Het kabinet neemt het advies van de Gezondheidsraad over om een meerjarig blootstellingsonderzoek te starten onder omwonenden van bollenvelden, fruitboomgaarden en andere teelten met een intensief gebruik van gewasbeschermingsmiddelen. Tegelijkertijd moet er ook naar de gezondheidseffecten worden gekeken. Het kabinet heeft het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) al gevraagd voorbereidingen te treffen om een meerjarig blootstellingsonderzoek te kunnen starten. Dat schrijft staatssecretaris Mansveld van Infrastructuur en Milieu mede namens minister Schippers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en staatssecretaris Dijksma van Economische Zaken aan de Tweede Kamer.
Het RIVM adviseert eerst een pilot uit te voeren om de aanpak en de te gebruiken methodieken te testen. Met een pilot kan ondermeer vastgesteld worden hoeveel personen nodig zijn voor het betrouwbaar meten van urine, hoeveel metingen per persoon nodig zijn en wat de optimale verhouding is tussen het aantal omwonenden en het aantal personen uit de controlegroep. Het RIVM wordt gevraagd een consortium met deskundige partijen te vormen om in 2014 een pilot uit te voeren. Op basis hiervan kan een volledig blootstellingsonderzoek uitgevoerd worden in 2015 en 2016. De resultaten zullen dienen om de gebruikte blootstellingsmethodieken te toetsen en waar nodig te verbeteren. Ook kan dan bekeken worden of het noodzakelijk is blootstellingsbeperkende maatregelen te nemen in aanvulling op het huidige beleid.
Het kabinet neemt het advies van de Gezondheidsraad over om vooruitlopend op de Europese methodiek voor beoordeling van risico’s voor omwonenden het nationale toelatingsbeleid aan te passen. Daarom heeft het kabinet het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) gevraagd om de huidige toelatingen aanvullend te beoordelen met bestaande methodieken voor risico's voor omwonenden die in het Verenigd Koninkrijk en Duitsland worden gebruikt. Daarbij wordt begonnen met de middelen die in de bollenteelt en fruitboomgaarden worden gebruikt. Daarna volgen middelen voor andere intensieve teelten. Er wordt gewerkt aan een geharmoniseerde Europese methode om risico's voor omwonenden te toetsen en zodra de Europese autoriteit voor voedselveiligheid EFSA deze methode heeft vastgesteld, zal het Ctgb deze opnemen in het toetsingskader voor gewasbeschermingsmiddelen.
Het kabinet heeft de Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit (NVWA) gevraagd om de handhaving op het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen met voorrang te richten op de bollenteelt, fruitboomgaarden en andere teelten met een intensief gebruik van middelen, een en ander binnen de prioriteitstelling van de NVWA. In 2014 zal daarom bij de controles in het veld specifiek worden gekeken naar het juist toepassen van de voorschriften door middel van toepassingscontroles in deze sectoren.
Het kabinet vindt het gewenst dat ook voor gevoelige bestemmingen een teeltvrije zone wordt ingevoerd. Invoering hiervan is echter vanuit juridisch oogpunt lastig. De Raad van State heeft in 2009 de invoering van een dergelijke maatregel afgewezen, wegens het ontbreken van voldoende wetenschappelijke onderbouwing over de mogelijke effecten op de gezondheid van omwonenden. Er zijn meer gerechtelijke uitspraken met een dergelijke strekking. Het kabinet zal juridisch advies vragen of het met het oog op de Richtlijn duurzaam gebruik en het advies van de Gezondheidsraad mogelijk is nu al teeltvrije zones in te voeren, in het Activiteitenbesluit of in de regelgeving voor de Ruimtelijke Ordening. Als dat niet mogelijk is, dan zal het kabinet in intensief overleg met de agrarische sector en de agrochemische industrie bekijken wat er in afwachting van de blootstellingsresultaten op vrijwillige basis mogelijk is.
Bron: Ministerie van Infrastructuur en Milieu & Groene Ruimte, 18/02/14
http://www.groeneruimte.nl/nieuws/artikel.html?id=156563
- Login om te reageren