Met zijn verrekijker zoekt hij zorgvuldig de hemel af op tekenen van beweging: misschien ziet hij wel een merel, of een fladderende zwerm spreeuwen. Een week geleden zag hij nog spreeuwen: vier van hen fladderden van boom tot boom, en deden zich te goed aan de herfst bessen. Vogels zijn tegenwoordig een echte zeldzaamheid geworden. In zijn jeugd, herinnert hij zich, kon hij nog genieten van de acrobatiek van hele zwermen vogels op jacht naar insecten. Maar nu is het stil in de lucht, afgezien van het gezoem van een voorbijvliegend vliegtuig. Hij loopt terug naar zijn moestuin, en gaat verder met de moeizame bestuiving van zijn frambozen planten: met de hand borstelt hij voorzichtig stuifmeel op de stempels. In het verleden zouden bijen, wespen, vlinders en vliegen dat voor hem gedaan hebben, maar tegenwoordig zijn zulke insecten eveneens een zeldzaamheid geworden. De boeren hebben hun toevlucht gezocht in robot bijen om hun gewassen te bestuiven: kleine motoren, in stoffen omhulsels, die van bloem naar bloem zweven.
Zullen deze sombere vooruitzichten realiteit worden voor toekomstige generaties?