In het groene onderwijs is te weinig aandacht voor de biologische landbouw

Terwijl de afzet van biologische producten explosieve groeicijfers laat zien en het aantal biologische bedrijven groeit, is er in het groene onderwijs nog altijd weinig aandacht voor de sector. Dat moet anders, zegt Bionext, de ketenorganisatie van de biologische landbouw, na een verkenning op basis van gesprekken met docenten uit het onderwijs en ondernemers uit de sector. “In veel opleidingen blijkt de ruimte voor biologisch nog heel beperkt. Er wordt weinig aandacht aan besteed, of de informatie is niet onbevooroordeeld. Dat maakt het voor studenten lastig om kansen te zien die biologisch biedt.”

Die witte vlek in het onderwijs (vmbo, mbo en hbo) begint meer en meer een probleem te worden nu de sector groeit (Bionext: in 2016 circa 300 omschakelaars) en vergrijst. Er is daarom behoefte aan meer instroom van nieuwe deskundige krachten, zowel op de primaire bedrijven als in de dienstverlening. Bovendien melden zich steeds meer leerlingen in het groene onderwijs, die afkomstig zijn van een biologisch bedrijf. Daar ontdekken ze dat het onderwijsprogramma voornamelijk georiënteerd is op de gangbare landbouw.

Behoudens de Warmonderhof in Dronten (mbo biologisch en biologisch dynamisch) is de aandacht voor de biologische landbouw gering. Om daar verandering in te brengen heeft Bionext het initiatief genomen om een netwerk op te richten waarin ze met docenten en bestuurders wil bewerkstelligen dat er in het groene onderwijs meer aandacht komt voor de biologische landbouw.

De brancheorganisatie zet niet in op de ontwikkeling van aparte opleidingen, ze bepleit dat in het bestaande onderwijs meer aandacht komt voor de biologische landbouw. Alle leerlingen van agrarische opleidingen moeten hier zo in aanraking komen. En voor leerlingen die zich willen verdiepen, moeten in bestaande opleidingen modules (keuzedelen) worden ingebouwd met biologische landbouw als thema, aansluitend bij de nieuwe onderwijsopzet in het mbo (herziene kwalificatiestructuur) of minoren in het hbo.

Opteren voor aparte opleidingen is eigenlijk trekken aan een dood paard. De opleidingen zouden klein worden en daar heeft het groene mbo er al te veel van. Bovendien zou bij de beoordeling voor een vereiste hbo-accreditatie een nieuwe opleiding sneuvelen bij de toetsing op de zogeheten macrodoelmatigheid, zegt projectmedewerker Udo Teunis van Bionext. “En je zet het biologische onderwijs daarmee apart. Het is maar de vraag of je dat moet willen.”

Bionext wil dat niet. Integratie van de biologische landbouw in het reguliere onderwijs leidt tot kennisuitwisseling die beide sectoren verrijkt, zeker nu duurzaamheid in de gangbare landbouw en daarmee ook in het onderwijs een belangrijk thema aan het worden is. De inpassing draagt zo ook bij aan de acceptatie van de biologische sector in de gangbare landbouw. Want daar heeft het lang aan ontbroken, en dat is ook een van de oorzaken dat de sector in het groene onderwijs tot dusver zo weinig aan bod is gekomen, zegt regiodirecteur Meindert Jan Oostland van Terra, de groene school voor vmbo en mbo in Drenthe en Groningen.

Terra is mede-initiatiefnemer van het netwerk en bood vorige week in Meppel onderdak aan de eerste bijeenkomst van het initiatief. In het auditorium van het mbo troffen Bionext en docenten uit vmbo, mbo en hbo elkaar. Er werd gebrainstormd en geïnventariseerd, met het doel om een bodem te leggen voor initiatieven. En er kwamen ideeën, zeggen Teunis en Miriam van Bree, manager kennis & innovatie van Bionext. “De mensen zijn enthousiast. Ze willen meepraten, helpen ontwikkelen. Daar kunnen andere docenten overigens nog bij aansluiten; het is netwerk is in ontwikkeling.”

Verklaring voor de geestdrift is ook het gezamenlijk belang dat de biosector en de onderwijsinstellingen hebben; beide hebben er baat bij dat er meer leerlingen instromen in het groene onderwijs, dat voor de opdracht staat om meer arbeidskrachten af te leveren.

Onder de aanwezigen in Meppel was Ali-Jetske Hoogland, docent van Van Hall Larenstein. Zij bereidt de opleiding biologische melkveehouderij voor, die met ingang van het volgende studiejaar van start gaat in Leeuwarden. Daarmee zet de hbo-instelling wel een aparte opleiding op poten voor de biologische landbouw. Er wordt begonnen met een tweejarige hbo-opleiding, een zogeheten associate degree. Het is de opmaat tot een bacheloropleiding biologische landbouw die Van Hall Larenstein aan het optuigen is in Leeuwarden, vertelt Hoogland. Met de vierjarige opleiding zoekt de hbo-instelling ook de verbreding voor de hele biologische landbouw.

De hogeschool ziet dat er veel behoefte aan is. Voor de tweejarige AD-opleiding biologische melkveehouderij verwacht ze bij de start een instroom van 15 tot 25 leerlingen.

Ook Hoogland, zelf afkomstig van een biologisch melkveebedrijf, schetst het beeld van een inhaalslag. “Ik heb zelf aan Van Hall Larenstein gestudeerd. Toen was er één module biologische landbouw. We zijn nu twintig jaar verder en er is qua aanbod nog niets veranderd.”

Als de accreditatie rond is en het curriculum klaar, begint de hogeschool met de bacheloropleiding. Daarin zullen studenten naast kennisonderricht over specifieke thema’s van de biologische landbouw, worden geschoold in de hbo-competenties als (praktijkgericht) onderzoek. Maar in het onderwijs zal ook aandacht zijn voor andere kenmerken, zoals beroepshouding. In de biologische landbouw moet je creatief zijn en anders durven denken, zegt Hoogland. “Je moet durven pionieren.”

Bron: Boerderij, 29-12-16
http://www.boerderij.nl/Home/Achtergrond/2016/12/Bionext-meer-aandacht-…