Algemeen

Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat pesticiden een significante rol spelen in de wereldwijde achteruitgang van amfibieën, zoals kikkers

De Duitse en Zwitserse wetenschappers achter de studie zeggen in het Britse dagblad The Guardian dat het zowel “verbazingwekkend” als “alarmerend” is dat veelvoorkomende pesticiden zo giftig kunnen zijn, en dat in dosissen die goedgekeurd zijn door overheden. De onderzoekers uiten ook kritiek op de wijze waarop de pesticiden getest worden, hetgeen niet verplicht is. “Je zou niet denken dat producten, die geregistreerd zijn op de markt, zo’n giftig effect hebben”, zegt Carsten Brühl van de Duitse universiteit Koblenz-Landau. “Het is het simpelste effect dat je je kan inbeelden: je spuit de pesticide op de amfibie en die sterft. Dat moet zich vertalen in een dramatisch effect op gehele populaties.” De populatie van amfibieën gaat het snelst achteruit van alle gewervelde diersoorten. Meer dan een derde staat op de rode lijst van bedreigde diersoorten. Brühl had eerder al bestudeerd hoe gemakkelijk amfibieën pesticiden absorberen door hun doordringbare huid, waardoor ze onderwater kunnen ademen.

Frogs living in remote mountain ponds in the Sierra Nevada are ingesting pesticides used to grow crops 50 to 100 miles away in California’s Central Valley

Researchers from the U.S. Geological Survey identified 10 distinct chemicals in the frogs’ tissues, including residues of DDT, an insecticide that’s been banned for more than 40 years. While the new study, published Thursday in Environmental Toxicology and Chemistry, found only trace amounts of the agricultural chemicals, researchers say that’s almost beside the point: The mere fact that the pesticides had made their way to distant sites in national parks and other public lands was their primary concern. Amphibians are considered excellent indicators of ecosystem health due to their sensitivity to environmental change. And while they’re not as charismatic as polar bears,“they are a part of the food web,” said study leader Kelly Smalling, a research hydrologist who monitors pesticides in amphibians for the U.S. Geological Survey. A recent study of frogs in the U.S. showed that even populations of species thought to be doing well are disappearing at a rate of almost 3% per year. They’re so fragile that Congress created the Amphibian Research and Monitoring Initiative in 2000 to keep track of the vulnerable animals.

EFSA schaaft aan zijn risicobeoordeling van pesticiden

EFSA is verantwoordelijk voor de evaluatie van bestaande en nieuwe actieve stoffen van gewasbeschermingsmiddelen die in de EU gebruikt (zullen) worden. Naast het risico voor de menselijke gezondheid buigen de wetenschappers van EFSA zich met de steun van experten uit de lidstaten ook over de milieurisico's. In dat kader werden de voorbije weken nieuwe handleidingen gepubliceerd die op nationaal en Europees niveau een betere risicobeoordeling toelaten voor bijen en waterorganismen. Met die laatsten worden vissen, amfibieën, ongewervelden en planten bedoeld. Vooral de doorbraak in het beoordelen van het gecombineerd risico van blootstelling aan meerdere pesticidenresiduen in voeding springt in het oog. Daarnaast verschijnen er aangepaste handleidingen waarmee pesticiden beter gescreend kunnen worden op hun risico's voor bijen en waterorganismen. Wat de handleiding voor bijen betreft werden specifieke hoofdstukken geschreven voor solitaire bijen en hommels. Het verschil met honingbijen zit hem in de grotere onzekerheid door het gebrek aan juiste sterftecijfers bij populaties solitaire bijen en hommels. Daarom wordt een extra veiligheidsmarge ingebouwd voor het geval deze soorten gevoeliger zouden zijn voor blootstelling aan gewasbeschermingsmiddelen.

Verbreitung, Status und Schutz des Moorfrosches

Die westliche Verbreitungsgrenze des Moorfrosches (Rana arvalis) verläuft teilweise durch die Niederlande, die eine der westlichsten Populationen dieser Art beherbergt. Der Moorfrosch lebt in einer Vielfalt von Lebensräumen, mit Schwerpunkten aufsandigen und moorigen Böden. In der 1996 erschienenen Roten Liste war die Art als gefährdet eingestuft. In der neuen Roten Liste gilt sie als nicht bedroht, weil in der Zwischenzeit viele Vorkommen neu entdeckt worden sind. Trotzdem wird von einem Rückgang um 28,7 % in dem Zeitraum von 1950 bis 2006 ausgegangen. Vor allem die Kultivierung der Heiden und Mooren, die Absenkung des Grundwasserstandes und eine Intensivierung der Landwirtschaft haben den Rückgang des Moorfrosches verursacht. Schutzmaßnahmen für verschiedene Lebensräume werden dargestellt. Das Anlegen von Kleingewässern in Naturreservaten und in der extensiven Agrarlandschaft erwies sich in den Niederlanden für den Moorfrosch als wenig effektive Naturschutzmaßnahme.

Bullfrogs Aid Rapid Amphibian Decline with Deadly Pathogen--But Also Die

Amphibians are rapidly declining across the globe. Frogs are disappearing from forests, salamanders from brush and newts from streams. About 40 percent of all amphibian species are declining or already extinct. In fact, a recent study revealed that Red-Listed amphibians were disappearing from habitat at a phenomenal rate of 11.6 percent per year, which means they'll be gone from half of their habitats in about six years. This has major implications for ecosystems since amphibians act as efficient predators of insects while providing valuable nutrients to creatures further up the food chain. While there are several reasons behind this decline, the one that stands out is a fungal disease that's spread by bullfrogs. The pathogen itself is called Batrachochytrium dendrobatidis, also known as Bd or chytrid fungus. It can kill amphibians and spread quickly through habitats. "At least so far as the chytrid fungus is involved, bullfrogs may not be the villains they are currently made out to be," said Stephanie Gervasi, a zoology researcher in the OSU College of Science, in a news release. "The conventional wisdom is that bullfrogs, as a tolerant host, are what helped spread this fungus all over the world. But we've now shown they can die from it just like other amphibians."

Impacts of Neonicotinoid Insecticides on Biodiversity

Many groups of organisms found in agricultural areas are experiencing catastrophic declines, including: birds (e.g., Nebel, S. et al. 2010. Declines of aerial insectivores in North America follow a geographic gradient. Avian Conserv. Ecol. 5(2): 1. [online]); bats (e.g., Wickramasinghe, L.P. et al. 2004. Abundance and species richness of nocturnal insects on organic and conventional farms: effects of agricultural intensification on bat foraging. Conserv. Biol. 18: 1283–1292); amphibians (e.g., Blaustein, A.R. 2011. The complexity of amphibian population declines: understanding the role of cofactors in driving amphibian losses. Ann. N. Y. Acad. Sci. 1223: 108-119); bumblebees (e.g., Cameron, S.A. et al. 2011. Patterns of widespread decline in North American bumble bees. Proc. Nat. Acad. Sci. 108(2): 662-667); butterflies (e.g., Van Dyck, H. et al. 2009. Declines in common, widespread butterflies in a landscape under intense human use. Conserv. Biol. 23(4): 957-965); moths (e.g., Conrad, K.F. et al. 2006. Rapid declines of common, widespread British moths provide evidence of an insect biodiversity crisis. Biol. Conserv. 132(3): 271-291); and carabid beetles (Brooks, D. R. et al. 2012. Large carabid beetle declines in a United Kingdom monitoring network increases evidence for a widespread loss in insect biodiversity. J. Appl. Ecol. 49(5): 1009-1019). There is an urgent need for greater understanding of the degree to which exposure to neonicotinoid insecticides may be contributing to these declines, and how exposure to these chemicals may be interacting with other negative pressures on biodiversity in agricultural areas.

Immunsuppression durch neonikotinoide Insektizide an der Wurzel des globalen Rückgangs bei Wildtieren

Bereits in seinem Buch "Ende der Artenvielfalt – Neuartige Pestizide töten Insekten und Vögel“ warnt der niederländische Toxikologe Henk Tennekes vor den Gefahren von systemischen Neonicotinoid-Insektiziden. Damit untermauert er Ergebnisse verschiedener Studien aus den vergangenen Jahren: Neonicotinoide sind in jeglicher Konzentration wirksam, sofern die Dauer des Kontakts ausreichend lang ist. Selbst kleinste Mengen können auf lange Sicht verheerende Auswirkungen haben. Diese Stoffe (Handelsnamen sind Imidacloprid, Thiamethoxam oder Clothianidin) wirken nämlich auf das zentrale Nervensystem von Insekten und Wirbellosen und blockieren dort wichtige Funktionen. Die seit 1991 zunehmend eingesetzten Giftstoffe gelangen ins Grundwasser und verbleiben auch im Boden, wo sie schwer abbaubar sind. Wasser- und landlebende Tiere sind ihnen folglich permanent ausgesetzt. Wirken die Nervengifte in niedriger Dosierung zur Zeit der Anwendung nicht unmittelbar tödlich, haben sie dennoch langfristig eine zerstörerische Wirkung.Die Folgen dieser chronischen Toxizität sind Schäden an zahlreichen Arten wie Wassertiere, Regenwürmer, Käfer, Spinnen oder Schnecken. Und natürlich Bienen und anderen Insekten. Außerdem schwächen Neonicotinoide das Immunsystem der Tiere. Über dieses Phänomen berichtet Tennekes gemeinsam mit Forschern aus England und Australien in einer aktuellen Studie. Während bei Bienen und Fischen eine Schwächung des Immunsystems (Immunsuppression) durch Insektizide inzwischen nachgewiesen wurde, häufen sich die Indizien dafür, dass die Gifte auch für Infektionskrankheiten von Amphibien, Fledermäusen und insektenfressenden Vögeln verantwortlich sind. Solche Epidemien treten offensichtlich genau dort auf, wo in den Jahren zuvor große Mengen an systemischen Insektiziden eingesetzt wurden. Danach breiten sich die Krankheiten auch auf andere Regionen aus. Als Weckruf liefert die Studie nun Daten über die schleichende und heimtückische Gefahr, die von systemischen Insektiziden ausgehen. Und fordert zum Schutz der Land- und Wasserökosysteme ein Verbot der Neonicotinoide. Zumindest sollten die Gesamtauswirkungen aus einem neuen Blickwinkel untersucht und Langzeitfolgen zukünftig in Zulassungsverfahren integriert werden. Denn neonicotinoide Insektizide können auch bei Säugetieren - also uns Menschen - das Immunsystem beeinträchtigen.

Bijna 21.000 dieren en planten met uitsterving bedreigd

Wereldwijd worden er 20.934 soorten planten en dieren met uitsterving bedreigd, zo blijkt uit de nieuwe Rode Lijst van bedreigde soorten die IUCN (International Union for Conservation of Nature) vandaag presenteert. Dit zijn er 1.117 meer dan bij de vorige taxatie in de zomer van 2012. In totaal bracht IUCN de status van 70.294 plant- en diersoorten in kaart. Hiervan zijn er 799 uitgestorven en komen er 61 niet meer in het wild voor. Drie soorten zijn sinds de vorige editie uitgestorven: een tandkarper (Cyprinodon arcuatus), een hagedis (Chioninia coctei) en een zoetwatergarnaal (Macrobrachium leptodactylus).

Een onmiddellijke en complete ban op alle neonicotinoïden is de enige manier om natuurafbraak te verhinderen

Europa bant met ingang van januari 2014 het gebruik van 3 neonicotinoïden voor bloeiende gewassen. Dit deed ze nadat duidelijk werd dat deze pesticiden een supergif zijn voor bijen. Maar de maatregelen dreigen een maat voor niets te zijn. Nieuw onderzoek wijst immers uit dat de bijensterfte als gevolg van het gebruik van neonicotinoïden maar het tipje van de ijsberg is. Neonicotinoïden zijn systemische pesticiden die een erg lange halfwaardetijd hebben. Een deel van het gif wordt opgenomen door de plant, maar tot 90% spoelt weg naar de bodem en het water, waar het nog lang na de oogst actief blijft en schade aanricht. Naast bijen leggen ook libellen en patrijzen het loodje na inname van neonicotinoïden - ook andere soorten kunnen slachtoffer worden, vooral de ongewervelde dieren. Europa en België moeten een kosten-baten-analyse maken van het gebruik van deze pesticiden en hieruit hun conclusies trekken. Een onmiddellijke en complete ban op alle neonicotinoïden is de enige manier om natuurafbraak te verhinderen.

Pesticiden kunnen de ongewervelden uitroeien

Uit twee onafhankelijke studies in de vakbladen Proceedings of the National Academy of Sciences en The Journal of Applied Ecology blijkt dat diverse water- en bodeminsectensoorten verdwijnen door hoge – maar legale – pesticidenconcentraties in hun leefgebieden. De onderzoekers van de eerste studie vergeleken riviertjes die sterk met pesticiden waren vervuild met zuivere waterbiotopen: 23 in Duitsland, 16 in Frankrijk en 24 in Australië. In Europa bleek sterk gecontamineerd water 42 procent minder insectensoorten te bevatten dan schone rivieren. In Australië bevatten de stromen met de hoogste pesticidenconcentraties 27 procent minder soorten dan de niet-vervuilde. De onderzoekers vonden ook dat de daling in biodiversiteit vooral te wijten is aan het verdwijnen van bepaalde groepen die gevoelig zijn voor pesticiden, zoals libellen, steen- en eendagsvliegen. Het zijn belangrijke schakels in de voedselketen van vissen en vogels.