Fungicides

Nog steeds extreme normoverschrijdingen van insecticiden in het oppervlaktewater van Delfland door glastuinbouw

Om inzicht te krijgen in de ontwikkeling van de waterkwaliteit heeft het Hoogheemraadschap van Delfland een meetnet gericht op het glastuinbouwgebied. De resultaten in de periode 2005-2009 laten zien dat de concentraties van gewasbeschermingsmiddelen zeer hoog zijn en de normen zeer fors overschrijden, soms wel met een factor 700 tot 3000. De belangrijkste probleemstoffen in dit kader zijn de insecticiden imidacloprid, pirimicarb en pirimifos-methyl en het fungicide carbendazim. Imidacloprid wordt sinds 2006 gemeten en in de jaren 2008 en 2009 zijn er concentraties van hoger dan 500x de MTR norm aangetroffen.

Achteruitgang van de waterkwaliteit door nieuwe Europese richtlijnen voor de beoordeling van bestrijdingsmiddelen

Europese richtlijnen zullen Nederlandse beleid ten aan zien van de waterkwaliteit jaren terugzetten, vreest de waterschapsector. De beoordeling van bestrijdingsmiddelen in Nederland gaat flink veranderen. Nederland is ingedeeld in een Europese zone met onder meer Duitsland, Engeland en Tsjechië. Fabrikanten van middelen mogen voortaan zelf kiezen in welk land ze middelen laten toetsen. De rol van het Nederlandse College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) zal daardoor verminderen. Niet alleen de stringente toetsing op waterkwaliteit is in het geding.

Intensieve akkerbouw bedreigt boerenlandvogels

Op akkerbouwbedrijven waar veel pesticiden gebruikt worden en de graanopbrengst hoog is, broeden minder boerenlandvogels. Ook brengen minder vogels er de winter door. Dit concludeert NWO-promovenda Flavia Geiger op basis van een grootschalig onderzoek dat zij samen met onderzoekers van negen andere Europese Universiteiten uitvoerde. Zij promoveerde op 21 januari 2011 aan de Wageningen Universiteit.

Acetamiprid and thiacloprid can be as toxic to honey bees as imidacloprid and thiamethoxam

Laboratory bioassays conducted to determine the contact honey bee toxicity of commercial neonicotinoid insecticides showed that the nitro-substituted compounds were the most toxic to the honey bee with LD50 values of 18 ng/bee for imidacloprid and 30 ng for thiamethoxam. The cyano-substituted neonicotinoids exhibited a much lower toxicity with LD50 values for acetamiprid and thiacloprid of 7.1 and 14.6 µg/bee, respectively. However, piperonyl butoxide and propiconazole increased honey bee toxicity of acetamiprid 6.0- and 105-fold and thiacloprid 154- and 559-fold, respectively, but had a minimal effect on imidacloprid (1.70 and 1.52-fold, respectively). A broad survey of pesticide residues conducted on samples from North American apiaries during the 2007–08 growing seasons revealed the presence of 121 different pesticides and metabolites within wax, pollen, bee and associated hive samples, including acetamiprid, thiacloprid, imidacloprid, thiamethoxam, piperonyl butoxide and propiconazole. Thus, under practical circumstances, acetamiprid and thiacloprid can be as toxic to honey bees as imidacloprid and thiamethoxam.

Pesticide Leaching Leads to Groundwater Contamination

The European Plant Protection Products Registration Directive (91/414/EEC) requires that there is not an unacceptable impact on non-target organisms in the aquatic and terrestrial environment and that the annual average concentration of an active substance or relevant metabolite does not exceed 0.1 microgram per liter in any ground water. Leaching is a major process for the transport of pesticides to ground and surface water. Four factors govern the potential for groundwater contamination by pesticides passing through the soil: properties of the soil and of the pesticide, hydraulic loading (total amount of water applied to the soil) on the soil, and crop management practices. The most sensitive soil is an irrigated sandy soil with very low organic matter content. The least sensitive soil is a well-drained clayey soil with high organic matter content.

Bestrijdingsmiddelen in oppervlaktewater van Deltagebied bedreigen wilde bijensoorten en strandplevier

De moshommel Bombus muscorum kwam voor 1980 verspreid over heel Nederland voor, met name in het westen van het land. In Zuid-Holland komt de moshommel nu slechts nog voor in enkele buitendijkse gebieden in de Delta. Op de Beninger Slikken en Tiengemeten zijn nog grote populaties aanwezig, maar de populatie van de moshommel op de Slikken van Flakkee is vermoedelijk klein. Op de Hompelvoet was de populatie rond 2000 groot, maar lijkt imiddels bijna verdwenen te zijn. Ook met de overige wilde bijensoorten van het eiland gaat het slecht. De Slikken van Flakkee zijn de belangrijkste broedplaats in Noordwest-Europa van de Strandplevier Charadrius alexandrinus. Het aantal broedparen van de Strandplevier op de Slikken van Flakkee is in 2008 verder gedaald (32 paren tegenover 62 paren in 2007).

De strandplevier is ook van oudsher broedvogel in 10-tallen paren in het Haringvliet met als belangrijkste broedplaats de Scheelhoek en het Quackgors bij Hellevoetsluis. Door de Deltawerken ontstonden broedplaatsen door het opspuiten van zand bij de Hellegatsdam en het droogvallen van de Ventjagersplaat.

Het gemiddelde uitvliegsucces van de strandplevier in het Deltagebied in de periode 2000-2005 bedroeg slechts 0,39 jong/paar, waardoor deze soort met uitsterven wordt bedreigd. Het voedsel van de standplevier bestaat uit ongewervelden van de bodem- en waterfauna waaronder ook insecten. Sinds 2001 zijn in het oppervlaktewater van het Deltagebied normoverschrijdingen gemeten van bestrijdingsmiddelen, die met name in de aardappelteelt worden ingezet, en die een dodelijke bedreiging voor ongewervelde dieren vormen. Ook de bodem van het Grevelingenmeer is zo dood als een dooie pier.

Frank Berendse (Wageningen Universiteit) in de Tweede Kamer: De akkervogels verdwijnen door het gebruik van bestrijdingsmiddelen

Uit recent onderzoek van Wageningen Universiteit en andere Europese universiteiten is gebleken dat pesticiden in de intensieve akkerbouw een negatief effect hebben op de biodiversiteit van wilde planten, kevers en broedvogels (zie bijlage). ‘Het gebruik van insecticiden en fungiciden blijkt consistent een groot negatief effect te hebben op de biodiversiteit. Die uitkomsten zijn zeer robuust’, stelt Frank Berendse,hoogleraar Natuurbeheer en plantenecologie in Wageningen. Een verdubbeling van de agrarische productie, van 4 naar 8 ton per hectare, leidt gemiddeld tot een halvering van het aantal wilde plantensoorten en het verlies van een derde van het aantal soorten loopkevers en broedvogels. Op 3 november 2010 deed Prof. Frank Berendse verslag van de resultaten van het onderzoek tijdens een rondetafelgesprek van de Vaste commissie van Economische zaken, Landbouw en Innovatie (zie bijlage). De gevolgen voor de Nederlandse akkervogels zijn catastrofaal. De grauwe gors en de ortolaan zijn inmiddels verdwenen en het paapje komt als akkervogel niet meer voor. Korhoenders en kwartelkoningen zijn ook zo goed als uitgestorven. De geelgors is verdwenen uit het westen en noorden van het land. Andere tot voor kort wijd verspreide akkervogels (patrijs, veldleeuwerik en kievit) verliezen in razend tempo terrein. De cijfers uit Vlaanderen zijn ook weinig hoopgevend: traditionele akkervogels zoals Patrijs, Veldleeuwerik, Grauwe Gors, Geelgors en Ringmus vertonen een afname van -50 tot zelfs -95 % op 30 jaar tijd. Ook in Luxemburg zijn akkervogels uitgestorven (korhoen, grauwe gors) of worden met uitsterven bedreigd (paapje, kievit, kwartelkoning).

Derrière la multitude des morts les pesticides se dissimulent comme des coupables.

Behind Mass Die-offs Pesticides Lurk as Culprit
Sonia SHAH, Environnement 360, 07 JAN 2010 : Report
http://e360.yale.edu/content/feature.msp?id=2228

Derrière la multitude des morts les pesticides se dissimulent comme des coupables

Durant les douze dernières années, trois nouvelles maladies ont décimé les populations d’amphibiens, d’abeilles, et, plus récemment, de chauve-souris.
De plus en plus, des scientifiques suspectent que l’exposition aux faibles doses de pesticides pourrait contribuer à cette éruption d’épidémies.