Met een moratorium op alle gebruik van neonicotinoiden boert de geïntegreerde gewasbescherming volgens Plantum flink achteruit

"Met een moratorium op alle gebruik van neonicotinoiden boert de geïntegreerde gewasbescherming flink achteruit, en het is maar de vraag of de bijenstand ermee gediend is als alternatieve middelen weer grootschalig gebruikt moeten gaan worden. Het EFSA-rapport geeft ook geen aanleiding voor een dergelijk moratorium", zegt Niels Louwaars, directeur van Plantum, in reactie op de motie die op 24 januari in de Tweede Kamer werd aangenomen. In die motie verzoekt de Tweede Kamer de regering zich in te zetten voor een Europees moratorium op alle toepassingen van neonicotinoiden en fipronil, tenzij onomstotelijk bewezen is dat zij geen schadelijk effect hebben op de gezondheid van bijen. "Bijen en andere bestuivers zijn voor de zaadsector zeer belangrijk en ook wij zijn van mening dat alleen gewasbeschermingsmiddelen toegelaten moeten worden die op een voor bijen veilige wijze toegepast kunnen worden. De EFSA, en nationaal het Ctgb, zijn de onafhankelijke wetenschappelijke instanties die daarop toezien", aldus Louwaars. "EFSA en Ctgb constateren nu dat voor een drietal toelatingen op mais en erwt een risico aanwezig is of niet uitgesloten kon worden, en dat moet dan nader bekeken worden. Maar ook zeggen zij dat die risico’s voor zaadbehandeling van niet-bloeiende en kasgeteelde gewassen in ieder geval niet aanwezig zijn. We gaan er vanuit dat de Tweede Kamer dit met de motie erkent. Ook positief is dat de Tweede Kamer, net als staatssecretaris Dijksma, wijst op een Europese aanpak." Plantum benadrukt dat zaadbehandeling een enorme milieuwinst oplevert ten opzichte van andere gewasbeschermingstechnieken zoals spuiten of grondbehandeling, omdat heel gericht kleine hoeveelheden middel worden aangebracht, op de plaats waar zij hun werk moeten doen. Sommige plagen kunnen zonder neonicotinoiden zaadbehandeling ook niet succesvol bestreden worden. In een reactie vraagt de toxicoloog Henk Tennekes zich af welke milieuwinst Plantum precies bedoelt. De introductie van imidacloprid heeft enorme milieuverontreiniging veroorzaakt die vele insectensoorten en daarvan afhankelijke vogelsoorten de das omdoet (bijlage). Hoe je het over milieuwinst kunt hebben bij stoffen die de voedselketen dreigen te breken is mij een raadsel, aldus Tennekes.

Een verbod zal dan ook tot grote teelt- en productkwaliteitsproblemen leiden, met name in Midden en Oost-Europa.

Zaadbehandeling is een hoogtechnologisch en uiterst professioneel proces, waarbij voldaan wordt aan hoge milieu- en veiligheidseisen. Ook aan stofdrift, de route waar EFSA nu een verhoogd risico identificeert, wordt al veel gedaan om risico’s te beheersen, met een ketenaanpak waarbij een goede kwaliteit zaadbehandeling, de juiste zaaitechniek en zorgvuldig gebruik van het behandelde zaad door telers en handel centraal staat. De zaadsector blijft zich hiervoor inspannen.

Bronnen: Plantum & AgriHolland B.V, 25/01/13

Henk Tennekes

ma, 28/01/2013 - 13:25

Er is sinds 2004 sprake van zware oppervlaktewater verontreiniging met imidacloprid, die vooral in het westen van Nederland goed gedocumenteerd is. Uit onderzoek van de Universiteit Utrecht bleek dat Diptera (vliegen en muggen) schaarser worden naarmate de concentraties van imidacloprid in het oppervlaktewater toenemen. In het overgrote deel van Nederland vormt de zware belasting van het oppervlaktewater met insecticiden een acute bedreiging voor insecten. Bijen, hommels, dagvlinders, libellen en waterjuffers dreigen daardoor uit te sterven in ons land. Alleen al de gemeten imidacloprid concentraties in het oppervlaktewater van de Randstad veroorzaken in laboratorium onderzoek binnen enkele dagen sterfte van honingbijen. De hoogste gemeten imidacloprid concentratie in het oppervlaktewater van de Bollenstreek zou in een laboratorium studie binnen enkele uren dodelijk zijn voor honingbijen. De achteruitgang van ongewervelde dieren heeft rampzalige gevolgen voor vogels, omdat een onmisbare eiwitbron voor het groot brengen van hun kuikens steeds schaarser wordt. Het veelvuldige gebruik van bestrijdingsmiddelen zoals insecticiden, fungiciden en herbiciden veroorzaakt een sterke achteruitgang van bloemen (en zaden), kruiden en insecten. Onmisbare voedselbronnen voor vogels (zaden en insecten) worden door de moderne landbouw dus zeer schaars, met name in de broedperiode. Het voortplantingssucces van boerenlandvogels is daardoor te gering om de populaties in stand te houden. Populaties van boerenlandvogels in Europa zijn gedaald naar een dieptepunt. Dit blijkt uit de laatste gegevens van het Pan-European Monitoring Scheme. Rond 1960 kwamen er nog zo'n 120 plantensoorten regelmatig voor op akkers in Nederland. Tegenwoordig zijn dat er nog maar twintig. Van de akkerplanten in Nederland zijn er maar liefst 75 bedreigd. Het gaat ook niet goed met insecten die zorgen voor de bestuiving van planten. Het aantal bijen in West-Europa is massaal afgenomen. Ook met hommels, vlinders, motten en zweefvliegen gaat het niet goed. Door de wederzijdse afhankelijkheid van planten en bestuivers ontstaat een neerwaarte spiraal die een verminderd aanbod van zaden en insecten voor vogels veroorzaakt. Welke milieuwinst bedoelt Plantum precies?