Het ongelijk van Aalt Dijkhuizen

Voorzitter Aalt Dijkhuizen van de topsector Agri & Food predikt het evangelie van de ambitieuze productiviteitsverbetering in Nederland om daarmee de wereldvoedselvoorziening te dienen. Volgens biologisch boer Sjoerd de Hoop werkt deze bewering op wereldschaal averechts. Zijn stelling: Beter drie koeien met 3300 kilo melk in Afrika dan één koe met 10.000 kilo in Nederland. Aalt Dijkhuizen, voormalig voorzitter van Wageningen Universiteit en tegenwoordig boegbeeld van de topsector Agri & Food, trok een bomvolle zaal in het WTC Expo in Leeuwarden, op de jaarlijkse ledendag van LTO Noord Fryslan. Zijn betoog dat de Nederlandse landbouw altijd ambitieus moet blijven, en voortdurend moet streven naar verdere verbetering van de productiviteit sprak een groot deel van de aanwezigen zeer aan.
Ambitie is prima en duurzame landbouw al helemaal. Er liggen ook voor biologische boeren nog grote uitdagingen om met gebruik van de natuurlijke bodemvruchtbaarheid de opbrengsten te verhogen. Er valt nog veel te innoveren. De toonzetting van Aalt Dijkhuizen valt bij ons een beetje verkeerd.
Het is duidelijk dat Dijkhuizen alleen kijkt als landbouweconoom. Hij heeft vooral oog voor verhoging van productie per hectare en meer export. Hij denkt in concurrentiepositie, export en handelsbelangen, met een draai naar wereldvoedselproductie en milieu. Eén koe van 10.000 kilo melk is voor de boer, het milieu en Nederland veel beter dan twee koeien die 5000 liter melk geven, stelt hij. Dat lijkt voor Nederland een reële bewering omdat wij hier hoge grondprijzen hebben, veel krachtvoer beschikbaar en een mestoverschot hebben. Maar ook in Nederland hangt het helemaal van de bedrijfsomstandigheden af waar het optimum ligt. Onze zuivelindustrie wil graag exporteren maar uiteindelijk gaat het om de melkprijs en het inkomen dat de boer krijgt. Op Europese en wereldschaal gaat de vlieger van 10.000 liter per koe slechts op voor een heel beperkt deel (10%?) van de miljoenen hectares.

Het gaat om de bredere context van de ‘sociale-economie’ . Boeren moeten naast voldoende kennis ook risico’s beheersen en niet te veel afhankelijk worden van externe inputs en (internationaal) transport en de waardeoordelen omtrent veehouderij van de consument. Dijkhuizen legt in zijn betoog niet de verbinding tussen agrarische productie en bodemvruchtbaarheid, voedselzekerheid en armoedebestrijding, energiebesparing en klimaatverandering. Dijkhuizen heeft geen oog voor de achteruitgang van de bodemvruchtbaarheid in de moderne westerse wereld. Hij is geen bodemkundige. De hoogte van de productie per koe of per ha is geen doel op zich. Het gaat om een sector die voldoende produceert en waarin boeren op duurzame wijze een optimaal inkomen kunnen verdienen.

Om ook de armen te bereiken die nu maar 1 dollar per dag hebben te besteden vereist internationale voedselzekerheid heel andere impulsen. Eén daarvan is het vooruit helpen van de plattelandsbevolking met ‘Low External Input landbouw’ die ondersteund wordt met sociaaleconomisch beleid. Het is beter en duurzamer om in Afrika er voor te zorgen dat drie koeien 3300 kilo melk produceren dan te streven naar een koe in Nederland met een jaarproductie van 10.000 liter. In Afrika voeren ze de koeien alleen gras en resten van bijvoorbeeld maïs of rijstplanten. Als die melk met kleine coöperaties wordt verwerkt en in de regio verkocht dan draagt dat bij tot plattelandsontwikkeling en welvaart voor de kleine boeren en boerinnen die daardoor hun landbouwbedrijven verder kunnen ontwikkelen. Bovendien doe je met meer koeien ook meer aan risicospreiding. Het allerbelangrijkste is dat drie koeien meer mest opleveren en daar is in Afrika grote behoefte aan om de bodem weer vruchtbaar te maken. Projecten als Farm Friends (www.farm-friends.nl) zijn goede voorbeelden hoe het ook kan.

Mondiale voedselzekerheid stellen we niet veilig door in Nederland de productie al maar meer op te voeren. In Afrika en Zuid Amerika kun je meerdere thema's tegelijk aanpakken zoals: Armoedebestrijding, toegang tot grondgebruik en microkrediet voor vrouwen, gezondheid, milieu en klimaatverandering. We kunnen aansluiten bij de landbouwpraktijk in diverse landen van de wereld en dat verbinden met de ervaringen van onze instituties, boerenorganisaties en coöperaties in Nederland. Daarnaast rekening houden met handelspolitieke realiteit en infrastructuur van die landen. Het exporteren van goede kennis uit Nederland is beter dan het verspreiden van onze melk over de wereld.
Auteur: Sjoerd de Hoop
De documentaire over het werk van Sjoerd de Hoop (Fryslân DOK):
http://www.npo.nl/fryslan-dok-boer-zonder-grenzen-4/17-10-2010/POW_0025…
Aalt Dijkhuizen over biologische landbouw:
https://www.youtube.com/watch?v=RaBgXXbsspI

Henk Tennekes

wo, 28/12/2016 - 12:16

De leefomgeving wordt in steeds sterkere mate aangetast door het Dijkhuizen model. Bestrijdingsmiddelen tasten de vruchtbaarheid van de bodem aan, verspreiden zich ook in de leefomgeving via drift, of uit- en afspoeling naar respectievelijk grond- en oppervlaktewater, en tasten de gezondheid van mens en milieu aan. Het idee dat Nederland (een postzegel op de wereldkaart) een voorbeeldfunctie heeft in de mondiale landbouw en veeteelt, getuigt van weinig realiteitszin. Duurzaamheid enkel en alleen te koppelen aan de CO2 uitstoot is een ontoelaatbare simplificatie van de werkelijke milieubelasting. Nederland is een bestrijdingsmiddelenriool geworden door het Dijkhuizen model, dat met alle kracht moet worden bestreden.