Patrijzen Perdix perdix zijn standvogels van open agrarisch gebied, heidevelden en hoogvenen. Akkerland is het meest in trek. Tot ver in de 20e eeuw was de patrijs een algemene broedvogel, met een populatie van naar schatting enkele honderdduizenden broedparen. Vanaf de jaren vijftig wordt gesproken van een afname, die met name in de jaren zestig en zeventig schrikbarende vormen heeft aangenomen en welke nog steeds voortduurt. Rond 1975 bedroeg het totaal aantal broedparen minder dan 50.000 en begin jaren negentig was het verder geslonken tot 20.000-25.000 paar. Inmiddels kunnen we spreken van nog slechts 10.000 paren. Volgens de Vogelbescherming is de populatie sinds 1980 met 95% geslonken. De afname is het sterkst in het oosten en midden van het land. Het zuidwesten komt er relatief goed vanaf, al is ook hier sprake van een niet mis te verstane afname. Inmiddels is de patrijs uit grote delen van Nederland aan het verdwijnen. Ook in België, Luxemburg, Frankrijk, Engeland, Ierland, Duitsland, Zwitserland en Polen is de soort ernstig bedreigd (gegevens Birdlife International, zie bijlage).
Patrijzen eten zowel plantaardig als dierlijk voedsel, maar de jongen leven de eerste weken louter van insekten en ander klein gedierte.