Fungicides

Landwirtschaft belastet Böden

Ein aktuelles Hintergrundpapier des Umweltbundesamtes macht die Landwirtschaft für den schlechten Zustand unserer Böden, des Grundwassers und der biologischen Vielfalt verantwortlich. Der Tenor: Stickstoff, Phosphor, Schwermetalle - unsere Landwirte holen zwar das Mögliche aus den Böden heraus. Aber sie tun es nicht nachhaltig. Der übermäßige Einsatz von Mineraldüngern, Gülle und Pestiziden macht die Böden auf Dauer krank. Und schädigt auch das Grundwasser, das Klima und die Artenvielfalt auf den Feldern.

Een generatie kinderen dreigt slachtoffer te worden van incompetente risicobeoordeling van chemische producten

Bestrijdingsmiddelen, hormoonverstoorders, vlamvertragers en perfluorverbindingen. Ze vliegen daadwerkelijk overal om ons heen, zitten in producten die we dagelijks gebruiken en via ons voedsel nemen we ze op. Steeds meer wordt er bekend over de gevolgen van deze chemische stoffen voor het milieu, dieren en de mens zelf. Nieuw onderzoek van Europese wetenschappers toont nu ook directe gevolgen aan voor het gedrag van kinderen. De coördinator van het Europese DENAMIC onderzoek, dr. Pim Leonards van de VU, waarschuwt voor de cocktail van chemische stoffen waar we aan worden blootgesteld en de gevolgen daarvan. Zelfs bij lage concentraties van pesticiden zijn gedragsveranderingen al zichtbaar blijkt uit het DENAMIC onderzoek. Blijvende effecten kunnen bijvoorbeeld autisme en ADHD zijn.

VAN CHEMIE NAAR ECOLOGIE - PERSPECTIEVEN VOOR ECOLOGISCHE GEWASBESCHERMING

Er ligt een deken van gif over het Nederlandse boerenland, zo schetst Frank Berendse van de WUR een allesbehalve romantisch beeld van het hedendaagse agrarische landschap. Deels is dat te danken aan een groep insectendoders, die de EU in de ban gaat doen. Het verhaal van de eerste spreker tijdens het symposium Van chemie naar ecologie, op 19 februari bij de KNAW, is niet mis. De zaal krijgt te horen dat de vrij recent ontwikkelde neonicotinoïden, zogeheten ‘systemische insectendoders’, voor de natuur een ramp betekenen. Diverse studies wijzen er op dat 80 tot 95 procent van de ‘neonics’ in bodem en oppervlaktewater terecht komt. Daar richt het schade aan aan allerlei insecten die van belang zijn voor bodemvruchtbaarheid, de biologische bestrijding van plagen of een belangrijke voedselbron zijn voor insectenetende vogels. Na een tijdelijk moratorium, enkele jaren geleden opgelegd door de EU, heeft Brussel nu besloten ze uit te faseren.

Bestrijdingsmiddelen hebben een ware slachting aangericht bij diersoorten die van akkers afhankelijk zijn

Nederland bestaat voor een groot deel uit een agrarisch cultuurlandschap, waarvan ca. 800.000 ha in gebruik is als akkerland. Slechts op een kleine 1% is de akkerbouw biologisch. De afgelopen decennia is de akkerbouw in Nederland sterk van karakter veranderd. In de eerste helft van de 20e eeuw werden op de meeste akkers granen verbouwd of er was sprake van lokale teelten zoals vlas of boekweit. Nadien is het zwaartepunt verschoven naar de teelt van snijmaïs en hakvruchten (bieten en aardappelen). Naast de verschuiving in de geteelde gewassen is de akkerbouw ook verregaand gemechaniseerd en geïntensiveerd. De mechanisatie heeft ertoe geleidt dat grote akkers met minder mankracht kunnen worden bewerkt, wat geleid heeft tot o.a. schaalvergroting. Bovendien is tegenwoordig het aantal agrarische werkzaamheden gedurende het groeiseizoen beperkt, met name door het toepassen van gewasbeschermingsmiddelen. Soorten die voor een belangrijk deel van hun levenscyclus gebruik maken van akkers zijn bijvoorbeeld Geelgors (Emberiza citrinella), Grauwe gors (Emberiza calandra), Ortolaan (Emberiza hortulana), Veldleeuwerik (Alauda arvensis), Gele kwikstaart (Motacilla flava), Kwartel (Coturnix coturnix), Patrijs (Perdix perdix), Korhoen (Tetrao tetrix), Fazant (Phasianus colchicus), Grauwe kiekendief (Circus pygargus), Kievit (Vanellus vanellus), Hamster (Cricetus cricetus), Haas (Lepus europaeus), Kleine parelmoervlinder (Issoria lathonia), Koninginnepage (Papilio machaon) en Knoflookpad (Pelobates fuscus). Voor andere soorten, zoals Woelrat (Arvicola terrestris/shermani), Dwergmuis (Micromys minutus) of Kwartelkoning (Crex crex), kunnen akkers eveneens belangrijke biotopen zijn, als andere meer natuurlijke biotopen ontbreken. Vrijwel alle soorten die afhankelijk zijn van akkers zijn de afgelopen decennia door het gebruik van bestrijdingsmiddelen sterk in aantal en verspreiding achteruitgegaan of de soorten staan op het punt uit Nederland te verdwijnen. Met name door de toenemende toepassing van neonicotinoïde insecticiden is een enorme schaarste aan insecten ontstaan die een onmisbare eiwitbron vormen voor de meeste akkerland soorten.

In de EU zijn honderden bestrijdingsmiddelen toegelaten waarvan de risico's niet goed in kaart zijn gebracht

De Europese Commissie (EC) heeft jaren te makkelijk nieuwe bestrijdingsmiddelen op de Europese markt toegelaten, zonder dat er harde gegevens bekend waren over de veiligheid voor dier, mens en milieu. Het ging onder meer om neonicotinoïden, pesticiden die in opspraak kwamen omdat ze dodelijk zijn voor meer dieren dan waarvoor ze mogen worden gebruikt. Volgens de Europese ombudsman Emily O'Reilly heeft het EU-directoraat-generaal voor gezondheid en voedselveiligheid (DG Sanco) in strijd met Europese richtlijnen middelen toegelaten waarvan de risico's onvoldoende bekend waren. O'Reilly spreekt van onwettige praktijken. Zij concludeert dat na een klacht die PAN Europe, het Pesticide Action Network, dat 600 milieuorganisaties vertegenwoordigt, in 2012 indiende. De ombudsman kan geen sancties opleggen. DG Sanco voerde in 2005 een werkwijze in die het fabrikanten van bestrijdingsmiddelen mogelijk maakt hun producten al op de markt te brengen zonder de vereiste risicostudies. Die onderzoeken, zoals dierproeven, mochten ze achteraf inleveren. Volgens Hans Muilerman van PAN is dat maar mondjesmaat gebeurd. PAN publiceerde in 2012 een rapport waaruit bleek dat de nieuwe werkwijze bijna standaard werd toegepast, in strijd met de eigen Europese richtlijnen. "De Europese ombudsman heeft ons op veel punten gelijk gegeven. Dit misbruik van Europese regels is al tien jaar aan de gang. Er zijn honderden middelen toegelaten waarvan de risico's voor vogels, zoogdieren en oppervlaktewater niet goed in kaart zijn gebracht."

Eine bodenlose Katastrophe - Die Hälfte der Menschheit ist von der Verschlechterung des Bodens betroffen

„Wir haben weiß Gott genug Spannungen auf der Welt, weitere brauchen wir nicht“, befand Klaus Töpfer, Exumweltminister und Exumweltdirektor der UNO, bei der Vorstellung der Studie “Economics of Land Degradation and Improvement“ in der Berliner Akademie der Wissenschaften Ende letzter Woche. Töpfer meinte damit die Spannung zwischen der dramatisch sinkenden Qualität der globalen Böden und der zunehmenden Zahl der zu ernährenden Weltbevölkerung. Nach dieser Studie, an der ein internationales Team von dreißig Wissenschaftler und Forscherinnen viereinhalb Jahre gearbeitet hat, bahnt sich eine wortwörtlich bodenlose Katastrophe an. Das Zentrum für Entwicklungsforschung (ZEF) an der Universität Bonn und das International Food Policy Research Institute (IFPRI) in Washington haben hierfür Satellitenpixel zum Begrünungszustand der Erde mit einer neuartigen Technik ausgewertet und mit zwölf Einzelstudien aus repräsentativen Ländern und Großlebensräumen wie China, Russland, Indien, Argentinien oder Niger ergänzt. Ergebnis: In den letzten dreißig Jahren sind global 33 Prozent des Weidelands, 25 Prozent der Ackerflächen und 23 Prozent der Wälder signifikant degradiert, haben sich also stark verschlechtert. Das macht rund 30 Prozent der globalen Landfläche aus, von der etwa 3,2 Milliarden Menschen abhängig sind. Wahrscheinlich, führt das Wissenschaftsteam im Buch aus, liege die Zahl der Betroffenen sogar noch höher.

Umweltgifte wie Blei, Pestizide, Quecksilber fordern jährlich Millionen Tote

Es wird in Bergbaubetrieben gefördert und beim Recycling von Autobatterien freigesetzt: Blei ist einer Studie zufolge das weltweit verheerendste Umweltgift. Etwa 26 Millionen Menschen in Ländern mit niedrigem und mittlerem Einkommensniveau sind demnach dem Schwermetall direkt ausgesetzt. Das geht aus dem Umweltgiftreport 2015 der Schweizer Stiftung Green Cross und der international tätigen Non-Profit-Organisation Pure Earth hervor. Zu den schädlichsten Umweltgiften zählen demnach auch Quecksilber, sechswertiges Chrom, Radionuklide, Pestizide und Kadmium. Etwa 95 Millionen Menschen seien unmittelbar von diesen Schadstoffen betroffen, heißt es in dem Bericht. Quecksilber wird oft von Kohlekraftwerken ausgestoßen und kommt in vielen Industrieprodukten wie Thermometern und Energiesparlampen vor. Sechswertiges Chrom findet sich unter anderem in gegerbtem Leder und Kochgeschirr aus Edelstahl. Radionuklide werden zum Beispiel beim Abbau von Uran und von radiologischen Produkten in der Medizintechnik freigesetzt. Pestizide kommen vor allem in der Landwirtschaft zum Einsatz. Kadmium entsteht etwa bei der Düngemittelherstellung.

EU-Kommission lenkt bei hormonell wirksamen Chemikalien ein

Vorgestern Nacht erklärte EU-Gesundheitskommissar Vytenis Andriukaitis gegenüber Mitgliedern des Europäischen Parlaments, die EU-Kommission werde die seit Dezember 2013 überfälligen wissenschaftlichen Kriterien für die Charakterisierung hormonell schädigender Chemikalien noch vor Sommer vorlegen. Bisher hatte sich die Kommission trotz Verurteilung durch den EuGH geweigert, eine diesbezügliche Frist zu nennen. Sie argumentierte, sie wolle zuerst das Ergebnis des “Impact Assessments“ über die sozio-ökonomischen Auswirkungen des 2009 beschlossenen gesetzlichen Verbots hormonell wirksamer Pestizide abwarten. Da die EU-Kommission die mit Dezember 2013 gesetzte Frist für die Vorlage dieser Kriterien tatenlos verstreichen ließ, konnten die in den EU-Pestizid- und Biozid-Verordnungen festgelegten gesetzlichen Verbote hormonschädigender Stoffe nicht rechtswirksam werden. Im Sommer 2014 klagte Schweden die Kommission wegen Untätigkeit. EU-Parlament und EU-Rat schlossen sich der Klage an. Am 16. Dezember 2015 urteilte das Gericht der Europäischen Union: Die EU-Kommission verstoße gegen Unionsrecht, indem sie keine Rechtsakte zur Festlegung wissenschaftlicher Kriterien zur Bestimmung endokrin schädigender Eigenschaften erlassen habe. „Alles hängt nun davon ab, ob die Kriterien, welche die Kommission im Juni vorlegen wird, auch tatsächlich auf den wissenschaftlichen Grundlagen des von der Kommission selbst beauftragten Kortenkamp-Reports basieren oder aber die Vorstellungen und Wünsche der chemischen Industrie widerspiegeln.“ meint dazu DI Dr. Helmut Burtscher, Umwelt-Chemiker von GLOBAL 2000.

Ctgb laat middelen toe die zeer giftig zijn voor kikkers

Het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) heeft in 2014 Merpan Spuitkorrel, Malvin WG en Captosan 500 SC op basis van de werkzame stof captan en Puma Extra EW op basis van de werkzame stof fenoxaprop-P-ethyl opnieuw geregistreerd. Sinds 2013 is bekend dat deze middelen extreem giftig zijn voor kikkers. De kikkers nemen de middelen op door de huid. Reeds een 10 keer lagere dosis dan de dosis die wordt aanbevolen voor toepassing blijkt al dodelijk te zijn als het op hun huid terecht komt. De vraag is of dit dan niet ook geldt voor alle amfibieën zoals salamanders en padden.

Natuur en Milieu eist verbod op 130 bestrijdingsmiddelen

Van de 238 bestrijdingsmiddelen die op de Nederlandse markt zijn toegelaten, zijn er 130 zeer giftig voor mens, oppervlaktewater, drinkwater, bijen, insecten en de bodem. Natuur en Milieu vraagt staatssecretaris Van Dam (milieu) morgen de meeste giftige middelen zo snel mogelijk te verbieden. De milieuorganisatie heeft CLM, kennis- en adviesbureau voor landbouw en voedsel, gevraagd de risico's te inventariseren van de middelen die in de land- en tuinbouw worden gebruikt om schimmels en insecten te bestrijden. Uit de lijst blijkt dat 89 veel toegepaste bestrijdingsmiddelen, een zeer verhoogd risico opleveren, 41 middelen hebben een verhoogd risico. CLM heeft bij de inventarisatie gebruik gemaakt van tien erkende lijsten en systemen voor het vaststellen van risicoprofielen.