EFSA, de Europese Voedselautoriteit, presenteerde in mei 2012 in opdracht van de Europese Commissie een rapport over de risico’s van pesticiden op de gezondheid van onder meer honingbijen en hommels. In het rapport schrijft EFSA dat voor wat betreft blootstelling gekeken moet worden naar acute en chronische effecten van de pesticiden. En ook naar de gevolgen van langdurige blootstelling aan lage doseringen. De recente publicaties van de toxicologen Henk Tennekes en Francisco Sánchez-Bayo over de grote overeenkomsten in het dosis-werkingsprofiel van kankerverwekkende stoffen en neonicotinoide insecticiden (bijlage) krijgen daarbij ruime aandacht en zijn een uitgangspunt voor het ontwikkelen van nieuwe methoden om de risico’s van gewasbeschermingsmiddelen vast te kunnen stellen. Vrijdag 1 juni publiceerde EFSA een statement over de bevindingen van twee recente studies naar subletale effecten op bijen van imidacloprid en thiamethoxam (Henry et al. en Whitehorn et al.; Science 30 maart 2012). Henry et al. onderzochten het effect van thiamethoxam op het vlieggedrag van bijen. De onderzoekers rustten twee groepen bijen uit met een zendertje en stelden één daarvan bloot aan een realistische dosis van het insecticide. Ze stelden vast dat de dieren die met het insecticide in contact waren gekomen, een twee tot drie keer grotere kans hadden om niet naar de kolonie terug te keren. Dat kan er volgens de onderzoekers toe leiden dat het aantal dieren in een kolonie in die mate afneemt, dat herstel moeilijk is en de kans op het instorten van de kolonie vergroot. Whitehorn et al. gingen na wat de impact is van imidacloprid - een van de vaakste gebruikte neonicotinoiden - op hommels. Ze stelden de dieren bloot aan dosissen waarmee ze ook in het wild in aanraking komen en bestudeerden de kolonies. Die bleken op het einde van het experiment minder te wegen dan controlekolonies. Ze bevatten ook minder koninginnen, die na de winter nieuwe kolonies stichten. EFSA concludeert dat in sommige gevallen de geteste concentraties relevant zijn voor veldsituaties in Europa. Volgens het Ctgb is dit voor Nederland niet het geval (bijlage).