General

Rondetafelgesprek in de gemeente Westerveld over lelieteelt en pesticiden

Omwonenden van leliepercelen in Westerveld voelen zich niet serieus genomen. Dat bleek op donderdagavond 6 maart 2014 tijdens een bijeenkomst over de lelieteelt in het gemeentehuis in Diever. Verschillende partijen konden hun standpunten toelichten over de effecten van gewasbeschermingsmiddelen. Het ging er fel aan toe in het bomvolle gemeentehuis. Omwonenden vrezen voor hun gezondheid als bollenboeren gebruik maken van middelen zoals metam-natrium om bijvoorbeeld grond te ontsmetten. De stoffen waaien uit over hun tuinen en onduidelijk is wat de effecten daarvan zijn op de volksgezondheid. Bijgevoegd een documentatie over dit thema van de hand van de toxicoloog Henk Tennekes. Naar het oordeel van Tennekes laat het Ctgb middelen toe die in de landbouw niets te zoeken hebben: het gebruik van metam-natrium verhoogt het risico op longziekten en het gebruik van imidacloprid roeit de insecten uit en daarmee ook alle soorten die van insecten afhankelijk zijn, zoals veel vogels van het boerenland. De gespreksleider in Westerveld deed pogingen de mensen met elkaar in gesprek te brengen. Tennekes, die deelnam aan de discussie, vroeg zich af waar je het in godsnaam over moet hebben als het cultuurlandschap door de boeren mag worden bezoedeld met uiterst giftige pesticiden.

Biologische boerderijen dragen aanzienlijk meer bij aan de algemene biodiversiteit dan gangbare landbouwbedrijven

Dat blijkt uit een omvangrijk onderzoek van de Universiteit van Oxford, dat de meetresultaten van meer dan 94 studies uit de afgelopen dertig jaar bundelt. Het Vlaams Infocentrum voor Land- en Tuinbouw (VILT) schrijft erover. Onderzoekers van de Universiteit van Oxford hebben een grootschalig biodiversiteitsonderzoek afgerond en gepubliceerd. Ze verzamelden 184 observatierapporten en 94 studies die de laatste dertig jaar gemaakt zijn en kwamen tot de volgende conclusie: de biodiversiteit op biologische landbouwbedrijven ligt gemiddeld 30 procent hoger dan op gangbare landbouwbedrijven.

On average, organic farms support 34% more plant, insect and animal species than conventional farms, say Oxford University scientists

Researchers looked at data going back thirty years and found that this effect has remained stable over time and shows no signs of decreasing. ‘Our study has shown that organic farming, as an alternative to conventional farming, can yield significant long-term benefits for biodiversity,’ said Sean Tuck of Oxford University’s Department of Plant Sciences, lead author of the study. ‘Organic methods could go some way towards halting the continued loss of diversity in industrialised nations.’ For pollinators such as bees, the number of different species was 50% higher on organic farms, although it is important to note that the study only looked at ‘species richness’. ‘Species richness tells us how many different species there are but does not say anything about the total number of organisms,’ said Mr Tuck. ‘There are many ways to study biodiversity and species richness is easy to measure, providing a useful starting point. Broadly speaking, high species richness usually indicates a variety of species with different functions. Taking the example of bees, species richness would tell us how many different species of bee were on each farm but not the total number of bees.’

Efforts afoot to save the endangered cricket frog, a historic resident of New York State

The state Department of Environmental Conservation announced its plan to boost the population of the endangered northern cricket frog. That plan is now available for public review and comment, DEC Commissioner Joe Martens announced Wednesday. An overall goal of the recovery plan is to eventually remove the species from New York's endangered species list. The northern cricket frog is one of the state's two endangered amphibians and is limited to a small number of breeding populations in southeastern New York. "The northern cricket frog is a historic resident of New York State and represents an important amphibian component of wetland ecosystems," stated Martens. "Conservation of the northern cricket frog and its habitat is important to preserving New York's biodiversity and unique character. The plan aims to improve the frog's geographic diversity and ultimately increase its population."

De bedroevende stand van de biodiversiteit in Vlaanderen

Bij dit jaareinde is het interessant eens stil te staan bij de kennis over de huidige biodiversiteit in Vlaanderen. De meeste gegevens voor Vlaanderen worden bij elkaar gezocht en geïnterpreteerd door het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (www.inbo.be). Van het totale geschatte soortenaantal van ongeveer 40.000 in ons gewest, heeft dit Instituut er 1996 onder de loep genomen. Het gaat om amfibieën, broedvogels, dagvlinders, hogere planten, libellen, loopkevers, reptielen, sprinkhanen, vissen en waterwantsen. Van die 1996 zijn er op dit ogenblik 960 soorten niet in gevaar, 411 bijna in gevaar, 124 kwetsbaar, 142 bedreigd, 177 ernstig bedreigd, 139 regionaal uitgestorven en van 43 soorten waren er onvoldoende gegevens bekend om een status te kunnen opmaken. Zonder in te gaan op technische details is het dus duidelijk dat ongeveer een kwart van de onderzochte soorten in gevaar is en het risico loopt om op termijn uit te sterven of minstens zwaar achteruit te gaan.

Impacts of Neonicotinoid Insecticides on Biodiversity Need Urgent Attention

Neonicotinoid insecticides are a relatively new, but widely-used, class of systemic, water-soluble nerve poisons. They are readily incorporated into all plant cells, as well as pollen and nectar. They act by binding to acetylcholine receptors of plant-feeding insects, inducing depolarization of motor neurons, tetanic contractions, neuromuscular destruction and death. Non-target plant-feeding insect groups (e.g., bees, certain moths and butterflies) exposed to these insecticides are at risk. Declines in these insect groups are well documented, while noting that these declines can be attributed to habitat loss and invasive species as well as to pollution from neonicotinoid insecticides and other agricultural chemicals. In many agricultural areas, populations of animals that rely on plant-feeding insects as food sources (e.g., birds, bats, amphibians, predatory insects) are also declining.

Die Intensivierung der Landwirtschaft in den vergangenen Jahrzehnten hat zu einem hohen Verlust der Artenvielfalt in den Kulturlandschaften in Nord- und Mitteldeutschland geführt

Das haben Wissenschaftler der Universität Göttingen in Zusammenarbeit mit dem Senckenberg Museum für Naturkunde in Görlitz herausgefunden. Auf rund 1.000 Untersuchungsflächen – Ackerland, Grünland und Fließgewässer – wiederholten die Forscher Vegetationsaufnahmen aus den 1950er- und 1960er-Jahren, um den Wandel zu analysieren. Dabei stellten sie unter anderem fest, dass die Fläche artenreichen Grünlands auf frischen bis feuchten Böden in den vergangenen 50 Jahren um rund 85 Prozent abgenommen hat – heute dominieren artenarme intensiv gedüngte Grünländer. Ackerwildkräuter, die in den Fünfzigerjahren noch fast die gesamte Ackerfläche bedeckten, wachsen heute aufgrund von Düngung und Pestiziden nur noch auf knapp fünf Prozent der Ackerfläche. Die Zahl der Pflanzenarten ging im Grünland um 30 Prozent zurück, im Ackerland im Inneren der Felder um 71 Prozent und in Fließgewässern um 19 Prozent; die Häufigkeit der einzelnen Pflanzenarten ist in ähnlichem Ausmaß rückläufig. Zunahmen registrierten die Forscher lediglich bei sieben anpassungsfähigen Arten im Grünland, bei 18 Arten im Ackerland und bei zwei Arten in Fließgewässern.

De neonicotinoiden veroorzaken met de uitroeiing van de geleedpotigen een breuk in de voedselketen en vernietigen de 'web of life'

In minder dan 20 jaar zijn de neonicotinoiden wereldwijd uitgegroeid tot de meest gebruikte insecticiden met een marktaandeel van meer dan 25%. Dat deze stoffen ook de meest gevaarlijke insecticiden zijn die ooit op de markt zijn gekomen, begint velen zo langzamerhand te dagen. Neonicotinoiden verontreinigen het milieu overal daar waar ze gebruikt worden, zoals bijvoorbeeld is aangetoond in het Westen van Nederland, op de Southern High Plains van Texas, in de Central Valley van Californië, en op de uitgestrekte Canadese prairies. De stoffen worden maar langzaam afgebroken, en hebben halfwaardetijden die op sommige bodems kunnen oplopen tot bijna 20 jaar, en ze zijn bovendien uitzonderlijk giftig voor geleedpotige dieren, vooral op langere termijn. Zo is een scenario voor een milieu catastrofe ontstaan zoals de Amerikaanse biologe Rachel Carson heeft beschreven in haar boek Silent Spring ('dode lente'). Sinds 2009 verzamelt de toxicoloog Henk Tennekes op deze website gegevens over geleedpotigen (bijen, hommels, vlinders, en vele andere soorten) en dieren die van geleedpotigen afhankelijk zijn (vogels, vissen, amfibieën, reptielen en zoogdieren). Na vijf jaar verzamelen van gegevens maakt de website het overduidelijk dat het bar slecht gaat met deze soorten en ze met uitsterven worden bedreigd. Als niet op korte termijn wordt ingegrepen met een verbod op alle toepassingen van de neonicotinoiden, zal een ineenstorting van het ecosysteem onvermijdelijk worden, waardoor vrijwel alle levensvormen met uitsterven worden bedreigd.

U.S. Fish and Wildlife agrees to look at the effects of the pesticides to settle a lawsuit filed three years ago by the Center for Biological Diversity

Six widely used pesticides will be evaluated by the U.S. Fish and Wildlife Service over the next two years to determine whether they are being properly regulated to avoid having them contribute to the extinction of the California red-legged frog.The pesticides that will be evaluated are glyphosate, malathion, simazine, pendimethalin, permethrin, methomyl and myclobutanil. Glyphosate, an herbicide, is known by the brand name RoundUp and is among the world's most widely used pesticides. The agency agreed to look at the effects of the pesticides to settle a lawsuit filed three years ago by the Center for Biological Diversity.

The Hellbender, one of the largest species of salamander in the world, has struggled for decades to survive in Ohio's streams

Now a group of conservationists is giving the eastern hellbender a hand in the hopes of saving the wily creatures from extinction here. The hellbender (Cryptobranchus alleganiensis), Ohio's largest amphibian, can grow to two feet long, weigh nearly three pounds and live for up to 29 years. And the males, who guard their nests, aren't afraid to throw that heft around when confronted near their under-rock dens during breeding season, in late summer. "They can be rather intimidating," says hellbender expert Gregory Lipps, who has scoured Ohio River streams since 2006 in search of the few remaining hellbenders. After Lipps' research showed that hellbenders still breed here but most of the young fail to survive likely due to runoff from farm fields, several organizations began raising hellbenders to release them to the wild.