Weidevogels

Fatale vergrijzing onder grutto’s in Nederland

Het zal niet lang meer duren voor de grutto Limosa limosa in Nederland een zeldzame broedvogel is. ‘We weten dat het niet goed gaat met de grutto in Nederland, maar de omvang van het probleem wordt nog verhuld door de lange levensduur van de volwassen vogels. Doordat er echter nauwelijks jonge vogels bijkomen, vergrijst de populatie en neemt uiteindelijk af. Als we deze weidevogel hier willen behouden, moet er echt iets gebeuren.’ Dat stelt Julia Schröder naar aanleiding van haar onderzoek bij de grutto. Schröder promoveerde 11 januari 2010 aan de Rijksuniversiteit Groningen.

De scholekster verliest sinds 1990 in snel tempo terrein en kan in 2020 uitgestorven zijn in Nederland

De Scholekster Haematopus ostralegus is in snel tempo bezig veel terrein te verliezen. De afname van de Scholekster begon omstreeks 1990. In amper 15 jaar is de populatie met 50% afgenomen! Als de huidige negatieve trend zich voortzet is de Scholekster in 2020 in Nederland uitgestorven als weidevogel. De broedvogelpopulatie werd in 1998-2000 door SOVON geschat op 80.000 - 130.000 paar. Merkwaardig genoeg waren de broedpopulaties in de ons omringende landen in de jaren 1990 redelijk stabiel (gegevens Birdlife International, zie bijlage). Recent onderzoek heeft uitgewezen dat van alle scholeksters 77 procent in het agrarisch land broedt, 4 procent in de stad een nest heeft en 19 procent op de kwelders zit. Scholeksters die zich hebben gespecialiseerd in het leven op het boerenland eten vooral wormen en insectenlarven. De scholekster kan 40 jaar oud worden en hoeft daardoor per broedpaar gemiddeld slechts 0,35 jong per jaar groot te brengen. Het benodigde aantal jongen wordt echter bij lange na niet gehaald, want het landelijk gemiddelde ligt nauwelijks op 0,2 jong per broedpaar. In Nederland bestonden de prooidieren gevonden in de uitwerpselen van Scholeksterkuikens vooral uit regenwormen (Lumbricidae), emelten (Tupilidae larvae) en kevers (Coleoptera, voornamelijk loopkevers Carabidae). Buiten de broedtijd concentreren de scholeksters zich nadrukkelijk in intergetijdengebieden. De aantallen overwinterende scholeksters in de Nederlandse Waddenzee en in de Zeeuwse Delta vertonen na 1990 een sterke daling. In de Waddenzee was sprake van een afname van 287.000 vogels in de jaren 1993-97 naar 190.000 vogels in de jaren 1998-2002. In de Oosterschelde zijn de aantallen afgenomen van 100.000 in de jaren 1970-1980 tot 66.000 in de jaren 1993-97 en 51.000 in 1998-2002.

A Disaster in the Making: A new book on the hazards of imidacloprid

A 72-page 2010 publication raises new and troubling questions about a widely used insecticide's potential for harm to bees, beneficial insects, and bird populations. Using imidacloprid as an example, Dutch toxicologist Dr. Henk Tennekes reports on the hazards of imidacloprid to insects and birds. Imidacloprid is a neonicotinoid chemical, and has systemic action in plants. Other European researchers have linked this insecticide to significant risks for honey bee populations, including possible links to Colony Collapse Disorder.

Dr. Tennekes' findings indicate that imidacloprid (and possibly other neonicotinoid-type insecticides) can bind irreversibly to critical receptors in an insect's nervous system. If these receptors are permanently blocked, the insecticide would not follow a typical dose-response curve. He provides evidence that long term low level to imidacloprid exposure can lead to neurological problems and eventual death of insects.

Studies have shown imidacloprid to be highly persistent in the environment (RCC Compendium of Pesticide Information). In his book, Tennekes presents data showing that imidacloprid has contaminated most of the waterways in the Netherlands.

Systemic activity in plants combined with long-term persistence in the environment and toxicity at low concentrations can be a dangerous combination. Many vulnerable species over large areas could be exposed to this insecticide on land, in surface water following runoff from treated areas and in groundwater due to its potential for leaching through certain soil types.

Several previous studies have shown that imidacloprid is highly toxic to various forms of wildlife, including honey bees, certain beneficial insects, upland game birds, and crustaceans

Tennekes further suggests that imidacloprid has led to a general decline in the insect populations in the Netherlands, and this lack of food in turn has been responsible for declines in bird populations.

Het aantal grutto's in Nederland in 10 jaar tijd gehalveerd

Het gaat niet goed met de weidevogels. In tien jaar tijd nam het aantal grutto’s Limosa limosa in ons land met 50 procent af. Schokkende cijfers, zeker als je je bedenkt dat bijna alle grutto’s in Europa ons landje uitzoeken om te broeden. Met de kemphaan Philomachus pugnax gaat het nóg slechter, daarvan leven nog maar 100 paartjes in ons land. 19 van de 30 weidevogelsoorten staan op de Rode Lijst van Nederlandse broedvogels.

The dramatic decline of the Black-tailed Godwit in Dutch peat soil habitat is related to a shortage of larger insects

The Black-tailed Godwit Limosa limosa used to flourish in the peat soil habitats in the western part of the Netherlands. Invertebrates profited from enrichment of the soil with manure and fertilisers and earthworms (Lumbricidae), leatherjackets (Tipulidae), snails and other species were abundant. The combination of abundant food, at least for adult birds, and the soft peat soil (which is easily penetrated by the long bill of the Black-tailed Godwit) made the western part of the Netherlands a prime breeding habitat for the Black-tailed Godwit. Nearly 80% of the western Europe population of the Black-tailed Godwit, currently estimated at 80,000 pairs and by far the largest in Europe, breed in the Netherlands. However, the key Dutch breeding population underwent a large decline from 120,000-135,000 in 1969, 85,000-100,000 in 1989-1991 to 62,000 in 2004. Over the last 15-20 years, the important breeding populations in Germany, Poland and Belarus have been reduced by 50% as well. Evidence collected in the Wormer- and Jisperveld reserve in the western province of North-Holland (a 2200 ha soft peat wetland reserve with high water tables and restrictions in agricultural management) suggests that the decline of the Black-tailed Godwit may be caused by a lack of larger insects on which the chicks depend for their survival.

Sterke achteruitgang van de grutto in het Wormer- en Jisperveld vanaf 2001 door gebrek aan grotere insecten

In het Wormer- en Jisperveld, het grootste aaneengesloten veenweidegebied van West-Europa en één van de best bewaarde voorbeelden van het West-Nederlandse laagveenlandschap, werd in 2007 een sterke achteruitgang van weidevogels zoals grutto Limosa limosa en kievit Vanellus vanellus vastgesteld t.o.v. 2004 (zie bijlage). Tussen 1980 en 2001 was het aantal broedparen gruttos min of meer constant. Van 2001 tot 2004 is de daling ingezet met ca 1 % per jaar. In de periode daarop, van 2004 tot 2006 loopt de daling op naar bijna 5 % echter in 2007 is er een achteruitgang van meer dan 22% gemeten. Begin mei 2007, rond het uitkomen van de gruttonesten, en midden mei als de kuikens een grote voedselbehoefte hebben werden in vijf polders in Noord-Holland (de Hempolder, het Wormer- en Jisperveld, Waterland, de Ronde Hoep, de Bovenkerkerpolder) en één in Utrecht (Bosdijk-Donkereind) insecten bemonsterd (met behulp van plakstrips), zie bijlage.

De purperreiger populatie groeit gestaag sinds 1990 dankzij aanbod aan vis in veenweidegebied

In tegenstelling tot de leegloop (in de veenweiden van West-Nederland) van kievit, grutto, tureluur, scholekster, veldleeuwerik, graspieper en gele kwikstaart (weidevogelsoorten die afhankelijk zijn van het aanbod aan insecten) is de Purperreiger Ardea purpurea broedvogel populatie in Nederland sinds 1990 met ongeveer 160% toegenomen: in 1990 270-280 paren in 17 kolonies en in 2008 702 in 25 kolonies. Daarmee heeft deze soort zich aanzienlijk weten te herstellen van een inzinking in de jaren zeventig en tachtig, veroorzaakt door droogte in de overwinteringsgebieden (Sahel) en habitatverslechtering in de broedgebieden. Ook in Frankrijk en Italië vertoonde de purperreiger in de jaren 1990 sterke groei, terwijl in sommige Oost-Europese landen de bestanden afnemen (gegevens Birdlife International, zie bijlage). Purperreigers zoeken hun voedsel, dat voornamelijk uit kikkers, vis, (larven van) waterinsecten, kevers en muizen bestaat, langs sloten. Vooral het veenweidegebied met zijn talloze ondiepe en vaak soortenrijke sloten is een ideale habitat voor de purperreiger. Recent onderzoek in veenweiden toonde aan dat de dichtheid aan purperreigers in een polder in belangrijke mate werd verklaard door het aanbod aan vis. Naarmate er meer verschillende soorten en grotere hoeveelheden vis aanwezig waren in een polder werden er meer reigers geteld.

Dramatische achteruitgang van broedvogelsoorten in landbouwgebieden van Klein-Brabant 1988-2001

Bij een vergelijkende broedvogelinventarisatie in 1988 en 2001 in Klein-Brabant (provincie Antwerpen) deden zich de grootste veranderingen voor bij de broedvogels van landbouwgebieden. Sommige vogelsoorten van het boerenland kenden een dramatische afname. Graspieper Anthus pratensis: -96%; Veldleeuwerik Alauda arvensis: -77%; Ringmus Passer montanus: -82%; Boerenzwaluw Hirundo rustica: -69%; Zomertortel Streptopelia turtur: -61%. De Grauwe Gors Miliaria calandra en kwartel Coturnix coturnix zijn zo goed als uitgestorven in het gebied.

Sterke afname weidevogelsoorten in Amstelland, de Vechtstreek en Eemland in de afgelopen 10 jaar

De ontwikkeling van de weidevogels in Amstelland, de Vechtstreek en Eemland is zorgelijk. Sinds 1997-1998 gaan tureluur Tringa totanus, slobeend Anas clypeata, graspieper Anthus pratensis, grutto Limosa limosa, scholekster Haematopus ostralegus, kievit Vanellus vanellus en veldleeuwerik Alauda arvensis in aantal achteruit. De veldleeuwerik is koploper (gemiddeld bijna 10% per jaar).