wereld die perfect in staat is om 1,5 keer de bevolking te voeden. Wereldwijd lijden nog bijna 850 miljoen mensen honger, al is dat aantal lichtjes aan het dalen volgens het recentste FAO-rapport. Vooral mensen die zelf voedsel produceren, kleine boeren dus die met een minimum aan middelen kleine lapjes grond bewerken, lijden honger.
Kleine boeren, landloze landarbeiders en arme stedelingen zijn duidelijk oververtegenwoordigd in de groep mensen die chronisch honger lijden, net als vrouwen en meisjes (60 procent). Dat maakt al duidelijk dat de basisoorzaak moet worden gezocht bij uitsluiting en fundamentele ongelijkheden in de toegang tot voedsel. Daarom is het van kapitaal belang dat bij beleidsmaatregelen wordt uitgegaan van het principe 'do not harm' of met andere woorden dat er geen maatregelen worden genomen die de oorzaken nog versterken.
Voorbeelden hiervan zijn het veralgemeende gebruik van GGO's in de landbouw (die de voedselsoevereiniteit van kleine boeren fundamenteel aantasten) of landroof door grote internationale ondernemingen.
Verder is het van belang dat de beslissingen die al werden afgesproken ook effectief worden uitgevoerd. Zo heeft het VN-comité voor Voedselzekerheid (CFS) al in 2009 het principe van 'recht op voedsel' goedgekeurd.
In het eerste rapport voor de VN-Mensenrechtencommissie definieerde de toenmalige speciale rapporteur, de Zwitser Jean Ziegler, het recht op voedsel als volgt: "Het recht om op een regelmatige, continue en vrije manier toegang te hebben tot kwantitatief en kwalitatief voldoende voedsel; ofwel rechtstreeks ofwel door middel van financiële capaciteit. Deze voeding dient bovendien overeen te komen met de culturele tradities van het volk waartoe de consument behoort teneinde een genoegzaam en waardig leven te leiden, zowel op psychisch, fysiek, individueel als collectief vlak, vrij van kommer en kwel".
In het recht op voedsel staat het concept 'voedselzekerheid' centraal. "Voedselzekerheid is een feit van zodra elke mens te allen tijde fysieke en economische toegang heeft tot voldoende, gezonde en voedzame voeding teneinde een gezond en actief leven te leiden waarbij zijn energetische behoeften en voedingsvoorkeuren bevredigd worden", luidt het in het Actieplan van de Wereldvoedseltop van 1996.
Wanneer een land een conventie zoals het Internationaal Verdrag inzake Economische, Sociale en Culturele Rechten (ESC, 1966) heeft geratificeerd, moet het werk maken van de bescherming van het recht op voedsel. En kan dus ook aansprakelijk worden gesteld voor elke schending van dit recht.
Het recht op voedsel wordt zowel in artikel 11 van het ESC als in artikel 25 van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens vermeld.
In november 2004, tijdens een bijeenkomst van de Voedsel- en Landbouworganisatie (FAO) werd een tekst goedgekeurd met de naam 'Vrijwillige Richtlijnen voor het Recht op Voedsel'. Op 10 december 2008 werd - na meer dan 20 jaar lobbywerk door organisaties van de civiele maatschappij, het Facultatief Protocol bij het Internationaal Akkoord inzake ESC-rechten goedgekeurd. Op 24 september 2009 ondertekende België, samen met 19 andere VN-lidstaten het protocol.
Volgens Wolpold is de rol van kleine boeren in de voedselproductie essentieel. Als zij leefbare lonen (voor landarbeiders) hebben en voldoende inkomen uit hun arbeid kunnen halen (zelfstandige kleine boeren), zullen ze ook in staat zijn om zonder honger te leven.
Speciale aandacht dient te gaan naar vrouwen in de voedselproductie en de effectieve toepassing van maatregelen om landroof door grote multinationale ondernemingen tegen te gaan.
Een coherent beleid op wereldvlak zal er maar komen als er voldoende druk komt van de civiele samenleving om het recht op voedsel af te dwingen tegenover de grote commerciële belangen van voedselspeculatie, de GGO's en de uitbreiding van landbouwgronden voor biobrandstoffen.
Honger is met andere woorden een politiek probleem. Het gaat om het beleid, de manier van produceren en hoe we wereldwijd de opbrengsten zullen verdelen. Alleen door hierin veranderingen te brengen, kunnen we in de komende jaren het recht op voedsel voor iedere wereldburger garanderen.
"Honger is met andere woorden een politiek probleem. Het gaat om het beleid, de manier van produceren en hoe we wereldwijd de opbrengsten zullen verdelen"
Het hele voedselsysteem moet worden aangepakt: van landgebruik en verwerking tot verpakking, koeling, transport en verbruik. Want de druk die de grootschalige industriële landbouw vandaag zet op de beschikbare watervoorraden, bodem en biodiversiteit is al lang op grenzen gebotst.
Bron: De Wereld van Morgen, 16-10-13
http://www.dewereldmorgen.be/artikels/2013/10/16/martin-wolpold-strijd-…