Onlangs heeft Wageningen Universiteit, onderdeel van Wageningen UR, dr.ir. Michiel Wallis de Vries benoemd tot buitengewoon hoogleraar Ecologie en bescherming van insecten. Het gaat om een nieuwe leerstoel bij de leerstoelgroep Entomologie van de universiteit. De leerstoel wordt gefinancierd door De Vlinderstichting, waar Wallis de Vries ook werkzaam is als senior projectleider. De leerstoel van prof. Wallis de Vries is in het leven geroepen om door kennisontwikkeling de achteruitgang van dagvlinders om te buigen tot duurzaam herstel. Insecten vertegenwoordigen de grootste soortenrijkdom op aarde en er zijn aanwijzingen dat het verlies aan biodiversiteit onder insecten sneller verloopt dan bij andere soorten. Insecten vervullen belangrijke ecologische functies. Er is daarom reden om in het onderwijs en onderzoek meer aandacht te besteden aan insecten, en meer in het bijzonder dagvlinders, bij de bescherming van de biodiversiteit.
Binnen zijn leeropdracht zal prof. Wallis de Vries het accent leggen op onderzoek naar de kwetsbaarheid van dagvlinders als gevolg van eutrofiëring – verstoring van de stikstofkringloop door veranderingen in landgebruik – en klimaatverandering en hoe daarop gereageerd moet worden met beheer- en herstelmaatregelen.
Michiel Frederik Wallis de Vries (Den Haag, 1960) studeerde biologie in Wageningen en promoveerde daar in 1994. Hij is als senior projectleider verbonden aan De Vlinderstichting in Wageningen. Sinds 2010 verzorgt hij cursorisch onderwijs over de ecologie en bescherming van insecten aan studenten aan Wageningen Universiteit. Onlangs verscheen in Nature Climate Change een publicatie over onderzoek waaruit naar voren kwam dat vlinders en vogels kunnen klimaatverandering in Europa niet meer kunnen bijhouden. Van 29 tot 31 maart organiseert Wallis de Vries in Wageningen het internationale congres Future of Butterflies III.
Bron: Persbericht Wageningen Universiteit, 1 maart 2012
http://www.wur.nl/NL/nieuwsagenda/nieuws/MWdV_20120301.htm
- Login om te reageren
De Vlinderstichting en de neonicotinoide insecticiden
Binnen zijn leeropdracht zal prof. Wallis de Vries het accent leggen op onderzoek naar de kwetsbaarheid van dagvlinders als gevolg van eutrofiëring – verstoring van de stikstofkringloop door veranderingen in landgebruik – en klimaatverandering en hoe daarop gereageerd moet worden met beheer- en herstelmaatregelen. Het is zeer opvallend dat prof. Wallis de Vries geen aandacht gaat besteden aan de rol van de neonicotinoide insecticiden bij de achteruitgang van insecten. De Vlinderstichting heeft nog op 25 maart 2011, in een brief aan staatssecretaris dr. H. Bleker, aangegeven de herbeoordeling door het College voor toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) van de neonicotinoïden op de effecten op bijen toe te juichen. Daarnaast heeft de stichting erop gewezen zich zorgen te maken over de achteruitgang van vlinderpopulaties in Nederland. Het zijn eveneens nectardrinkers, net als bijen. Daarom beschouwde de Vlinderstichting de herbeoordeling van neonicotinoïden als kans om ook naar de effecten daarvan op vlindersoorten te laten kijken. De Vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie heeft de staatssecretaris op 12 april 2011 gevraagd om een reactie op die brief. In een brief aan de Tweede Kamer van 2 mei 2011 (bijlage) gaf dr. Bleker aan dat - aangezien er geen specifieke data over vlinders en geen toetsmethodieken en geen toetsingskader specifiek voor de groep `vlinders' zijn - het technisch gezien niet mogelijk is om vlinders apart mee te nemen in de lopende herbeoordeling van de neonicotinoïden. Hier zou dus een belangrijk arbeidsterrein voor prof. Wallis de Vries kunnen liggen.
Bron: Nieuwsbank, 2 mei 2011
http://www.nieuwsbank.nl/inp/2011/05/02/R281.htm
De Lage Landen zijn vlinderonvriendelijkste regio van Europa
Het Vlaamse Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) heeft, in nauwe samenwerking met de Vlinderwerkgroep van Natuurpunt vzw en Prof. Hans Van Dyck (UCL), een nieuwe Rode Lijst van de dagvlinders in Vlaanderen opgesteld. Met 66% van alle soorten in gevaar en/of uitgestorven scoort Vlaanderen ongeveer even slecht als Nederland (68%) en net iets slechter dan Wallonië (61%). De Lage Landen worden niet voor niets de vlinderonvriendelijkste regio van Europa genoemd. In vergelijking met de Rode Lijst uit 1999 zet de negatieve trend zich voor heel wat soorten verder: 4 soorten zijn uitgestorven tussen 1994 en 2003 en maar liefst 12 soorten doen het slechter in vergelijking met de vorige Rode Lijst. Vooral soorten uit heiden (bv. de heivlinder Hipparchia statilinus), bloemrijke graslanden (bv. de veldparelmoervlinder Melitaea cinxia) en grote bossen (bv. de rouwmantel Nymphalis antiopa) blijven achteruitgaan. Opvallend is ook de sterke achteruitgang van enkele voorheen algemene soorten zoals de argusvlinder Lasiommata megera en de citroenvlinder Gonepteryx rhamni.
Bron: Vlinderstichting, 06-07-2011
http://www.vlinderstichting.nl/actueel.php?id=312&nieuwsid=568&p=a
Het mag aan alles liggen behalve aan bestrijdingsmiddelen
In Nederland was het aantal dagvlinders nog nooit zo laag. Op een gemiddelde algemene route werden in 2008 nog geen 480 vlinders geteld. In het topjaar 1995 waren dat er meer dan 1000, in 2007 nog bijna 570. Buiten de duinen is West-Nederland opvallend arm aan vlinders. Maar de laatste tien jaar zien we in de duinen eveneens een sterke achteruitgang. Ook de aantallen nachtvlinders zijn in dertig jaar met een derde afgenomen en tweederde van de soorten gaat achteruit. In het Groene Hart zijn enkele soorten als de aardbeivlinder, zilveren maan en parelmoervlinder al uitgestorven. Sinds 1994 wordt het insecticide imidacloprid in toenemende mate gebruikt in de Nederlandse land- en tuinbouw, met een zware belasting van het oppervlaktewater met dit insecticide als gevolg, vooral in West-Nederland, waardoor het gif zich in het milieu kan verspreiden en daarmee een dodelijke bedreiging voor niet-doelwit insecten (zoals bijen en vlinders) vormt.
Bronnen:
http://www.boerenlandvogels.nl/node/39